In december 1992 werd Eric Sinester definitief ontslagen "vanwege
ongewenste contacten in Nederland en met de Surinaamse
legerleiding". Sinester was jarenlang coördinator minderheden op
Bureau Werving van de Amsterdamse politie. In de loop van de tijd
was hij synoniem geworden voor een soepel allochtonenbeleid en
radicale standpunten over de omgang met racisme binnen het korps.
Dat maakte hem niet overal even geliefd.
Precies een jaar eerder was Sinester geschorst op basis van een
summier ambtsbericht van de BVD. Hij zou veelvuldig contact met
Bouterse c.s. hebben gehad, gepolst zijn voor een functie na een
volgende coup en hij zou in dat verband diverse malen in het
geheim naar Suriname zijn gereisd.
Met het ontslag van Sinester kwam vooralsnog een einde aan een
bijzonder onduidelijke periode van geruchten over infiltratie van
de Surinaamse drugsmafia in het Nederlandse overheidsapparaat. In
de zomer van 1991 bleek uiteindelijk dat de BVD al twee jaar met
een onderzoek bezig was, maar hard bewijs kon niet worden
geleverd.
Omdat een deel van de verhalen zich toespitste op infiltratie van
Bouterse-getrouwen via de nieuwe instroom van politie-agenten,
richtte de aandacht van de pers zich al snel op Bureau Werving van
de Amsterdamse politie. Met name de voormalige chef Henry Bel en
zijn collega Eric Sinester kregen het zwaar te verduren. Terwijl
ze al in maart 1991 op non-actief gesteld resp. overgeplaatst
waren wegens budgetoverschrijdingen, werd hun vertrek vanwege hun
Surinaamse afkomst publiekelijk alsnog in verband gebracht met de
vermeende infiltratie-praktijken.
Nadat de BVD op 31 augustus bekendmaakte dat men bezig was met een
onderzoek naar Surinaamse infiltratie, volgde een stroom van
verdachtmakingen die door de dienst werden bevestigd noch ontkend.
Zonder verdere details van de BVD konden de slachtoffers zich niet
verweren.
Pas een paar maanden na de golf van geruchten werd Eric Sinester
geschorst, in december 1991. Ondanks het feit dat dit gebeurde op
basis van een ambtsbericht van de BVD, bleef hoofdcommissaris
Norholt volhouden dat het niets te maken had met Surinaamse
drugsinfiltratie.
Dat dat ambtsbericht aan alle kanten rammelde bleek in augustus
van het jaar daarop toen de Volkskrant beslag had weten te leggen
op het rapport. Het bleek een een opeenstapeling van vermoedens en
veronderstellingen. Zo wist de BVD bijvoorbeeld niet zeker of de
Amsterdamse ambtenaar inderdaad in 1990 een ontmoeting had met
Bouterse. Uit het ambtsbericht: "Enige malen is geconstateerd dat
Sinester eigener beweging contact zocht met de Surinaamse
legerleider Bouterse. Aangenomen kan worden (cursief) dat er ook
feitelijke contacten hebben plaatsgevonden." Hij zou Bouterse
ontmoet hebben, "Er zouden hem toen functies zijn aangeboden bij
politie en leger (..) Ook zou hij toen reeds via Bouters zelf
voorkennis hebben gekregen van een op handen zijnde coup."
De BVD leek de gegevens vooral van horen-zeggen te hebben,
bovendien hield Docters van Leeuwen een paar flinke slagen om de
arm. Vreemd genoeg heeft Sinester over alles wat hem hier
aangewreven wordt, nooit geheimzinnig gedaan.
Niettemin bleek nu dat de BVD op grond van vooral vermoedens tot
de slotsom was gekomen dat "met oog op de dreiging van infiltratie
door de Surinaamse legerleiding in het Amsterdamse korps Sinester
een oncontroleerbaar risico vormt." Hij moest vertrekken. (noot:
Jos Slats in de Volkskrant, 18 augustus 1992).
Sinester diende na zijn schorsing een klacht in bij de Ombudsman
en vocht zijn ontslag aan bij de ambtenarenrechter. Dat gevecht om
eerherstel is nog niet beslist, de procedures lopen nog steeds.
Wat er waar was van de Surinaamse infiltratie is tot het einde toe
onduidelijk gebleven. In ieder geval is te leren is uit deze
geschiedenis, dat er een enorme invloed uitgaat van vage
verdachtmakingen van de BVD in combinatie met een enthousiaste
pers die gaat graven.
