The Threat Response Spy Files - Report in Dutch
Ravage 5 november 2004
Brits wapenbedrijf infiltreert
Actiegroepen doelwit bedrijfsspionage - deel 2
Eveline Lubbers van SpinWatch
Wil van der Schans van buro Jansen & Janssen
In de periode 1996 tot 1998 werd een Britse vredesorganisatie doelwit van een wapenbedrijf waar het campagne tegen voerde. British Aerospace was in zee gegaan met een inlichtingenbureau dat informate aanbood over het werk van de actievoerders Zes personen infiltreerden en stuurden informatie door, stapels rapporten werden samengesteld. Buro Jansen & Janssen onderzocht het materiaal.
Zes jaar geleden ontdekte
het Amsterdamse onderzoeksbureau Jansen & Janssen dat de Fransman Adrian
Franks als infiltrant actief was. Adrian had de aandacht getrokken nadat hij
geprobeerd had zijn contacten met een aantal activistische clubs in Nederland
uit te breiden, onder meer bij een antimilitaristisch bureau en een radicale
milieuorganisatie.
De uit Equihen Plage (Normandië) afkomstige infiltrant, die zich bediende
van meerdere achternamen, bleek de eigenaar te zijn van een particulier inlichtingenbedrijf
dat informatie verzamelde over activisten. In september 2003 kwam de journalist
David Connet van de Sunday Times een zaak op het spoor die grote overeenkomsten
vertoonde met de onthulling van Jansen & Janssen.
Het onderzoek naar Adrian Franks alias Le Chêne alias Mayer kreeg zo een
bijzonder staartje. Adrian's moeder, Evelyn Le Chêne, verzamelde in Groot-Brittannië
en daarbuiten gegevens over duizenden activisten. Haar bedrijf Threat Response
International werkte onder andere voor British Aerospace (BAe), 's lands grootste
wapenexporteur.
Rapportages
De Sunday Times publiceerde in september 2003 twee opzienbarende artikelen,
met als bron een stapel papieren met de omvang van twee dikke ordners. Rapporten
gericht aan het adres van de wapenfabrikant British Aerospace (BAe). Ze bevatten
vooral informatie over het wel en wee van actievoerders verenigd in CAAT, Campaign
Against Arms Trade. CAAT werd geïnfilteerd door zes, mogelijk acht, personen.
CAAT is in het Verenigd Koninkrijk een breed gerespecteerde vredesorganisatie
met een christelijke achtergrond, die lobbyt tegen wapenhandel. Ze zijn niet
bijster radicaal en houden zich voornamelijk bezig met picketlines bij wapenbeurzen,
lawaaidemonstraties, kaartenacties en het aanbieden van petities. De productie
en export van oorlogstuig door BAe geniet de bijzondere aandacht van CAAT.
Wat valt er te leren van de stapels documenten over CAAT?
De stukken
De journalist van de Sunday Times die het onderzoek gedaan heeft, David Connet,
heeft ons uitgelegd hoe hij aan de stukken is gekomen. Om zijn bronnen te beschermen
kunnen we dat verhaal niet herhalen, maar het is wel overtuigend voor de authenciteit
van het materiaal. De papieren omvatten voornamelijk uitdraaien van verslagen
van Threat Response International over CAAT, stapels en stapels, tussen de 1000
en 1500 vel. En wij kregen niet alles te zien, documenten die identiteit van
de bron konden onthullen, en stukken waaruit namen van de infiltranten duidelijk
zouden worden waren uit de stapel gehaald en elders in een safe opgeslagen.
Ook de bron zelf heeft natuurlijk al een bepaalde selectie gemaakt.Mensen van
CAAT waren ook wezen kijken, vertelde Cornett, en herkenden de weergave van
hun eigen bijeenkomsten.
