'Vanwege ongewenste contacten in Nederland en met de Surinaamse legerleiding' werd in december 1992 de coördinator minderheden van de Amsterdamse politie definitief ontslagen. De Surinamer Eric Sinester werkte jarenlang op Bureau Werving en was in de loop van de tijd synoniem geworden met een soepel allochtonenbeleid en radicale standpunten over de omgang met racisme binnen het korps. Dat maakte hem niet overal even geliefd. Precies een jaar eerder was Sinester geschorst op basis van een summier ambtsbericht van de BVD. Hij zou veelvuldig contact met Bouterse c.s. hebben gehad, gepolst zijn voor een functie na een volgende coup en hij zou in dat verband diverse malen in het geheim naar Suriname zijn gereisd.
Met het ontslag van Sinester kwam vooralsnog een einde aan een
bijzonder onduidelijke periode van geruchten over infiltratie
van de Surinaamse drugsmafia in het Nederlandse
overheidsapparaat.
Op 31 augustus 1991 maakte het NOS-journaal voor het eerst
melding van infiltratie van Nederlandse politie- en andere
overheidsdiensten door handlangers van de Surinaamse
drugscommandanten. De betrokken ministers confirmeerden dat al
geruime tijd onderzoeken van de BVD en de Rijksrecherche
liepen naar 'stelselmatige infiltratie'. Het enige dat
Binnenlandse Zaken bevestigde, is dat de BVD meerdere gevallen
kende van ambtenaren die tegen betaling informatie hadden
verstrekt of diensten verleend aan Surinaamse
drugssmokkelaars. Verdere mededelingen werden in het belang
van de staatsveiligheid niet gedaan, de minister en de
woordvoerders van de Dienst weigerden in te gaan op concrete
gevallen.
De bekendmaking kwam daags na een serie alarmerende berichten
over Suriname in de greep van de drugshandel en werd
onmiddellijk gevolgd door een stroom van verdachtmakingen die
door de Dienst werden bevestigd noch ontkend. Zonder verdere
details van de BVD konden de slachtoffers zich niet verweren.
Omdat een deel van de verhalen zich toespitste op infiltratie
van Bouterse-getrouwen via de nieuwe instroom van
politieagenten, richtte de aandacht van de pers zich al snel
op Bureau Werving van de Amsterdamse politie. Met name de
voormalige chef Henry Bel en zijn collega Eric Sinester kregen
het zwaar te verduren. Terwijl ze al in maart 1991 op non-
actief gesteld resp. overgeplaatst waren wegens
budgetoverschrijdingen (van bijna vier ton, op een budget van
f 80.000,-) werd hun vertrek vanwege hun Surinaamse afkomst
publiekelijk alsnog in verband gebracht met de vermeende
infiltratie-praktijken.
Pas in december 1991, een paar maanden na de golf van
geruchten werd Eric Sinester geschorst. Ondanks het feit dat
dit gebeurde op basis van een ambtsbericht van de BVD, bleef
hoofdcommissaris Norholt volhouden dat het niets te maken had
met Surinaamse drugsinfiltratie.
Het ambtsbericht rammelde aan alle kanten, zo bleek in
augustus van het jaar daarop, toen de Volkskrant het in handen
had gekregen. Het was een opeenstapeling van vermoedens en
veronderstellingen. De BVD wist bijvoorbeeld niet zeker of de
Amsterdamse ambtenaar inderdaad in 1990 een ontmoeting had met
Bouterse. Uit het ambtsbericht: 'Enige malen is geconstateerd
dat Sinester eigener beweging contact zocht met de Surinaamse
legerleider Bouterse. Aangenomen kan worden dat er ook
feitelijke contacten hebben plaatsgevonden.' Hij zou Bouterse
ontmoet hebben, 'Er zouden hem toen functies zijn aangeboden
bij politie en leger (..) Ook zou hij toen reeds via Bouterse
zelf voorkennis hebben gekregen van een op handen zijnde
coup.'
Op grond van vooral vermoedens was de BVD tot de slotsom
gekomen dat 'met oog op de dreiging van infiltratie door de
Surinaamse legerleiding in het Amsterdamse korps Sinester een
oncontroleerbaar risico vormt.' Hij moest vertrekken.
De BVD leek de gegevens vooral van horen-zeggen te hebben,
bovendien hield het hoofd van Dienst A. Docters van Leeuwen
een paar flinke slagen om de arm. Sinester heeft over alles
wat hem hier wordt aangewreven nooit geheimzinnig gedaan.
