Schone Schijn
Woord vooraf
Naomi
Klein
Wie wordt aangevallen
heeft het recht om zich te verdedigen, of het nu gaat om een individu,
een staat of een bedrijf. En grote bedrijven worden tegenwoordig inderdaad
steeds meer aangevallen, door een publiek dat kwaad is om alles, van
slavenarbeid tot aan genetische manipulatie.
Ze hebben het recht
om terug te vechten. Om critici terecht te wijzen als die het fout hebben.
Om hun visie in hun eigen woorden naar voren te brengen. Om het meningsverschil
te winnen. Maar vergis je niet: dit boek gaat niet over bedrijven die
zich tegen publieke bezorgdheid en kritiek verdedigen met feiten, argumenten
en verbetering van hun praktijken. Dit boek vertelt het verhaal van
een paar oppermachtige multinationals en hun lobbyisten, die zoals Eveline
Lubbers dat noemt 'smerige streken' uithalen met hun critici, van het
oprichten van nepactiegroepen tot aan het sturen van spionnen naar bijeenkomsten
en het uitoefenen van druk op regeringen om legitieme actievoerders
als terroristen te behandelen. Soms nemen bedrijven de taal van hun
tegenstanders over (bijvoorbeeld door benzineslurpende auto's 'ecostrijders'
te noemen); soms putten ze de beperkte middelen van hun critici uit
door jarenlange rechtszaken tegen hen te beginnen (zoals in de beruchte
McLibel-zaak van McDonald's). Het doel is nooit de discussie te winnen
maar te overheersen, te intimideren en tenslotte de tegenstander te
elimineren.
Wat inderdaad pijnlijk
duidelijk wordt uit dit belangrijke boek, is dat het niet de inhoud
van de kritiek is die deze enorme bedrijven zo mateloos irriteert, maar
het feit dat ze überhaupt bekritiseerd worden. Door middel van
case-studies en analyse legt Schone schijn een mentaliteit bloot van
verontrustende intolerantie die door het bedrijfsleven waart: intolerantie
jegens kritiek en discussie, alsmede een diepe weerzin tegen een kritische
blik van buitenaf en tegen het afleggen van verantwoording.
Het is zeer ironisch
dat na 11 september veel van diezelfde bedrijven zich haastig achter
de 'oorlog tegen het terrorisme', achter de vlag van de VS hebben geschaard
en beweren dat hun logo's symbolen van vrijheid en democratie zijn die
zich keren tegen tirannie en censuur. Bepaalde lobbyisten uit de zakenwereld
en politici die tegen het bedrijfsleven aanschurken, hebben de symboliek
van de aanval op het World Trade Centre zelfs aangegrepen om te beweren
dat deze terreurdaden een extreme uiting zijn van de ideeën die
vreedzame en redelijke critici van wangedrag van bedrijven erop nahouden.
De Italiaanse premier en zakenman Silvio Berlusconi heeft bijvoorbeeld
gesteld dat de terroristische aanslagen in het verlengde lagen van de
sentimenten tegen Amerika en het bedrijfsleven, en trachtte zodoende
weinig subtiel de demonstranten tijdens de G-8 bijeenkomst van 2001
in Genua op één lijn te stellen met moordlustige religieuze
fanaten. Het is duidelijk dat er naast een militaire oorlog, verklaard
door de regering van de VS, een internationale propagandaoorlog is begonnen
die tot doel heeft de steun voor het bedrijfsleven te verbinden met
de oorlog tegen het terrorisme. Robert Zoellick, de Amerikaanse handelsvertegenwoordiger,
heeft zelfs beweerd dat handel 'de waarden vertegenwoordigt die de kern
van deze langdurige strijd' vormen en daarom, zegt hij, heeft de VS
een nieuwe campagne nodig om 'terreur met handel te bestrijden'.