De eerste stukken van eind 1995, begin 1996 zijn soms nog wat rommelig opgesteld. Het lijkt gezien de nummering het begin van de samenwerking tussen Evelyn Le Chêne en BAae te zijn, maar dat hoeft natuurlijk niet. Tussen de geanonimiseerde observaties staan suggesties over het te voeren veiligheidsbeleid voor de wapenfabrikant of aanbiedingen voor meer informatie. In latere stukken zijn de analyses duidelijker gescheiden van het ruwe basismateriaal. Le Chêne ondertekende de samenvattingen van de informatie die haar netwerk van informanten haar bracht met 'source P'.
Tussen de stukken zitten veel behoorlijk gedetailleerde beschrijvingen van vergaderingen en mensen, en hoe aktief ze zijn. De rapporten zijn niet aangedikt, voor zover wij kunnen beoordelen: ze bevatten veel informatie over de frequentie waarmee medewerkers van CAAT afwezig zijn op vergaderingen en bij acties, bijvoorbeeld vanwege hun studie, hun werk of omdat ze ziek, zwak of misselijk zijn (heel herkenbaar). Nieuwkomers bij de groep worden uitvoerig beschreven: wie ze zijn, waar ze vandaan komen, waar ze aktief zijn geweest, wat er voor woonadressen van hen bekend zijn, enzovoort. "Has a long face with a Roman nose and thick lips. Hij ziet er een beetje Mediteraan uit, hij heeft een slordige baard met bakkebaarden onder een bos van lang, dik donkerbruin haar." "Zij is een blanke vrouw, ong. zo en zo lang en vrij slank. Haar lange golvende lichtbruine haar zat in een staart. Ze draagt losse ethnische kleren." In sommige gevallen zullen nieuwelingen ook gestuurd zijn door Evelyn Le Chêne.
De door de infiltranten opgestelde bevindingen bevatten ook zeer gedetailleerde beschrijvingen in van de voorbereiding van de vreedzame acties die door CAAT worden gevoerd: wat is precies de bedoelilng, waar gaan ze het terrein op, hoe ze zullen lopen, wie doen er mee, wat nemen ze ervoor mee, etc.
Database
Le Chêne leurt met haar database, waar 148.900 namen inzitten -dat was
in 1996!-, van vakbondsleden, de CND (campagne voor nucleaire ontwapening),
actievoerders, milieumensen enzovoort. Over de hardcore groep activisten - zo'n
200- zo bluft ze, zijn uitgebreide profielen te leveren met veel details inclusief
verzekeringsgegevens en eventueel strafblad. Die service, inclusief updates,
kost voor 48 weken per jaar 200 pond per naam (en 225 pond als je het hele jaar
rond voorzien wilt worden).
Verschillende keren is
er te lezen dat er diskettes vol belangrijke informatie van CAAT in de aanbieding
zijn, of prints van de directories van de computer van CAAT-mensen. Ook is er
uit de stukken af te leiden hoe een van de informanten aanbiedt, en nogal aandringt,
om bij CAAT nieuwe computers te installeren.
Evelyn Le Chêne heeft zicht op de financien van CAAT, op de bankafschriften,
en weet zelfs te achterhalen hoe anoniem geld is gestort en op welke bank dat
terug te voeren is.
Adviezen
Evelyln Le Chêne geeft uitvoerige adviezen aan BAe hoe te reageren op
voorgenomen akties. Als CAAT een Rapid Response Network heeft georganiseerd
dat een 'die-inn' wil gaan houden voor het parlement op de donderdag nadat bekend
is geworden dat de Hawk gevechtsvliegtuigen naar Indonesie zijn geleverd, adviseert
ze niet te lang te wachten met die bekendmaking. Hoe langer je wacht, hoe effectiever
het protest zal zijn - zelfs het weer (in het voorjaar steeds mooier) - is een
factor van betekenis voor het aantal te verwachten demonstranten. Ze berekent
de datum van de bekendmaking zo, dat de aktiedag valt op de eerste dag van het
Paasreces van de regering, zodat de aktie -dood gaan liggen voor het parlementsgebouw-
een grotendeels zinloze bezigheid zal zijn. Omdat het een strategie van de aktievoerders
is om zich te laten arresteren, en zo via de rechtzaken meer aandacht voor hun
zaak te krijgen, zou er druk uitgeoefend moeten worden op de politie om juist
zo min mogelijk mensen op te pakken.