Sinester diende na zijn schorsing een klacht in bij de
Ombudsman en vocht zijn ontslag aan bij de ambtenarenrechter.
Dat gevecht om eerherstel is nog niet beslist, de procedures
lopen nog steeds.
De werkelijke omvang van Surinaamse infiltratie is tot op heden onduidelijk gebleven. Uit deze geschiedenis is in ieder geval te leren dat er een enorme invloed uitgaat van vage verdachtmakingen van de BVD in combinatie met een enthousiaste pers die gaat graven. Concreet leidde het tot een beroepsverbod en een hoop onrust. De vraag is en blijft wie er werkelijk belang heeft gehad bij deze hausse van insinuaties en verhalen.
Krap twee weken na de eerste bekendmaking van de BVD stuurden
de ministers een vertrouwelijke brief met nadere informatie,
die Tweede Kamerleden - hoogst ongebruikelijk - in
afgescheiden ruimte onder toezicht mochten inzien.
De brief lekte onmiddellijk uit.
De Volkskrant meldt dat niet alleen in Amsterdam, maar in
minstens twee andere grote korpsen en een aantal andere
overheidsdiensten waaronder de douane, antecedenten van
Surinaamse ambtenaren worden nagetrokken. 'Gezien het
gevoelige karakter van de uitsluitend op zwarten gerichte
naspeuringen werd daar geen enkele ruchtbaarheid aan gegeven.
De Dienst heeft twee jaar in het diepste geheim kunnen
werken.'
Bij het screenen van een onbekend aantal Surinamers die
solliciteerden op een baan bij de politie werd vastgesteld dat
ze in nauw contact stonden met kringen rond Bouterse. In dat
soort gevallen adviseerde de BVD de betrokken korpsen de
kandidaten af te wijzen. Sommige van die afgewezen
sollicitanten meldden zich korte tijd later aan bij een ander
korps. Onder dezelfde naam, maar met een ander adres en vaak
een andere partner. Dat versterkte de vermoedens opnieuw, maar
bewijzen werden niet gevonden.
'Ernstiger dan we hadden verwacht' is de indruk van de
Kamerleden die NRC-Handelsblad sprak. De krant laat 'een
parlementariër' pleiten voor een diepgaand onderzoek door de
Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, of
zelfs een parlementaire enquête.
De vertrouwelijk aan de Tweede Kamer verstrekte informatie
riep vooral veel verwarring en misverstanden op. De
berichtgeving in met name Het Parool was voor Kamerleden
aanleiding de betrokken ministers te vragen op zo kort
mogelijke termijn en in volle openheid alle details bekend te
maken. De Amsterdamse krant wist - weer uit vertrouwelijk bron
- dat de BVD in samenwerking met de korpsleiding 'bijna
twintig' personen had opgespoord die op enigerlei wijze
verdacht werden en dat bovendien 'enkele tientallen'
infiltratiepogingen op het laatste moment verijdeld waren.
Nordholt en van Thijn reageerden verstoord, de ministers en de
BVD verzekerden Amsterdam echter dat deze berichten niet van
hen afkomstig waren.
Het overleg met de betrokken minister kon de parlementari‰rs
niet gerust stellen, de Tweede Kamer bleef 'zeer ontevreden'.
De VVD-er Dijkstal diende drie moties in, hij wilde meer
informatie over de drugshandel, in het bijzonder die uit
Suriname, meer over de infiltratie en hij wilde een landelijk
team om de Surinaamse coca‹nesmokkel te onderzoeken. De
minister van Justitie beloofde dat de aanpak van de
drugssmokkel in het overleg met Suriname 'een heel belangrijke
plaats zal innemen.'
In de zaak rond Bureau Werving werd op verschillende fronten
actie ondernomen. Henry Bel, de voormalige chef van Bureau
Werving spande een kort geding aan tegen Het Parool en de
Staat der Nederlanden. Hij eiste dat Het Parool de
verdachtmakingen over hem zou rectificeren en Binnenlandse
Zaken moest een persbericht verspreiden om zijn naam te
zuiveren.
Bel werd al in juni op non-actief gesteld, aanleiding was een
verschil van inzicht over de budgetoverschrijding. Geen krant
nam toen, volgens Bel's advocaat mr. Haakmat, de moeite erover
te schrijven. Pas na beweringen van de BVD richtten de kranten
hun schijnwerpers op Bureau Werving. In de ogen van de
advocaat is de Dienst dan ook hoofdschuldige.