De vraag is en blijft wie er werkelijk belang heeft gehad bij deze
hausse van insinuaties en verhalen.
Een jaar eerder was op een besloten conferentie over georganiseerde misdaad op de rechercheschool in Zutphen al gewaarschuwd voor infiltratie via de nieuwe instroom van politiekorpsen. (noot VK 3 september 1991, de toenmalige hip D. Pijl) Het is dus niet echt vreemd dat een aantal kranten zich concentreert op Bureau Werving van de Amsterdamse politie, waar kort daarvoor de chef en de coördinator beiden van Surinaamse origine uit hun functie ontheven zijn. Opvallend is de manier waarop dat gebeurt: na een voorzetje in NRC-Handelsblad trekt Het Parool alle registers open in een artikel vol verdachtmakingen aan het adres van Bureau Werving, wat voor de Volkskrant aanleiding was zich vierkant achter de vermaledijde minderhedenco”rdinator op te stellen.
NRC-Handelsblad weet dat de politie-inlichtingendienst in
Amsterdam actie ondernam tegen de coördinator minderhedenbeleid
die Surinamers had aangenomen met een crimineel verleden. Ook
stuurde hij Surinamers zonder verblijfsvergunning naar de
politieschool. "Tegen de coördinator werd opgetreden toen twee
door Bouterse gestuurde inlichtingen-officieren vorig jaar bij het
Amsterdamse korps solliciteerden. Door informatie van de politie-
inlichtingendiensten kon hun aanstelling worden voorkomen."
Sindsdien worden groepsgesprekken met gegadigden door
functionarissen van de BVD bijgewoond. (noot NRC 2 september 1991
en VN 5 januari 1991)
Het Parool fixeert de volgende dag de aandacht volledig op Bureau
Werving. Onder de koppen "Mafia misbruikt allochtonenbeleid"
(tussen aanhalingstekens, zonder dat duidelijk wordt wie die
uitspraak doet) en "Puinhoop bij werven zwarte politiemensen"
volgt een artikel waarin de chef van het Bureau, "de Surinamer B."
en de "eveneens uit Suriname afkomstige coördinator
minderhedenbeleid, ene S." aan de paal genageld worden.
Ondanks het feit dat de personeelswisselingen volgden op een
intern onderzoek waarin een budgetoverschrijding van bijna vier
ton (op een budget van f 80.000,-) centraal stond, weten de
'verschillende zegslieden' van het Parool zeker dat de namen van
B. en S. door de BVD genoemd zijn in verband met de infiltratie.
Dezelfde anonieme bronnen worden opgevoerd om een bekend deuntje
ten gehore te brengen: buitenlanders worden voorgetrokken,
Nederlandse kandidaten voor de politie worden compleet door de
molen gehaald, maar er is een aantal Surinamers aangenomen over
wie niets, maar dan ook niets bekend was. Niemand durft daar wat
van te zeggen. "Daarin heeft ook meegespeeld de panische angst van
discriminatie te worden beschuldigd. Het allochtonenbeleid was nu
eenmaal heilig."
De Volkskrant kiest partij voor de andragoog drs E. Sinester, 'plotseling in het nieuws met zijn initiaal. S.' Daags na de beschuldigingen in het Parool komt de krant met een interview ge‹llustreerd met de persoon in kwestie onder een foto van Marin Luther King die Malcolm X. de hand schudt. "Hoofdcommissaris Nordholt nam het onmiddelijk voor hem op. De promotie van Sinester in maart van dit jaar tot stafmedewerker van de korpsleiding kan moeilijk worden opgevat als een ondercuratelestelling." Sinester zelf ziet de aantijgingen onlosmakelijk verbonden met het proces van emancipatie van zwarten in de Nederlandse maatschappij. 'De witte terugslag' noemt hij dit fenomeen.
Krap twee weken na de eerste bekendmaking van de BVD was er een
vertrouwelijke brief van de ministers met nadere informatie, die
Tweede Kamerleden hoogst ongebruikelijk in afgescheiden ruimte
onder toezicht mochten inzien.
Die brief lekte onmiddellijk uit.