Bij grotere akties worden andere afwegingen gemaakt. De voorkennis die ze heeft
over demonstraties bij de 60 engelse vestigingen van BAe wordt gebruikt om mensen
die het terrein betreden op te pakken en er met een straatverbod voor te zorgen
dat ze niet meer terugkomen.
Kortom, conclusie: hoe meer een bedrijf weet over de voorgenomen aktie, hoe
meer maatregelen er genomen kunnen worden om het effect van die aktie zo minimaal
mogelijk te laten zijn.
Tegenwerken
Ook verder wordt het de aktiegroep zo moeilijk mogelijk gemaakt. Via de infiltranten
komt Evelyn Le Chêne eracher dat CAAT de BAe persberichten onmiddelijk
doorgefaxt krijgt van de BBC afdeling Foreign Affairs. Haar advies aan BAe:
de BBC het liefst voortaan helemaal niets meer sturen, of als het niet anders
kan pas op het allerlaatst. Le Chêne is er ook op tegen om in te gaan
op het verzoek CAAT hen een exemplaar van het handboek van de Defense Manufacturers
Association te sturen. Zo'n up-to-date overzicht van alle wapenfabrikanten scheelt
CAAT 100% onderzoekstijd, en maakt ze 200% slagvaardiger, waarschuwt ze. Kennelijk
kreeg CAAT het handboek toch te pakken.
Anderzijds doet Evelyn Le Chêne niets met de voorkennis dat er verf gegooid gaat worden op een waterkanon dat klaarstaat voor export naar Indonesie. Die aktie kan gewoon doorgaan, omdat de eigenaar van het waterkanon geen klant is van het intelligence bureau.
Desinformatie
Verschillende keren stelt Evelyn Le Chêne om de betrokken actiegroepen
in een kwaad daglicht te stellen, door ze desinformatie te voeren. Op 20 februari
1996 refereert ze aan de uitglijder die Greenpeace heeft gemaakt met de Brent
Spar, door de vervuiling die dumping van dit boorplatform in de oceaan te overdrijven.
"Misschien is het nu tijd", schrijft ze aan BAe, "om nog eens
verder na te denken over het idee om het verhaal over de Hawks in Indonesia
onderuit te halen".
Eind januari 1997, als CAAT intensiever gaat samenwerken met Corpwatch UK, merkt
ze fijntjes op dat Corpwatch nog steeds zijn feiten niet op een rijtje heeft.
"Interessant", stelt ze,
"dat gegeven zouden kunnen we kunnen versterken."
Adrian
Het is facinerend om de infiltrant Adrian Franks, die in van 1996 tot 1998 ook
in Amsterdam aktief was, op te zien duiken in deze papieren. Je kan volgen hoe
hij geintroduceerd wordt bij ENAAT, het European Network Against Arms Trade,
en hoe in Nederland bij AMOK voorgesteld zal worden. Als hij vragen krijgt over
zijn achtergrond, zijn actiegroepje, dan zijn ook hier weer smoezen te lezen
waarmee hij zicht eruit probeert te praten. Varianten op het thema dat wij al
vaker hoorden: 'Het kan kloppen die Fransen de naam van Eco-Action niet kennen,
die naam werd tot voor kort gebruikt door een groep die zich verzet tegen de
snelweg door de Pyreneen'.
