De Tragiek als Tragedie

De uitspraak in Hoger Beroep

Gepubliceerd in NN, mei 1992


Eindelijk was er eind april uitspraak in het hoger beroep rond het boekje de Tragiek van een Geheime Dienst. De PID-Nijmegen, volledig ontmaskerd door deze publikatie, had in kort geding tegen uitgeverij Ravijn en AMOK-Nijmegen een verspreidingsverbod voor elkaar gekregen. Ravijn en AMOK gingen in hoger beroep, de zaak diende op 3 februari, en hebben deze slag verloren. Maar omdat het om een principiële kwestie gaat, namelijk om de verhouding tussen het recht op privacy en het recht op vrijheid van meningsuiting, zal de zaak tot aan het Europese Hof in Strassbourg uitgevochten moeten worden.

Het hoger beroep was toegespitst op twee kernvragen, ten eerste of er wel sprake was van schending van de privacy van de PID-ers en ten tweede, àls dat al het geval was, of die schendig een boekverbod noodzakelijk maakte.
Deze afweging was in kort geding inderdaad niet gemaakt, maar de President van het Hof verklaart nu met grote stelligheid dat als de rechter dat wel gedaan zou hebben hij ongetwijfeld tot dezelfde konklusie gekomen was: de inbreuk op de privacy van de agenten was zodanig dat een verspreidingsverbod gerechtvaardigd was.
Het Hof valt vooral over een paar zinnen in de inleiding van de Tragiek. "Blijkens het voorwoord in het boek heeft de uitgever ('we') 'ervoor gekozen de informatie met betrekking tot de relevante personen zo uitgebreid mogelijk te vermelden', en heeft de publikatie van deze informatie (mede) tot oogmerk hun functioneren als agenten van de BVD/PID onmogelijk te maken en hun kwetsbaarheid als 'handlangers van de geheime diensten' aan te tonen."
Hier gaat volgens de President van het Hof zonder meer een dreiging voor de betrokkenen van uit, en dat is "misbruik van informatievrijheid".
Dat geheime agenten als zodanig nou eenmaal het risiko lopen ontmaskerd te worden, een essentieel onderdeel van Bakker Schuts betoog, daar kan het Hof niet in meegaan, niet als het zulke strikt persoonlijke informatie betreft.
Het Hof is in alle opzichten strenger dan de lagere rechtbank. Had de rechter destijds nog een voor meer interpretaties vatbaar vrolijk filosofietje over het belang van het bekritiseren van de geheime dienst, het Hof blijkt minder frivool. De rechter was namelijk van mening dat het ontmaskeren van agenten wel zou kunnen, als het funktioneren van de PID als zodanig maatschappelijk onaanvaarbaar zou zijn. Afgezien van de vraag of het aan de rechterlijke macht is zo'n uitspraak te doen, riep hij hier in feite om meer schandalen en onthullingen.
Dat wordt door het Hof even recht gezet: "Er mag dan zeer verschillend worden gedacht over het funktioneren van PID/BVD, maar ze maken nog altijd deel uit van de Nederlandse rechtsstaat. Dat het algehele funktioneren van de diensten als maatschappelijk onaanvaardbaar moet worden geacht, dat staat allerminst vast, in ieder geval kan niet worden gezegd dat het bestaan daarvan algemeen als misstand wordt beschouwd, die door publikaties als de onderhavige aan de orde moet worden gesteld."
Bovendien: als je anoniem blijft ga je de rechtmatigheidstoets van je handelswijze en meningsuiting uit de weg. Eigen schuld, dikke bult.

Op de Europese dimensie van de zaak wordt in deze uitspraak helemaal niet ingegaan. Kennelijk was het Hof niet onder de indruk van het door Bakker Schut naar voren gebrachte argument, dat het Europese Hof het verbieden van een boek door de rechter ziet als een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting door de overheid (ook als een burger om dat verbod gevraagd heeft). Voor het Nederlandse recht is dit een nieuwe benadering omdat rechters zichzelf nooit zo als overheid hebben beschouwd. Ze zien zichzelf liever als onafhankelijk. Bovendien is Het Europese Hof -meer dan de Hoge Raad- geneigd de vrijheid van meningsuiting te laten prevaleren boven het recht op privacy, om de burger die zijn stem verheft tegen de overheid te beschermen.
Dus: op naar Straatsburg! Volgende stap is in cassatie bij de Hoge Raad.

Noot uit 1997: Cassatie is het nooit van gekomen.


Evel