De Volkskrant meldt dat niet alleen in Amsterdam, maar in minstens
twee andere grote korpsen en een aantal andere overheidsdiensten
waaronder de douane, antecendenten van Surinaamse ambtenaren
worden nagetrokken. Het onderzoek begon twee jaar geleden maar
leverde geen harde bewijzen op. "Gezien het gevoelige karakter van
de uitsluitend op zwarten gerichte naspeuringen werd daar geen
enkele ruchtbaarheid aan gegeven. De dienst heeft twee jaar in het
diepste geheim kunnen werken."
Bij het screenen van een onbekend aantal Surinamers die
solliciteerden op een baan bij de politie werd vastgesteld dat ze
in nauw contact stonden met kringen rond Bouterse. In dat soort
gevallen adviseerde de BVD de betrokken korpsen de kandidaten af
te wijzen. Sommige van die afgewezen sollicitanten meldden zich
korte tijd later aan bij een ander korps. Onder dezelfde naam,
maar met een ander adres en vaak een andere partner. Dat
versterkte de vermoedens opnieuw, maar bewijzen werden niet
gevonden. (noot de Volkskrant, 12 september 1991)
"Ernstiger dan we hadden verwacht" is de indruk van de Kamerleden
die NRC Handelsblad sprak. De krant laat "een parlementariër"
pleiten voor een diepgaand onderzoek bijvoorbeeld door de
Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, of zelfs
een parlementaire enquete.
De vertrouwelijk aan de Tweede Kamer verstrekte informatie riep
vooral veel verwarring en misverstanden op. De berichtgeving in
met name het Parool was voor Kamerleden aanleiding de betrokken
ministers te vragen op zo kort mogelijke termijn en in volle
openheid alle details bekend te maken. De Amsterdamse krant wist
weer uit vertrouwelijk bron dat de BVD in samenwerking met de
korpsleiding "bijna twintig" personen had opgespoord die op
enigerlei wijze verdacht werden en dat bovendien "enkele
tientallen" infiltratiepogingen op het laatste moment verijdeld
waren. Nordholt en van Thijn reageerden verstoord, de ministers en
de BVD verzekerden Amsterdam echter dat deze berichten niet van
hen afkomstig waren.
Ook het overleg met de betrokken minister kon de parlementariërs
niet gerust stellen, de Tweede Kamer bleef "zeer ontevreden". De
VVD-er Dijkstal diende drie moties in, hij wilde meer informatie
over de drugshandel, in het bijzonder die uit Suriname, hij wil
meer informatie over de infiltratie en hij wil dat er een
landelijk team komt om de Surinaamse cocaïnesmokkel te
onderzoeken. Minister Hirsch Ballin beloofde daarop dat de aanpak
van de drugssmokkel in het overleg met Suriname "een heel
belangrijke plaats zal innemen."
Dat ervaarden vier uit Suriname afkomstige apirant-politiemensen die in 1988 een kort geding tegen burgemeester van Thijn aanspanden. Ze wilden weten op grond van welke geheime informatie ze op het laatste nippertje geweigerd werden voor de opleiding bij het korps. De afwijzing kwam een paar weken nadat ze in het kader van een versnelde procudure voor allochtonen waren aangenomen, op grond van informatie die bij een nader antecendentenonderzoek naar boven was gekomen. De gemeente en de politie wilden die gegevens geheim houden en werden door de rechter in het gelijk gesteld. De reden van de geheimhouding was gelegen in de betrokkenheid van de criminele - en politieke inlichtingendiensten van de politie. Het algemeen belang van deze geheimhouding woog zwaarder dan het belang van de agenten, de afwijzing hoefde niet gemotiveerd te worden, aldus de rechter.
In de zaak rond Bureau Werving werd er op verschillende fronten actie ondernomen.
Henry Bel, de voormalige chef van Bureau Werving spande een kort
geding aan tegen Het Parool en de Staat der Nederlanden. Hij eiste
dat Het Parool de verdachtmakingen over hem zou rectificeren en
dat Binnenlandse Zaken een persbericht zou verspreiden om zijn
naam te zuiveren.
Bel werd al in juni op non-actief gesteld, aanleiding daarvoor was
een verschil van inzicht over de uitvoering van het
allochtonenbeleid, met name de budgetoverschrijding. Geen krant
nam toen, volgens Bel's advocaat mr. Haakmat, de moeite erover te
schrijven. Pas na beweringen van de BVD richten de kranten hun
schijnwerpers op Bureau Werving, in de ogen van de advocaat is de
dienst dan ook hoofdschuldige.