Agent Provocateur
Van Adrian Franks/Le Chêne
weten we dat hij voorstellen deed voor radikalere akties, hij probeerde mensen
aan te zetten tot meer geweld dan ze zelf van plan waren. Dan kan tot doel gehad
hebben om politie-optreden uit te lokken bij een picketline en het vreedzame
karakter van het protest te verstoren. Tijdens de voorbereidende vergaderingen
had het in ieder geval een storend effect, mensen ergerden zich aan Adrian's
opstelling, en coalities met bijvoorbeeld Amnesty International liepen stuk
op het kennelijke gebrek aan overeenstemming. In die zin was hij zelfs meer
dan een infiltrant, ook een provokateur.
Evelyn Le Chêne deed vaker voorstellen om mensen of groepen in discrediet
te brengen. Van meer mensen is bekend dat ze in opdracht en betaald actief werden
in de groep, gestuurd als infiltrant. Anderen gaven misschien alleen informatie
door, waarvoor ze al dan niet een vergoeding kregen, dat heet in het jargon
dan informant.
Het blijft moeilijk te
beoordelen zonder dat je de mensen kent om wie het gaat, en zonder dat je weet
wie de infiltranten zijn. Om haar bronnen te beschermen, beschrijft Le Chêne
in de rapportages iedereen die in de groep actief is op dezelfde manier. Dat
geldt onder meer voor "Allan Fossey" in Hull bijvoorbeeld die in opdracht
van Le Chêne als infiltrant de aktiegroep in Hull runde. Zijn doen en
laten wordt net zo uitvoerig weergegeven wordt als dat van de anderen.
Een verder complicerende factor is dat je niet weet wat je in handen hebt: zijn
dit alle papieren over een bepaalde periode; en als het een deel is, hoeveel
missen we dan? De journalist van de Sunday Times heeft er documenten tussenuit
gehaald, maar was hij de enige?
Wat te denken?
Het is nogal wat, dat BAe
zoveel geld en energie steekt in het in de gaten houden van zo'n relatief brave
groep, èn om zoveel mensen te hebben in zo'n relatief klein netwerk.
Maar de belangen zijn dan ook groot, niet alleen voor hun reputatie. Een geslaagde
campagne kan het verlies van grote orders betekenen. Bovendien was CAAT, en
vooral Martin Hogbin die de leiding had over de campagne tegen BAe en tegen
wie nu een onderzoek loopt, goed in netwerken. Of misschien was het voor BAe
gewoon makkelijk, om op deze manier veel informatie te krijgen, op hun begroting
maakt het niet zoveel uit. En in het licht van de intussen ook bekend geworden
steekpenningen-affaires, waarbij bleek dat Saoedische prinsen voor miljoenen
euro's werden gefeteerd in diezelfde tijd, zijn de spionage-bedragen helemaal
peanuts.
Bovendien kanzal er ook sprake zijn van nauwe samenwerking tussen de overheid
en Threat Response International. De nauwe band van de directie met de inlichtingendiensten
maakt het niet onwaarschijnlijk dat de informatie die werd ingewonnen voor BAe
ook gedeeld werd met die diensten. Sterker nog, het lijkt er meer op dat Evelyne
le Chene dit werk voor de inlichtingendienst deed, en het opgegeven moment -voor
een deel- geprivatiseerd heeft. In dat scenario heeft zij de dienst verlaten
net als de andere directeuren van haar bedrijf (zie kader), of is het een spin-off
van haar officiele werk en verdiendt ze er op deze manier een leuk zakcentje
bij.
Conclusie
Omdat we niet weten hoeveel aktiegroepen er nog meer op deze schaal in de gaten
gehouden worden, is het moeilijk om algemenere conclusies te trekken. Het is
erg jammer dat er (nog) niet meer onderzoek is gedaan naar andere groepen die
in de stukken genoemd worden, zoals de Newbury Roadprotesters. Gezien de banden
van een van de directieleden van Threat Response International met Group 4 (zie
kader), ligt het voor de hand dat Evelyn le Chene daar meer mensen in had zitten
dan alleen haar zoon Adrian. In de allereerste anonieme brief die buro Janen
& Jansen in 1996 kreeg over Adrian werden ook andere bedrijven genoemd voor
wie hij beweerde te werken, onder andere Rio Tinto en een defensiebedrijf in
Frankrijk.