Om aan te tonen dat de BVD de bron van de berichten is, moet
vastgesteld worden wat de BVD precies gezegd heeft. Dat blijkt
problematisch.
Minister Dales pleitte haar dienst volledig vrij. In een brief
aan de advocaat schreef zij: 'Mijn woordvoerder heeft
desgevraagd tegenover de media, waaronder Het Parool, slechts
melding gemaakt van het algemene feit, dat de BVD een
onderzoek instelde naar infiltraties in het Nederlandse
overheidsapparaat. Hierbij zijn nadrukkelijk geen mededelingen
of suggesties gedaan over concrete gevallen.'
Dat strookte volgens Haakmat niet met het feit dat alle
kranten gemeld hebben dat de BVD op de hoogte was van
infiltraties van de Surinaamse drugsmafia via het
allochtonenbeleid van het Amsterdamse politiekorps. Sterker
nog, Docters van Leeuwen herhaalde in het tv-programma Het
Capitool op 15 september dat er sprake was van "geslaagde
infiltratiepogingen".
Ook in dit programma sprak hoofdcommissaris Nordholt de
beschuldigingen ten stelligste tegen: "Er zijn geen concrete
aanwijzingen van infiltraties in het Amsterdamse korps. Zouden
die er zijn, dan zou ik nu staan voor ontslagen, buiten-
functiestelling of schorsingen. En deze zaken hebben niet
plaatsgevonden in mijn korps". Hij deed deze uitspraken,
terwijl hij de beschikking had over dezelfde vertrouwelijke
informatie als de Tweede Kamer. Uit de stelligheid van de
publieke ontkenningen van Nordholt en Van Thijn concludeerde
mr. Haakmat dat de BVD-berichten over de infiltraties op zijn
minst onzorgvuldig zijn en waarschijnlijk onjuist.
Het verweer van de Staat was simpel: het was niet de BVD die
het gewraakte bericht de wereld in hielp. Daar waar de BVD als
bron werd genoemd, ging het steeds om conclusies van
redacteuren die aan de BVD werden toegeschreven. De
Landsadvocaat voelde dan ook niets voor een rectificatie.
Bovendien is het vaste beleidslijn dat de BVD weigert
mededelingen te doen òf - en over welke informatie de Dienst
beschikt. 'Iedere mededeling daaromtrent zou wezenlijk het
functioneren van de dienst en de uitoefening van haar
wettelijke taken in gevaar brengen'.
De BVD kwam er in dit geval weer mooi tussenuit. Volgens de
rechter had de Dienst geen berichten verspreid als door Bel
gesteld. Omdat deze zaak zich specifiek richtte op het artikel
in Het Parool konden de uitspraken van Docters van Leeuwen
twee weken later op de televisie niet als ondersteuning worden
aangevoerd. Ook Het Parool hoefde niet te rectificeren.
De rechter oordeelde dat 'objectief gezien niet kan worden
volgehouden dat door Het Parool de suggestie is gewekt dat Bel
connecties onderhoudt met de Surinaamse coca‹nemafia of dat de
beweerde infiltratie door zijn toedoen heeft plaatsgehad.'
Eric Sinester ging in december 1991 niet alleen formeel in
beroep tegen zijn schorsing. Dezelfde dag nog ontkrachtte hij
voor de Amsterdamse Migrantentelevisie alle tegen hem gerichte
beschuldigingen. Hij had zijn ontmoeting met Bouterse
onmiddellijk na zijn terugkomst uit Suriname gemeld aan de
korpsleiding, hij was op een feestje aan de legerleider
voorgesteld en had verder nimmer uit eigen beweging contact
gezocht. Ook over de lezing die hij in Paramaribo hield voor
Surinaamse politiemensen - en nˇet voor het leger - heeft hij
nooit geheimzinnig gedaan, hij vertoonde zelfs video-opnamen
aan collega's. Hij nodigde de BVD uit binnen 24 uur opening
van zaken te geven. Wat de BVD niet deed.