Om aan te tonen dat de BVD de bron van de berichten is, moet
vastgesteld worden wat de BVD precies gezegd heeft. Dat blijkt
problematisch.
Minister Dales pleitte haar dienst volledig vrij. In een brief aan
de advocaat schreef zij: "Mijn woordvoerder heeft desgevraagd
tegenover de media, waaronder het Parool, slechts melding gemaakt
van het algemene feit, dat de BVD een onderzoek instelde naar
infiltraties in het Nederlandse overheidsapparaat. Hierbij zijn
nadrukkelijk geen mededelingen of suggesties gedaan over concrete
gevallen."
Dat strookte volgens Haakmat niet met het feit dat alle landelijke
kranten gemeld hebben dat de BVD op de hoogte was van infiltraties
van de Surinaamse drugsmafia via het allochtonenbeleid van het
Amsterdamse politiekorps. Sterker nog, Docters van Leeuwen
herhaalde dat met zoveel woorden in het tv-programma Het Capitool
op 15 september. Hij sprak daar zelfs van "geslaagde
infiltratiepogingen".
Vreemd genoeg bleef hoofdcommissaris Nordholt ook in dit programma
de beschuldigingen ten stelligste tegenspreken: "Er zijn geen
concrete aanwijzingen van infiltraties in het Amsterdamse korps.
Zouden die er zijn, dan zou ik nu staan voor ontslagen, buiten-
functiestelling of schorsingen. En deze zaken hebben niet
plaatsgevonden in mijn korps". Hij deed deze uitspraken, terwijl
hij inzage had gehad in dezelfde vertrouwelijke informatie als die
waarover de Tweede Kamer inmiddels beschikte. Uit de stelligheid
van de publieke ontkenningen van Nordholt en Van Thijn
concludeerde mr. Haakmat dat de BVD-berichten over de infiltraties
op zijn minst onzorgvuldig zijn en waarschijnlijk onjuist.
Het verweer van de Staat was simpel: het was niet de BVD die het
gewraakte bericht de wereld in hielp. Daar waar de BVD als bron
genoemd werd, ging het steeds om conclusies van redacteuren die
aan de BVD werden toegeschreven. De Landsadvocaat voelde dan ook
niets voor een rectificatie. Bovendien is het vaste beleidslijn
dat de BVD weigert mededelingen te doen òf - en/of over welke
informatie de dienst bechikt. "Iedere mededeling daaromtrent zou
wezenlijk het functioneren van de dienst en de uitoefening van
haar wettelijke taken in gevaar brengen".
De BVD kwam er in dit geval weer mooi tussenuit. Volgens de
rechter had de BVD geen berichten verspreid als door Bel gesteld.
Omdat deze zaak zich specifiek richtte op het artikel in het
Parool konden de uitspraken van Docters van Leeuwen bijna twee
weken later op de televisie niet als ondersteuning worden
aangevoerd. Ook het Parool hoefde niet te rectificeren.
De rechter oordeelde dat "objectief gezien niet kan worden
volgehouden dat door het Parool de suggestie is gewekt dat Bel
connecties onderhoudt met de Surinaamse coca‹nemafia of dat de
beweerde infiltratie door zijn toedoen heeft plaatsgehad."
Eric Sinester ging in december 1991 niet alleen formeel in beroep
tegen zijn schorsing. Dezelfde dag nog ontkrachtte hij voor de
Migrantentelevisie alle tegen hem gerichte beschuldigingen.
Hij had zijn ontmoeting met Bouterse onmiddelijk na zijn
terugkomst uit Suriname gemeld aan de korpsleiding, hij was op een
feestje aan de legerleider voorgesteld en had verder nimmer uit
eigen beweging contact gezocht. Ook over de lezing die hij in
Paramaribo hield voor Surinaamse politiemensen - en n¡et voor het
leger - heeft hij nooit geheimzinnig gedaan, hij vertoonde zelfs
video-opnamen aan collega's in Amsterdam.
Hij nodigde de BVD uit binnen 24 uur opening van zaken te geven.
Wat de BVD niet deed.