Vergeet ook niet dat het bedrijf van Evelyn Le Chêne niet het enige private intelligence bureau is. Er zijn veel meer ex-inlichtingendienst mensen die nu voor het bedrijfsleven werken. Een paar jaar geleden publiceerden buro Janen & Janssen ook al over het Engelse bedrijf Hackluyt dat via een documentairemaker in Duitsland, Manfred Schlieckenrieder, informatie verzamelde over allerlei milieugroeperingen in heel Europa, voor onder andere BP en Shell.
Reactie CAAT
Zonder de hulp van de mensen
om wie het gaat, de mensen van CAAT zelf, kan die onderzoek niet goed worden
afgerond. Helaas willen die voorlopig niet in de publiciteit over dit hele gebeuren,
en die reactie is kenmerkend voor de meeste groepen die zoiets overkomt.
Mensen kunnen gewoon niet geloven dat iemand met wie ze zo lang zo intensief
hebben samengewerkt, compleet fout zou kunnen zijn. De boodschapper krijgt de
schuld, dat is de meest stereotype reactie.
CAAT is enorm in verlegenheid gebracht door deze toestand. Het bestuur van de
stichting voelt zich als werkgever verantwoordelijk voor de mensen die in dienst
zijn bij CAAT, en voor de privacy van werknemers, vrijwilligers en ondersteuners.
Een commissie van wijze mensen heeft een relatieve buitenstaander benaderd om
de zaak tot op de bodem uit te zoeken. Deze bracht na een paar maanden verslag
uit, in februari van dit jaar, en op basis daarvan is er in mei een formele
aanklacht ingediend tegen Martin Hogbin vanwege het overtreden van de Data Protection
Act. The Office of the Information Commissioner, een instantie enigszins vergelijkbaar
met het College Bescherming Persoonsgegevens, onderzoekt nu of de feiten ernstig
genoeg zijn om tot vervolging over te gaan. Zij rapporteren direct aan het parlement.
Anders dan in Nederland heeft deze Commissie wel de bevoegdheid gegevens op
te vragen bij telefoonmaatschappijen, internetproviders en bij politie, justitie
en inlichtingendiensten om te verifieren over de aangifte klopt. Zo zouden zij
moeten kunnen uit zoeken naar wie Martin Hogbin zijn emails verstuurde, of diegene
in verbinding stonden met BAe of Evelyn le Chene.
Open vragen
Na zorgvuldige afweging van alle mogelijkheden, zo schrijft CAAT in een persverklaring
op de website, leek dit de beste mogelijkheid om Evelyn Le Chêne en BAe
verantwoordelijk te stellen voor wat ze hebben gedaan. Er zijn nu eenmaal weinig
of geen wetten die het infiltreren van een organisatie onder valse voorwendselen
strafbaar stellen...
De houding van CAAT is
te begrijpen, maar wel spijtig, want er is veel te leren van zo'n geschiedenis.
Zo blijven er wel erg veel vragen liggen. CAAT heeft één iemand
ontslagen en aangeklaagd, maar wat is er gebeurd met de verdenkingen tegen de
andere mensen?
Hoe heeft de groep interne onzekerheden weten op te lossen? Hoeveel heeft de
kwestie stukgemaakt? Wat heeft het consequenties gehad voor de screening met
nieuwelingen?
Kun je nog wel een open organisatie zijn, zonder paranoia te worden?
'Fossey' uit Hull die we in deel 1 beschreven, is met de onthullingen verdwenen.
Andere mensen op wie een verdenking rustte hadden kennelijk een minder centrale
rol, maar zijn die zoveel jaar na dato echt niet meer te achterhalen? Zijn ze
niet elders aktief? Het zou de moeite lonen een soort schaderapport op te maken
waar ook andere groepen iets aan kunnen hebben.