Vervolgens diende Sinester een klacht in bij de Nationale
Ombudsman. Hij beklaagde zich over het feit dat hij was
geschorst op basis van een summier ambtsbericht dat slechts
een conclusie was van een onderzoeksrapport van de BVD. De
korpsleiding had dat rapport met het werkelijke
feitenmateriaal, wel mogen inzien - Sinester zelf niet. De
advocaat schreef hierover al eerder een brief aan de
burgemeester, de korpsbeheerder reageerde door nògmaals
hetzelfde A4-tje op te sturen. Omdat Sinester zich op basis
daarvan zich niet adequaat kan verweren en omdat het
korpsbeheer weigerde een eigen onderzoek in te stellen,
richtte hij zich nu tot de Ombudsman.
Vlak voordat de Ombudsman de uitslag van zijn onderzoek bekend
maakte, kreeg Nordholt een brief van Docters, in december
1992. Naar aanleiding van Sinesters verweer tegen de ernstige
beschuldigingen aan zijn adres heeft Docters van Leeuwen de
tekst van het rapport 'nog eens nauwkeurig nagelopen en
geverifieerd.' 'Ook ik constateer dat er hier en daar
onnauwkeurigheden in staan' moet hij toegeven aan Nordholt.
Desondanks blijft de BVD bij de conclusie dat Sinester niet
thuis hoort bij de politie.Op details kan Docters van Leeuwen
vanwege zijn geheimhoudingsplicht niet ingaan.
Een jaar na zijn schorsing werd Sinester definitief gewipt, de
korpsleiding verleende hem eervol ontslag.
Eervol ontslag wordt over het algemeen verleend als beide
partijen met het ontslag instemmen. Dat was hier niet het
geval. Maar aangezien ook uit het aanvullende BVD rapport niet
was gebleken dat Sinester strafbare feiten had begaan of
aanleiding had gegeven tot disciplinaire maatregelen, was er
geen reden om hem oneervol te ontslaan.
Sinester kondigde aan het ontslag te zullen aanvechten bij de
ambtenarenrechter.
De Nationale Ombudsman kwam een maand later met een eindverslag. Zijn conclusie is een bijna letterlijke herhaling van de woorden van Docters van Leeuwen: er zijn in dit ambtsbericht 'enkele onnauwkeurigheden geslopen'. De Ombudsman is nog net bereid de BVD op de vingers te tikken: de Dienst is, juist omdat haar activiteiten plaatsvinden in een sfeer van geheimhouding extra verplicht in te staan voor de nauwkeurigheid en juistheid van de door de Dienst gedane mededelingen. Anders is het voor burgers en bestuursorganen vrijwel onmogelijk de uitlatingen van de Dienst te controleren. 'In deze plicht is de BVD op de hier genoemde punten tekort geschoten.' Dat wil niet zeggen dat de klager gelijk heeft. 'Integendeel, uit het onderzoek van de Nationale Ombudsman is gebleken dat de bevindingen van het onderzoek van de BVD in onderling verband en samenhang bezien ruimschoots voldoende draagvlak bieden voor de conclusie dat verzoeker met oog op de dreiging van infiltratie door de Surinaamse legerleiding in het Amsterdamse korps een oncontroleerbaar risico vormde.' Kortom: de BVD heeft haar werk goed gedaan, de klacht is ongegrond.
Nadat het BVD-ambtsbericht uitlekte naar de Volkskrant in
augustus 1992 eisten de politiebonden openheid over het
achterliggende rapport van de BVD. Harry van Rijn van de
Nederlandse Politiebond: "Het wordt nu toch wel eens tijd dat
er volledige openheid komt over al die beschuldigingen van
vorig jaar over infiltratie van de Surinaamse drugshandel in
het Amsterdamse korps. Van de verdenkingen daarover die de BVD
naar buiten heeft gebracht, was al heel weinig overgebleven,
maar het heeft wel veel schade aangericht."
Het uiteindelijke ontslag van Sinester in december 1992
veroorzaakte wederom grote beroering onder met name Surinaamse
en Antilliaanse politiemensen in Amsterdam. In een brief aan
Nordholt eiste het Comit‚ van Verontruste Allochtone
Politieagenten volledige openheid van zaken over het waarom
van het ontslag. "Wij willen weten welke concrete feiten uit
het BVD-rapport van zo'n gewicht zijn geweest, dat betrokkene
als een oncontroleerbaar risico voor het korps en onze
Nederlandse samenleving is getypeerd."
Ondanks de druk die door belangengroeperingen, bonden en zelfs
door de Tweede Kamer is uitgeoefend, kwam er niet meer
duidelijkheid over wat er nou precies gaande was.
