De bibliothecaris van het archief van de Kamer van Koophandel of
het Kadaster kan bij speurwerk je beste bondgenoot zijn. Een
goede verstandhouding met zo iemand doet wonderen en dat begint
met een vriendelijk praatje en een prettig voorkomen.
Dit hoofdstuk gaat echter over het gesprek als middel om méér
informatie los te krijgen, gegevens die niet of moeilijk op een
andere manier te halen zijn. Dit hoofdstuk is geen interview-
handleiding of gebruiksaanwijzing voor het doorzagen van
informanten. De aandacht richt zich vooral op de zakelijke
ontmoeting, het bezoek aan instellingen of autoriteiten op een
bepaald gebied.
Deze omstandigheden bepalen de verdere aanpak:
a. ga je als jezelf of in een rol
b. open kaart of met een smoesje, op afspraak of juist onverwacht
c. doe je het telefonisch of ga je persoonlijk langs
d. op het werk, thuis of in de kroeg..
Ambtenaren, politici, makelaars en notarissen zijn mensen die beroepshalve met veel mensen te maken hebben. Ze zijn dus gewend op bezoek te krijgen van de meest uiteenlopende sujetten. Maak daar gebruik van: de rollen die je kunt kiezen zijn schier onuitputtelijk. Ga als vertegenwoordiger van een actiecomité of als bezorgde buurtbewoner. De charmante enquetrice kan interessante vragen stellen, maar ook een onzin-enquete doen om de sfeer te proeven terwijl haar collegaatje de ruimte in zich opneemt voor een eventueel later bezoek onder andere omstandigheden. Misschien ben je als (free lance) journalist op zoek naar de ontbrekende feiten of als student bezig met een onderzoek. Of, gevaarlijker, geef je je uit voor een collega van een andere afdeling of uit een stad ver weg.
Het telefonisch gesprek kan makkelijker lijken, maar is een kunst
apart. Oefen de juiste stem: aardig en beleefd, en toch
doortastend. Onschuldig beginnen, maar wel aanhouden tot je bent
waar je wezen moet.
De tijd waarop je belt kan van wezenlijk belang zijn. Bij
ministeries word je soms eindeloos doorverbonden met
verschillende afdelingen. Als je dan na tien minuten en vier keer
je hele verhaal chagrijnig terug bent bij de eerste juffrouw en je
zegt er wat van, dan krijg je de volle laag: 'U belt ook tussen 12
en 2! Dan is het te verwachten dat niet iedereen op zijn plek
zit!' Na half vier zijn bij dat soort instanties de eersten alweer
naar huis, en voor tienen, voor de koffie zijn ze vaak nog niet te
genieten.
Probeer te bepalen of het handiger is 's morgens te bellen, voor
een fris & serieus praatje, of juist 's middags voor een meer
lusteloos gesprek waarin iemand per ongeluk zijn mond voorbij
praat.
Laat je niet te snel afschepen, of bel zo vaak terug dat het
verplichtingen schept.
Niet te vlug opgeven ook, zelfs gesprekken die dreigen vreselijk
mis te gaan door het assertief optreden van kantoormevrouwen
kunnen weer goedkomen. Die dame van het ministerie uit het
voorbeeld hierboven hervond haar beleefde houding omdat ze zelf
weer terughoudend maar correct benaderd werd.
Dus: Niet te makkelijk kwaad worden. Integendeel, feeling met
bedrijfshumor, met ambtenarenlol kan essentieel zijn. Probeer je
te verplaatsen in degene met wie je praat, luister hoe hij praat,
een grapje kan veel doen.
Helaas moet vastgesteld worden dat steeds meer instellingen zich
wapenen tegen de al te directe benadering. Daartoe is in het leven
geroepen de Afdeling Voorlichting. Oorspronkelijk leek het de
bedoeling dat dit soort afdelingen het geven van voorlichting op
een professionele manier zouden stroomlijnen. Na verloop van tijd
blijkt echter dat voorlichters in de praktijk gaan
functioneren als De Censuur: zij bepalen wat er naar buiten gaat
en wat niet.
In het septembernummer van het blad van de Nederlandse Vereniging
van Journalisten deden in 1991 Gerard Legebeke en Hans Simonse van
VPRO-radio hun beklag: "Overheidsvoorlichters - een gevaar voor de
vrije nieuwsgaring."
Voor een serie documentaires over Jacob Leutscher hadden zij
contact met een FIOD-ambtenaar in Haarlem voor een gesprek over
ondoorzichtige netwerken van B.V.'s. Hij zelf wou graag praten,
maar de afdeling voorlichting van het ministerie van financiën
stak er een stokje voor. Bang dat de VPRO de ambtenaar
specifiekere uitspraken over de handelswijzen van Leutscher wilde
ontlokken. Een gesprek met de leiding van de FIOD over het
onderwerp in algemene zin is in eerste instantie nog wel
mogelijk, later wordt ook dat door Voorlichting ingetrokken: "Zo'n
interview is niet in ons belang." Alsof je per ongeluk beland bent
bij de PR-afdeling van een kroketten-fabriek. De overheid behoort
toch niet slechts informatie te verstrekken als het in haar belang
is?