Aangerichte schade
Ciaron O'Reilly is een
van de weinige aktivisten die vorig jaar naar buiten kwam met zijn ervaringen
met Fossey, de infiltrant die geheel op kosten van Threat Response aktief was
in Hull (zie deel 1, Ravage xx). De groep van Ciaron, de Liverpool Catholic
Worker, was opgericht nadat vier vrouwen een Hawk gevechtsvliegtuig op een basis
van BAe in de buurt met hamers hadden bewerkt zonder dat er beveiliging kwam
opdagen. De vrouwen dansten voor de beveiligingscamera's en belden eerst met
de pers en toen met de beveiliging om gearresteerd te worden. Het proces was
bijzonder - de vrouwen werden vrijgesproken op morele gronden - kreeg veel aandacht
en gaf de groep een enorm momentum. Er werd een aktiecentrum gesticht waar vluchtelingen
uit Oost Timor (en dus slachtoffers van de BAe-Hawks) onderdak vonden en vanwaaruit
met ondersteuning van buurtbewoners uit Liverpool actie werd gevoerd tegen de
vliegtuigfabriek. Fossey verplaatste zijn activiteiten eind 1996 voor een groot
deel van Hull naar Liverpool, omdat de Liverpool Catholic Worker het centrum
was geworden van geweldloze aktie tegen BAe. Toen Ciaron in 1998 terugging naar
Australie, zag Fossey zijn kans het project om zeep te helpen. Hij speelde mensen
tegen elkaar uit, en maakte Ciaron zwart bij nieuwkomers in het centrum. Na
een jaar keerde Ciaron terug en was er van het geinspireerd verzet niets meer
over. De solidariteit van buurtbewoners was verspeeld, en de kerk, die het centrum
tot dan toe onderdak had verleend, wilde de boel sluiten. Fossey kwam Ciaron
van het vliegveld halen om hem het ontruimingsbevel van de huisbaas, de priester
te overhandigen. Twee weken later reed hij in zijn busje iedereen naar een grote
bijeenkomst, terwijl hij telefonisch contact hielf met degenen die in Liverpool
intussen het huis ontruimden.
"Dat Fossey twee jaar lang kon infiltreren, de boel verraden en profiteren
van een omgeving van mensen uit Oost Timor (die hem heel vaak te eten en te
drinken gaven), mensen die zelf gemarteld waren, getuige waren geweest van slachtpartijen
en die zelf veel familieleden hadden verloren, geeft 'the depth of evil' aan,
die we tegen komen in dit werk", het slechtste in de mens, schreef Ciaron
destijds na het stuk in de Sunday Times op de Indymedia-site van Brisbane.
Threat Response International
Evelynn Le Chêne
is niet de enige eigenaar van Threat Response International. Het bedrijf is
gevestigd Gillingham, slechts een paar kilometer verwijderd van Rochester, waar
onze speurtocht in 1998 eindigde. Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt
het bedrijf opgericht te zijn in augustusvan dat jaar, een maand nadat Adrian's
connectie met Risk Crisis Analyses door ons naar buiten was gebracht.
Evelyne Le Chêne beweegt zich al sinds de Tweede Wereldoorlog in kringen
van inlichtingendiensten, ministeries en defensie-organen, een connectie die
tot stand kwam omdat ze trouwde met Pierre Le Chêene, een voormalige Britse
agent die actief was voor de SOE in bezet gebied in Frankrijk tijdens de Tweede
Wereldoorlog.
David Connet van de Sunday Times ontdekte dat ze lid is van de Special Forces
Club, een club slechts toegankelijk voor mensen van inlichtingendiensten. Evelyn
Le Cheêne stond ook bekend als anti-communist campaigner, zo was ze oa.
voorzitter van de West European Defence Association. Volgens onderzoeksjournalist
Kevin Dowling werkte zij jarenlang voor het ministerie van Defensie, was een
consultant over chemische en biologische oorlogsvoering en adviseerde ze het
ministerie over Afrikaanse zaken. Die link met Afrika komt terug in haar betrokkenheid
bij KAS Enterprise, de huurlingenfirma van David Stirling tijdens en bij Operatie
Lock in 1986., Dat was kort samengevat een programma van het Wereldnatuurfonds
tegen stropers in de wildparken in Zuidelijk Afrika, die in samenwerking met
Zuidafrikaanse elite-eenheden uitliep op een aktie tegen anti-apartheidaktivisten
die van dezelfde sluipwegen gebruik maakten om wapens over de grens te brengen.