Vervolgens diende Sinester een klacht in bij de Nationale
Ombudsman. Hij beklaagde zich over het feit dat hij was geschorst
op basis van een summier ambtsbericht dat slechts een conclusie
was van een onderzoeksrapport van de BVD. De korpsleiding had dat
rapport dat het werkelijke feitenmateriaal bevat, wel mogen inzien
- Sinester zelf niet. De advocaat schreef hierover al eerder een
brief aan de burgemeester, de korpsbeheerder reageerde hierop door
n¢gmaals hetzelfde A4-tje op te sturen. Omdat Sinester zich op
basis daarvan zich niet adequaat kan verweren en omdat het
korpsbeheer weigerde een eigen onderzoek in te stellen, richtte
hij zich nu tot de Ombudsman.
Vlak voordat de Ombudsman de uitslag van zijn onderzoek bekend
maakte, kreeg de Amsterdamse hoofdcommissaris een brief van het
hoofd van de geheime dienst, in december 1992. Naar aanleiding van
Sinesters verweer tegen de ernstige beschuldigingen aan zijn adres
heeft Docters van Leeuwen de tekst van het rapport 'nog eens
nauwkeurig nagelopen en geverifieerd.' 'Ook ik constateer dat er
hier en daar onnauwkeurigheden in staan' moet hij toegeven aan
Nordholt. Op details kan Docters van Leeuwen vanwege zijn
geheimhoudingsplicht niet ingaan. Desondanks blijft de BVD bij de
conclusie dat Sinester niet thuis hoort bij de politie.
Een jaar na zijn schorsing werd Sinester definitief gewipt,
de korpsleiding verleende hem eervol ontslag.
Eervol ontslag wordt over het algemeen verleend als beide partijen
met het ontslag instemmen. Dat was hier niet het geval.
Maar aangezien er ook uit het aanvullende BVD rapport niet was
gebleken dat Sinester strafbare feiten had begaan of aanleiding
had gegeven tot disciplinaire maatregelen, was er geen reden om
hem oneervol te ontslaan.
Sinster kondigde aan het ontslag te zullen aanvechten bij de
ambtenarenrechter.
De Nationale Ombudsman kwam een maand later met een eindverslag.
De conclusie in zijn rapport is een bijna letterlijke herhaling
van de woorden van Docters van Leeuwen: er zijn in dit
ambtsbericht "enkele onnauwkeurigheden geslopen". De Ombudsman is
nog net bereid de BVD op de vingers te tikken: de Dienst is, juist
omdat haar activiteiten plaatsvinden in een sfeer van
geheimhouding extra verplicht in te staan voor de nauwkeurigheid
en juistheid van de door de Dienst gedane mededelingen. Anders is
het voor burgers en bestuursorganen vrijwel onmogelijk de
uitlatingen van de dienst te controleren. "In deze plicht is de
BVD op de hier genoemde punten tekort geschoten." Dat wil niet
zeggen dat de klager gelijk heeft. "Integendeel, uit het onderzoek
van de Nationale ombudsman is gebleken dat de bevindingen van het
onderzoek van de BVD in onderling verband en samenhang bezien
ruimschoots voldoende draagvlak bieden voor de conclusie dat
verzoeker met oog op de dreiging van infiltratie door de
Surinaamse legerleding in het Amsterdamse korps een
oncontroleerbaar risico vormde."
Kortom: de BVD heeft haar werk goed gedaan, de klacht is
ongegrond.
Nadat het BVD-ambtsbericht dat de basis was voor Sinester's
schorsing uitlekte naar de Volkskrant in augustus 1992 eisten de
politiebonden openheid over het rapport van de BVD.
Harry van Rijn van de Nederlandse Politiebond: "Het wordt nu toch
wel een tijd dat er volledige openheid komt over al die
beschuldigingen van vorig jaar over infiltratie van de Surinaamse
drugshandel in het Amsterdamse korps. Van de verdenkingen daarover
die de BVD naar buiten heeft gebracht, was al heel weinig
overgebleven, maar het heeft wel veel schade aangericht."
Het uiteindelijke ontslag van Sinester in december 1992 veroorzaakte wederom grote beroering onder met name Surinaamse en Antilliaanse politiemensen in Amsterdam. In een brief aan Nordholt eiste het Comité van Verontruste Allochtone Politieagenten volledige openheid van zaken over het waarom van het ontslag. "Wij willen weten welke concrete feiten uit het BVD-rapport van zo'n gewicht zijn geweest, dat betrokkene als een oncontroleerbaar risico voor het korps en onze Nederlandse samenleving is getypeerd."
Ondanks de druk die door belangengroeperingen, bonden en zelfs
door de Tweede Kamer is uitgeoefend, kwam er niet meer
duidelijkheid over wat er nou precies gaande was.