Nordholt is van het begin tot het einde achter Sinester
blijven staan, hij heeft altijd gezegd dat de strubbelingen op
Bureau Werving niets met de drugsmafia te maken hadden. Er was
al een half jaar overleg met de BVD, maar geen concrete
aanwijzing van daadwerkelijke infiltratie.
Overigens erkende hij dat er gevaren kleven aan het aannemen
van collega's uit Suriname. Nordholt: "Je kan ook zeggen: we
nemen niemand uit Suriname aan, dan loop je ook geen risico."
Bij verschillende gelegenheden bleek dat hij zich grote zorgen
maakte over het negatieve effect van de affaire op de
Surinaamse collega's. Het allochtonenbeleid gaat hem zeer aan
het hart. Onder druk van de BVD heeft Nordholt Sinester
uiteindelijk toch moeten ontslaan, eervol weliswaar - als
laatste blijk van vertrouwen.
Eric Sinester heeft de strijd nog niet opgegeven, hij blijft
vechten voor eerherstel. Op 29 april 1993 vroeg hij de
ambtenarenrechter zijn ontslag ongedaan te maken. Hij wil zo
snel mogelijk weer aan het werk wil bij de politie en noemt de
aantijgingen van de BVD bespottelijk. Bovendien heeft hij zich
niet goed kunnen verweren omdat de Dienst inzage weigert. De
uitslag van de bodemprocedure tegen het ontslag kan nog wel
een jaar op zich laten wachten, daarom vroeg hij om een
voorlopige voorziening. Dat verzoek werd op 4 mei 1993
afgewezen. De rechter had begrip voor de situatie van
Sinester, maar zijn persoonlijk belang weegt niet op tegen dat
van de gemeente Amsterdam. Zijn ontslag blijft vooralsnog
gehandhaafd.
De bekendmaking dat de BVD bezig was met een onderzoek naar
infiltratie door de Surinaamse drugsmafia in de zomer van 1991
kwam in een tijd dat de media volstonden met verhalen over de
betrokkenheid van Bouterse bij cocaïne-handel.
Het kan zijn dat de BVD de behoefte had te laten weten dat de
Dienst zich heus wel met dit soort zaken bezighield. Om te
laten zien wat er verstaan werd onder de nieuwe taken: het
onderzoeken van corruptie onder ambtenaren en het bestrijden
de georganiseerde misdaad.
De vraag is of de BVD had gerekend met de golf van negatieve
publiciteit. Nordholt heeft tot het einde toe volgehouden dat
hem geen concrete gevallen van infiltratie bekend waren. Dat
leverde een aantal publieke confrontaties op met Docters van
Leeuwen die op zijn beurt voet bij stuk hield: er zou wel
degelijke sprake zijn van infiltratie in het Amsterdamse
korps. Dat dat via Bureau Werving verliep heeft de BVD nooit
gezegd, niet openlijk tenminste. De controverse tussen het
hoofd van Dienst en de korpschef riep bevreemding op.
De verhalen in de pers leidden tot grote ontevredenheid bij
Kamerleden die vonden dat ze onvoldoende werden geïnformeerd
door de ministers. De irritatie steeg doordat Docters voor de
televisie wèl toelichting gaf. In plaats van een
schouderklopje kreeg de BVD zware kritiek te verduren, de
publieke opinie eiste openheid van zaken. Dat kan toch nooit
de bedoeling geweest zijn.
De beschuldigingen aan het adres van de chef van Bureau
Werving en de coördinator minderheden zijn des te
merkwaardiger als je de voorgeschiedenis in ogenschouw neemt:
de chef was al een half jaar eerder op non-actief gesteld, de
coördinator was bevorderd tot adviseur van de korpsleiding.
Als er al twee jaar een onderzoek liep naar infiltratie via
nieuwe instroom, m˘et de BVD in maart 1991 al vermoedens
hebben gehad over Eric Sinester. En die hàd de BVD ook, want
uiteindelijk is Sinester ontslagen op basis van geheim
gebleven BVD-informatie.
Waarom heeft de BVD niet ingegrepen op het moment dat Sinester
werd gepromoveerd?
Waren er dingen die de BVD toen nog niet wist? Heeft de Dienst
zich laten verrassen door de bevordering? En later nog een
keer door de verhalen die in de pers verschenen? Hoe is het
onderzoek van de BVD naar Sinester in zijn werk gegaan? Uit
het uitgelekte ambtsbericht bleek dat de BVD haar informatie
vooral had van horen-zeggen. Maar bij wie is de BVD wezen
vragen?