(Onze eigen Prins Berhard heeft daar nog geld in gestoken, een schandaal dat
eind jaren tachtig de kranten haalde).
Naast Evelyn Le Chêne
bestaat de directie uit Barrie Gane en Robert Hodges.
Het is één van de vele spelers in de geprivatiseerde Engelse inlichtingenwereld.
Zowel Le Chêne, Gane als Hodges zijn voormalig overheidsfunctionarissen,
actief op het terrein van inlichtingen en Defensie. Barrie Gane was begin negentiger
jaren bijvoorbeeld de beoogde opvolger van het toenmalige hoofd van MI6, Sir
Collin McColl. Toen hij na een modernisering van MI6 de dienst in 1991 verliet
stelde Gane zijn kennis en netwerk open voor de prive inlichtingendiensten.
Al direct na z'n vervroegde pensioen bij MI6 trad hij in dienst bij Group 4
, Engelands grootste beveiligingsbedrijf. Volgens Corporate Watch is Barrie
Gane een van de belangrijkste voormalige inlichtingenofficieren die zijn diensten
aanbood aan de prive sector. Een woordvoerder van Group 4 bevestigde in 1999
dat ' de kennis van Gane van internationale zaken goed bruikbaar is voor de
ontwikkeling van onze strategie en internationale groei'. (Corporate Watch,
Magazine Issue 8, spring 1999). Uit de registratie bij de Kamer van Koophandel
blijkt Gane al vanaf de oprichting van Threat Response International directeur
te zijn bij het bedrijf.
Group 4 en de Newbury Road Protesters
Uit de documenten die Connet
toegespeeld kreeg en uit zijn eigen onderzoek blijkt dat Threat Response International
in opdracht van Group 4 ook jarenlang activisten tegen bouw van snelwegen, zoals
Reclaim the Streets, in de gaten hield.
De relatie tussen Group 4 en Threat Response International lijkt het intensiefst
te zijn geweest in de periode dat het verzet tegen de Newbury Bypass op z'n
hoogtepunt was. Eind negentiger jaren bezetten duizenden mensen stukken land
ter voorkoming van de aanleg van deze 15 km snelweg. De kosten voor het project
liepen op tot £74 miljoen waarvan eenderde, £24 miljoen gespendeerd
werd aan beveiliging.
Connet beschikt over verschillende met een casette-recorder vastgelegde gesprekken
waarop Evelyn Le Chêne zegt dat ze regelmatig informatie van haar agenten
doorgaf aan Group 4. Ze zei dat ze permanent agenten had geplaatst bij Newbury
en dat deze zeer vertrouwelijke informatie over actievoerders doorgaven aan
het bedrijf.
Uit de documenten blijkt ook dat ook onze Adrian Franks/ Le Chêne infiltreerde
binnen de actiekringen van Newbury. Ook hier gebruikte hij zijn Franse fake-organisatie
Eco-Action als cover.
Geconfronteerd met de bevindingen van Connet gaf een woordvoerder van Group
4 onmiddellijk toe dat het bedrijf informatie over actievoerders kocht. We hebben
zeker informatie ingewonnen over de protestgangers. Het is het soort informatie
dat je opvangt als je in de Pub een biertje drinkt, maar wel van belang is voor
onze klanten. We wilden graag weten waar ze acties voerden enzo.'
Als je meer weet over
deze zaak, twijfel niet om contact op te nemen met:
buro Jansen & Janssen or SpinWatch