Nordholt is van het begin tot het einde achter Sinester blijven
staan, hij heeft altijd gezegd dat de strubbelingen op Bureau
Werving niets met infiltratie door de drugsmafia te maken hadden.
Het enige dat hij wilde bevestigen was dat er al een half jaar
overleg met de BVD was, hij bleef volhouden dat er geen concrete
aanwijzingen waren van daadwerkelijke infiltratie.
Overigens erkende hij dat er gevaren kleven aan het aannemen van
collega's uit Suriname. Nordholt: 'Je kan ook zeggen: "we nemen
niemand uit Suriname aan, dan loop je ook geen risico" Of je doet
het wel, en dan loop je ook een risico.' (noot: Parool 3 september
1991)
Bij verschillende gelegendheden bleek dat hij zich grote zorgen
maakte over het negatieve effect van deze affaire op de Surinaamse
collega's. Het allochtonenbeleid gaat hem zeer aan het hart, dat
is ook af te leiden uit het feit dat hij Sinester benoemde tot
adviseur van de korpsleiding in plaats van hem uit zijn functie te
ontheffen na de financiële wantoestanden op Bureau Werving.
Kennelijk onder druk van de BVD heeft Nordholt Sinester
uiteindelijk toch moeten ontslaan, een eervol ontslag was de
laatste blijk van vertrouwen die hij nog meekreeg.
Eric Sinester heeft de strijd nog niet opgegeven, hij blijft
vechten voor eerherstel. Op 29 april 1993 vroeg hij de
ambtenarenrechter zijn ontslag ongedaan te maken omdat hij zo snel
mogelijk weer aan het werk wil bij de politie. Hij noemt de
aantijgingen van de BVD bespottelijk, bovendien heeft hij zich
niet goed kunnen verweren omdat de dienst inzage weigert. De
uitslag van de bodemprocudure tegen het ontslag kan nog wel een
jaar op zich laten wachten, daarom vroeg hij de ambtenarenrechter
gevraagd om een voorlopige voorziening, zodat hij in afwachting
van de uitkomsten aan het werk kan.
(noot Volkskrant 30 april 1993)
In 1990 deden zich de eerste gevallen van intimidatie voor, waarbij ambtenaren van Surinaamse afkomst collega's onder druk zetten om aan informatie te komen. Maart 1991 werd door het kabinet een crisisteam gevormd dat bestond uit premier Lubbers en de ministers Dales en Hirsch Ballin. Ondersteund door een zware ambtelijke werkgroep onder leiding van mr. Hoekstra, secretaris- generaal Algemene Zaken. Hoekstra is de baas van de Inlichtingendienst Buitenland (IDB), die ook ingeschakeld wordt. In mei werden twee Surinaamse diplomaten tot persona non grata verklaard, vice-consul Berrenstein en eerste secretaris Antonius van de ambassade. Volgens Elsevier werden beide Bouterse- aanhangers verdacht van betrokkenheid bij de infiltratie-operatie in Nederland. Bewezen werd dat niet.
In het voorjaar en de zomer van 1991 werd vanuit de Verenigde
Staten veel druk uitgeoefend op Nederland om iets te doen aan de
situatie in Suriname. De bekendmaking dat de BVD bezig was met een
onderzoek naar infiltratie door de Surinaamse drugsmafia kwam in
een tijd dat de media volstonden met verhalen over de
betrokkenheid van Bouterse bij cocaïne-handel.
Het kan zijn dat de BVD de behoefte had te laten weten dat de
Dienst zich heus wel met dit soort zaken bezighield. Om te laten
zien wat er verstaan werd onder de nieuwe taken: het onderzoeken
van corruptie onder ambtenaren en het bestrijden de georganiseerde
misdaad. En om een stuk terrein te winnen wat braak zou komen te
liggen met de voorziene inkrimping van de IDB.
De vraag is of de BVD had gerekend met de golf van publiciteit die
dat tot gevolg had. Meeste aandacht kreeg Bureau Werving van de
Amsterdamse politie. Dat lijkt voor de hand te liggen, een soepel
allochtonenbeleid vergemakkelijkt immers infiltratie via instroom
van nieuw personeel. Toch lag het niet zo simpel. Nordholt heeft
tot het einde toe volgehouden dat hem geen concrete gevallen
bekend waren, dat leverde een aantal publieke confrontaties op met
Docters van Leeuwen die op zijn beurt voet bij stuk hield: er zou
wel degelijke sprake zijn van infiltratie in het Amsterdamse
korps. Dat dat via Bureau Werving verliep heeft de BVD nooit
gezegd, niet openlijk tenminste.