Die boodschap komt overeen met die van de bedrijven die in dit boek
worden gekenschetst: kritiek uitoefenen op het bedrijfsleven is niet
legitiem en moet tegen iedere prijs worden geëlimineerd. Elke tactiek
die daartoe wordt ontwikkeld is toegestaan, van bewuste verdraaiing
van de feiten tot aan geheime operaties. Elke tactiek, behalve de voor
de hand liggende: een eerlijk publiek debat en vrije uitwisseling van
afwijkende meningen.
Uiteindelijk gaat
dit boek dus over democratie. Het gaat over een stuk of wat bedrijven
die de democratie laatdunkend behandelen, hoewel ze geen moment aarzelen
om de retoriek van de democratie te gebruiken om hogere winsten te behalen.
En het gaat over een toenemend aantal actievoerders die, hoewel ze met
escalerende aanvallen door de staat en het bedrijfsleven worden geconfronteerd,
vasthouden aan hun recht om frank en vrij hun afkeur te uiten. Campagne
voeren tegen grote bedrijven groeide niet voor niets opnieuw uit tot
een belangrijke tactiek van actiegroepen: onze democratieën stonden
al ruim voor 11 september op het spel.
Toen overheden
machtige concerns niet durfden aan te pakken omdat ze vreesden de concurrentiepositie
van hun land te verzwakken, gingen milieu- en arbeidsmarktactivisten
vanzelfsprekend op zoek naar andere plekken waar ze invloed konden uitoefenen
op belangrijke beleidskwesties. Het gevolg is dat politieke debatten
over klimaatverandering tot en met arbeidsomstandigheden nu minder in
regeringsgebouwen worden gevoerd dan tussen actievoerders en bedrijven
- 'hand-to-brand'. Die campagnes zijn niet zozeer gericht tegen het
bedrijfsleven, maar maken deel uit van een groeiende internationale
beweging om onze meest elementaire democratische rechten terug te krijgen:
het recht op directe zeggenschap in de manier waarop onze samenleving
wordt ingericht. Als politici willens en wetens buigen voor de druk
van de markt, komt de politiek als vanzelf op straat terecht, van Seattle
tot New Delhi, Genua en Buenos Aires. Die trend is niet antidemocratisch
zoals sommigen beweerd hebben, ze vormt de essentie van de democratie.
Nu gewone mensen
met honderdduizenden tegelijk ongevraagd de bijeenkomsten van de elite
hebben bezocht, is de reactie van veel staten hard: wereldwijd worden
actievoerders tegen globalisering onthaald op traangas, peperspray,
massa-arrestaties, vechtpartijen en kogels. En zoals dit boek aantoont,
is de reactie van het bedrijfsleven, die op het eerste gezicht niet
zo gemakkelijk viel te onderscheiden, even concreet.
Actievoerders moeten
begrijpen hoe bedrijven op hun campagnes reageren om alert te kunnen
blijven en door te hebben wanneer bedrijven op acties zijn voorbereid,
erop anticiperen of ze ondermijnen met de hulp van PR-bureaus en hun
recentelijk uit de kringen van Greenpeace en Friends of the Earth geworven
medewerkers. Toch zou dit boek ook een waarschuwing moeten zijn voor
mensen die zich geen actievoerder voelen, maar geloven in de beginselen
van open discussie en vrije meningsuiting. Na 11 september zijn veel
van de strategieën die dienden om actievoerders tegen het internationale
bedrijfsleven het zwijgen op te leggen, tegen heel andere delen van
de bevolking gebruikt: tegen hoogleraren met impopulaire visies op Israël,
uit het Midden-Oosten afkomstige ingenieurs met een duidelijke belangstelling
voor politiek, journalisten die kritiek leveren op de militaire strategie
van de VS.
Overal om ons heen
wordt lichtzinnig omgegaan met vrijheden en wordt de macht met harde
hand gehandhaafd. Als er ooit aanleiding is geweest om op te komen voor
het recht de autoriteiten krachtig uit te dagen, dan is het nu. Als
er ooit een boek is geweest om ons daarbij te helpen, dan is het dit
boek.