Nog sterker wordt het als dezelfde journalisten proberen een
interview te krijgen met het hoofd van de BVD, Docters van
Leeuwen. Brieven met een verzoek dienaangaande worden
stelselmatig niet aan Docters van Leeuwen zelf doorgegeven. De
voorlichter van Binnenlandse Zaken die over de BVD gaat, mevrouw
Donkervoort is een absolute ster in het afschepen van lastige
journalisten; ze is zo goed als onbereikbaar en ze belt -ondanks
nadrukkelijke toezeggingen - bijna nooit terug.
Ieder zichzelf respecterend instelling bedient zich tegenwoordig
van voorlichters. Zo merkte een journaliste van een gerenommeerd
avondblad dat het haar niet meer lukte om agenten van de
amsterdamse politie te interviewen. Ieder contact moet door Klaas
Wilting gefiatteerd worden, zodra hij er lucht van krijgt dat er
iets buiten hem om gebeurt wordt het verboden. Het liefst zou hij
alles zelf doen. De enige omweg in dit geval was hoofdcommissaris
Nordholt himself, nadat ze met hem had kennisgemaakt lukte het
haar Wilting te passeren.
Omdat die opzet buiten bereik ligt voor de meeste lezers, is het
raadzamer in zo'n geval te kiezen voor een low-profile
benadering.
Informele bijeenkomsten zoals borrels en recepties bieden
natuurlijk een goede gelegenheid om mensen aan te schieten, een
persoonlijke kennismaking kan altijd in je voordeel werken.
Dan het gesprek zelf. Kies voor een directe benadering of doe
eerst een inleidend praatje. Het beste is om met z'n tweeën te
gaan, e‚n voor het praten en de ander meer op de achtergrond om
het verloop van het gesprek in de gaten te houden èn om de
reakties van degene aan de andere kant van de tafel te
observeren. Maak van tevoren een plan en noteer een aantal punten
die in ieder geval aan de orde moeten komen. Als het nodig is kan
die tweede persoon ingrijpen, een aanvullende vraag stellen of
door rustgevende opmerkingen een dreigende krisis bezweren. Zo'n
rolverdeling heb je al afgesproken, zorg er in ieder geval voor
dat je elkaar niet zomaar afvalt of irriteert tijdens het
onderhoud. Als degene tegenover je een beetje slim is zal hij daar
onmiddellijk gebruik van maken.
Het is altijd nuttig zo'n situatie eerst te oefenen, in een
rollenspel dat de realiteit zoveel mogelijk benadert. Er valt
altijd nog wat te leren over het reageren op botte houdingen of
glibberige ontwijkingstaktieken.
Oefen met wachten nadat iemand uitgepraat is, alsof je nog meer
verwacht. Wees niet te bang een pijnlijke stilte te laten vallen,
daar kan van alles uitkomen. Betrap je iemand op een aperte
leugen, probeer dan door de vraag nog een keer te stellen, hem die
leugen te laten herhalen.
Geef je gesprekspartner veel aandacht, kijk hem of haar in de
ogen, concentreer je, laat het niet los.
Doorslaggevend is de vraag of je contact weet te krijgen met
iemand, misschien is daar eerst een babbel voor nodig, een flauwe
grap. Het is goed respect te hebben voor iemands autoriteit, maar
met wie je ook praat: het zijn ook mensen. Een gesprek is een
sociaal gebeuren, iedereen heeft een weke plek: dol op rooie
lippen of mooie jongetjes, status of statistiek - als je daar
achterkomt ben je binnen. Een vertederend kindje meenemen wil ook
nog wel eens werken, al is daarbij het risico voor foute afloop
groter.
Je kan met details op de proppen komen, wetenswaardigheden of
kleine essentiële feitjes zodat duidelijk is dat men hier niet met
de eerste de beste te maken heeft.
Echt voor gevorderden is de truuk die in de Hacktic van eind 1992
stond. De redactie van dit blad voor techno-anarchisten en
computerkrakers had het sterke vermoeden dat hun telefoons werden
afgeluisterd. Rop Gonggrijp, redacteur van het blad, belde naar de
PTT voor het nummer van de centrale in zijn buurt. Daar gaf hij
zich uit voor monteur van de buitendienst met een technisch
probleem. Hij noemde alleen zijn voornaam, gebruikelijk onder PTT-
monteurs en legde uit wat voor vreemde geluiden er op de
betreffende lijnen te horen was. Op die manier kwam hij erachter
dat de lijnen opnieuw bedraad waren met een kleurcode die normaal
nooit voorkwam. De lijnen van Hacktic bleken bovendien verbonden
met een rek dat de man van de centrale nog nooit gezien had en dat
in verbinding stond met andere lijnen in dat gebouw. Rop slaagde
er niet in deze man over te halen die lijnen dan maar door te
knippen, want hij mocht er niet aankomen. Maar Rop wist genoeg.
Later heeft hij die man op de centrale nog een keer teruggebeld en
eerlijk uitgelegd wie hij was en wat hij deed. Dit is natuurlijk
wel werk voor specialisten, pas op voor
zelfoverschatting.
Op deze ideeën zijn eindeloos veel variaties mogelijk. Laat je
fantasie werken en verzin zelf wat in jouw geval de beste
oplossing is.
Hou vast aan de rol die je gekozen hebt, maar een andere keer
teruggaan met een vers verhaal in een nieuwe verschijning kan ook
altijd nog.