De controverse tussen het hoofd van dienst en de korpschef riep
bevreemding op; als we ervan uitgaan dat deze twist niet gespeeld
was, moet er iets anders aan de hand geweest zijn.
De verhalen in de pers leidde tot grote ontevredenheid bij
Kamerleden die vonden dat ze onvoldoende geïnformeerd waren door
de ministers. In plaats van een schouderklopje kreeg de BVD zware
kritiek te verduren, de publieke opinie eiste openheid van zaken.
Dat kan toch nooit de bedoeling zijn geweest, de BVD had geen
belang bij dit soort publiciteit.
De beschuldigingen aan het adres van de chef van Bureau Werving de
coördinator minderheden zijn des te vreemder als je de
voorgeschiedenis in ogenschouw neemt: de chef was al een half jaar
eerder op non-actief gesteld, de coördinator was bevorderd tot
adviseur van de korpsleiding. Dat was in verband met conflicten
over budgetoverschrijding en het gebeurde in dezelfde maand dat
het kabinet volgens Elsevier een crisisteam vormde.
Als er al twee jaar een onderzoek liep naar infiltratie via nieuwe
instroom, m¢et de BVD in maart 1991 al vermoedens hebben gehad
over Eric Sinester. En die hàd de BVD ook, want uiteindelijk is
Sinester ontslagen op basis van geheim gebleven BVD-informatie.
Zelfs toen nog bleef Nordholt volhouden dat het niets te maken had
met strafbare feiten, drugshandel of infiltratie.
Waarom heeft de BVD niet ingegrepen op het moment dat Sinester
werd gepromoveerd?
Waren er dingen die de BVD toen nog niet wist? Heeft de Dienst
zich laten verrassen door de bevordering en later nog een keer
door de verhalen die in de pers verschenen? Hoe is het onderzoek
van de BVD naar Sinester in zijn werk gegaan?
Uit het uitgelekte
ambtsbericht bleek dat de BVD haar informatie vooral had van
horen-zeggen. Maar bij wie is de BVD wezen vragen?
Het zou voor de
hand liggen dat daarbij de voorpost van de Dienst, de Plaatselijke
Inlichtingendienst (de PID) in Amsterdam benaderd zou worden. Dit
onderzoek echter, werd in verband met de grote gevoeligheid omdat
het zich uitsluitend richtte op zwarte mensen, in het diepste
geheim uitgevoerd. De PID-Amsterdam bevindt zich in gebouw De
Eenhoorn aan de James Wattstraat, op dezelfde verdieping als waar
Bureau Werving kantoor houdt. De PID wist al in 1988 te voorkomen
dat vier aspiranten van Surinaamse afkomst werden aangenomen op de
politieschool. Later werden twee door Bouterse gestuurde illegale
Surinamers ontmaskerd die via Sinester op de politieschool waren
gekomen.
In oktober 1991 onthulde een (inmiddels ex-) agent van
bureau Warmoesstraat dat een politieman van dat bureau geprobeerd
had wapens te kopen voor het Junglecommando van Brunswijk en
probeerde collega's te ronselen voor sabotage-acties in Suriname.
De man wist niet dat hij liep te onderhandelen met een informant,
een val succesvol opgezet door de PID. Deze agent maakte, net als
de vier afgewezen aspiranten, deel uit van een groep van twintig
Surinaamse politiemensen die in 1987 versneld werden aangenomen in
het kader van een speciaal allochtonenproject. (noot NRC 11
oktober 1991, Sans Rancune, Jan van Daalen Amsterdam, 1991)
Pal naast de PID zit Bureau Intern Onderzoek dat ongetwijfeld
ingeschakeld is om de budgetoverschrijdingen van Bureau Werving op
de korrel te nemen. Al die mensen eten in dezelfde kantine, kortom
op de Eenhoorn moet al lang bekend geweest zijn wat zich
afgespeeld had op Bureau Werving. Juist die intimieme betrekkingen
kunnen voor BVD reden geweest zijn de PID niet of slechts op zeer
beperkte schaal te betrekken bij het infiltratie-onderzoek. En dat
levert frustraties op: de PID trekt aan de bel, maar krijgt geen
gehoor, het blijft bij het afhandelen van incidentele, individuele
gevallen. Op het moment dat blijkt dat de BVD al jaren met een
diepgaand onderzoek bezig is kan dat voor een PID-er aanleiding
zijn uit gevoel van miskenning details te lekken naar de pers.