Het zou voor de hand liggen dat de voorpost van de
Dienst, de Plaatselijke Inlichtingendienst (de PID) in
Amsterdam benaderd zou worden. Dit onderzoek werd echter in
verband met de grote gevoeligheid in het diepste geheim
uitgevoerd. De PID-Amsterdam bevindt zich in gebouw De
Eenhoorn aan de James Wattstraat, op dezelfde verdieping als
Bureau Werving. De PID wist al in 1988 te voorkomen dat vier
aspiranten van Surinaamse afkomst werden aangenomen op de
politieschool. Later werden twee door Bouterse gestuurde
illegale Surinamers ontmaskerd die via Sinester op de
politieschool waren gekomen. In oktober 1991 onthulde een
(inmiddels ex-) agent van bureau Warmoesstraat dat een
politieman van dat bureau in 1988 had geprobeerd wapens te
kopen voor het Jungle Commando van Brunswijk en collega's te
ronselen voor sabotage-acties in Suriname. De man wist niet
dat hij onderhandelde met een informant. Een val door de PID
succesvol opgezet. De agent maakte, net als de vier afgewezen
aspiranten, deel uit van een groep van twintig Surinaamse
politiemensen die in 1987 versneld werden aangenomen in het
kader van een speciaal allochtonenproject.
Pal naast de PID zit Bureau Interne Onderzoeken dat
ongetwijfeld ingeschakeld is bij de budgetoverschrijdingen van
Bureau Werving. Al die mensen eten in dezelfde kantine, kortom
op de Eenhoorn moet al lang bekend geweest zijn wat zich
afgespeelde op Bureau Werving. Die intieme betrekkingen kunnen
voor BVD reden geweest zijn de PID niet of slechts op zeer
beperkte schaal te betrekken bij het infiltratie-onderzoek. En
dat levert frustraties op: de PID trekt aan de bel, maar
krijgt geen gehoor. Het blijft bij het afhandelen van
incidentele, individuele gevallen. Op het moment dat blijkt
dat de BVD al jaren met een diepgaand onderzoek bezig is kan
dat voor een PID-er aanleiding zijn uit gevoel van miskenning
details te lekken naar de pers.
'Informanten van binnen het korps' of zelfs van binnen de
Eenhoorn kunnen hetzelfde doen uit andere beweegredenen.
Sinester lag nogal gevoelig binnen de Amsterdamse politie,
niet alleen vanwege zijn radicale opvattingen over het
minderhedenbeleid, maar ook om plattere redenen die wortelen
in de korpscultuur. Daar waar racisme zo normaal is dat de
scheidende commissaris van Warmoesstraat Dorst zich in een
diverse interviews meermalen ongenuanceerd uitlaat over 'al de
stekende rot-Marokkanen' en de afkeer van de welzijnssector zo
ongeveer aangeboren is, kan een andragoog met dito-taalgebruik
van Surinaamse afkomst sowieso al niet veel goed doen. Als het
dan ook nog een snelle jongen is, rap van de tong, een
doctorandus die een bliksemcarrière maakt, bij wie het hele
korps van hoog tot laag verplicht twee dagen op cursus moet om
te leren over het racisme-in-jezelf, dan is het niet moeilijk
te begrijpen dat Sinester niet erg geliefd was.
Kennelijk was hij goed in zijn werk, na de financiële
wantoestanden op Werving werd hij niet op non-actief gesteld
zoals de chef van het Bureau Henry Bel. Wilde men hem niet
kwijt, en werd hij daarom bevorderd naar een positie waar hij
minder kwaad kon? Dat zette in de lagere regionen alleen maar
meer kwaad bloed, getuige de ronduit giftige insinuaties in
Het Parool.
Het lijkt er sterk op dat de zaak een eigen dynamiek heeft
gekregen die de BVD vantevoren niet had voorzien.
Door frustratie bij de PID en door de sterke antipathieën
jegens Sinester elders in het korps kwamen verhalen boven
water, die wellicht voordien bij de BVD nog niet bekend waren.
Misschien is het wel de combinatie van de hear-say die de
BVD had verzameld aangevuld met de latere roddel en informatie
uit Amsterdam die de voormalige cordinator minderheden uit-
eindelijk de das om deed.
De tijd zal het leren.