Andere 'informanten van binnen het korps' of zelfs van binnen de
Eenhoorn kunnen datzelfde doen uit andere beweegredenen.
Sinester
lag nogal gevoelig binnen de Amsterdamse politie, niet alleen
vanwege zijn radicale opvattingen over het minderhedenbeleid, maar
ook om plattere redenen die wortelen in de korpscultuur. Daar waar
racisme zo normaal is dat de scheidende commissaris van
Warmoesstraat Dorst zich in een interview in het Parool
meermalen ongenuanceerd uitlaat over "al de stekende rot-
Marokkanen" en de afkeer van de welzijnssector zo ongeveer
aangeboren is, kan een socioloog met dito-taalgebruik van
Surinaamse afkomst sowieso al niet veel goed doen. Als het dan ook
nog een snelle jongen is, rap van de tong, een docterandus die een
bliksemcarrière maakt, bij wie het hele korps van hoog tot laag
verplicht twee dagen op cursus moet om te leren over het racisme-
in-jezelf, dan is het niet moeilijk te begrijpen dat Sinester niet
erg geliefd was.
Tegelijkertijd was hij kennelijk goed in zijn werk, want hij werd
na de financiële wantoestanden op Werving niet op non-actief
gesteld zoals de chef van het Bureau Henry Bel, maar aangesteld
als adviseur van de korpsleiding voor de 'inkleuring' van
kaderfunkties. Wilde men hem niet kwijt, en werd hij daarom naar
een positie gemanouvreerd waar hij minder kwaad kon maar waar wel
van zijn capaciteiten gebruik gemaakt kon worden? Dat zette in de
lagere regionen alleen maar meer kwaad bloed, daarvan getuigen de
ronduit giftige insinuaties in onder meer Het Parool van 3
september.
Het lijkt er sterk op dat de zaak een eigen dynamiek heeft
gekregen die de BVD vantevoren niet had voorzien. Het bekendmaken
van het onderzoek naar infiltratie maakte veel verschillende
reacties los, allerlei mensen met de meest uiteenlopende belangen
deden een duit in het zakje.
Belangrijker is dat door frustratie bij de PID en door de sterke
antipathiën jegens Sinester elders in het korps verhalen boven
water kwamen, waarvan het goed mogelijk was dat ze voordien bij de
BVD nog niet eens bekend waren. Misschien is het wel de combinatie
van de 'hear-say' die de BVD had verzameld aangevuld met de latere
roddel en informatie uit Amsterdam die de voormalige coördinator
minderheden uiteindelijk de das om deed.
Bel en Sinester beten van zich af, maar dat mocht niet meer baten.
Waar rook is, is vuur. Sinester werd pas in december van 1991
geschorst en een heel jaar daarna ontslagen. Dat leek Nordholt
met tegenzin te doen, hij verleende eervol ontslag. Was dit een
gebaar van Amsterdam aan Docters van Leeuwen? Tijdens de hausse
van geruchten in de zomer van 1991 stonden ze vaak lijnrecht
tegenover elkaar. In een reactie op alle verhalen besloot Docters
van Leeuwen tot een optreden in het televisieprogramma Het
Capitool. H¡j was degene die bepaalde wie er bij hem aan tafel
kwamen te zitten, de belangrijkste andere gast was Nordholt. Ook
bij die gelegenheid bleef Nordholt volhouden dat er geen concrete
aanwijzingen waren voor infiltratie van het Amsterdamse korps. Dat
ging lijnrecht in tegen Docters die het had over 'geslaagde
infiltratiepogingen'. Dat optreden van de BVD riep overigens grote
ergernis op in de Tweede Kamer. De VVD-er Dijkstal, geïrriteerd:
'Ik heb absoluut niet begrepen waarom de directeur van de dienst
in de week dat wij in de Kamer slechts vertrouwelijke informatie
over Surinaamse drugscriminelen krijgen, in Het Capitool uitlegt
hoe wij het eigenlijk hadden moeten zien.' Zaten wij hier te
kijken naar een goed geregisseerde show? Of kwam Nordholt te
goeder trouw op voor zijn mannen?
De tijd zal het leren.