De vrouw als de ander

'De Tweede Sexe' na 35 jaar

Gepubliceerd in Katijf, december 1984


De Tweede Sekse van Simone de Beauvoir. Een boek dat door velen beschouwd wordt als de bijbel van het feminisme.
Een boek dat eigenlijk bedoeld was als zuiver intellectueel en theoretisch werk. Bij de verschijning, in 1949, waren de reacties uiterst fel en vijandig, persoonlijk tegen De Beauvoir gericht. Er waren zelfs mensen die beweerden dat Sartre haar boeken had geschreven. Als ze ergens binnenkwam begonnen de mensen over haar te fluisteren. Een vrouw die dat soort dingen durfde te zeggen kon niet normaal zijn: ze kreeg direct de reputatie lesbienne te zijn.1 Communisten maakten haar uit voor bourgeois; kortom: links en rechts lieten weinig van haar heel.
Die heftige reacties zijn in de loop der jaren weggezakt en met name sinds de tweede feministische golf geldt Simone de Beauvoir als kopstuk en de Tweede Sekse als standaardwerk dat eigenlijk iedere zichzelf respecterende, bewuste vrouw gelezen zou moeten hebben. Van haar beroemdste uitspraken, 'Men wordt niet als vrouw geboren, men wordt tot vrouw gemaakt' - zijn affiches gemaakt.

Ook mij intrigeerde deze vrouw, met haar opvallende leven: in haar keuze geen kinderen te nemen omdat je anders nooit ontkomt aan je lot en bestemming als vrouw is ze voor mij een groot voorbeeld.
Zoekend naar antwoorden komen nieuwe vragen naar boven: Wat kun je vandaag de dag nog aan strategie uit de Tweede Sekse halen? Is het boek, gelezen door kinderen van deze tijd, nog Feministes te noemen? Dit stuk wil een ieder de mogelijkheid geven daar een eigen antwoord op te geven.

Nadat ik een aantal van haar romans had gelezen en fragmentarisch met haar theoretische werk had kennisgemaakt, werd het tijd te beginnen aan De Tweede Sekse. Tijdens het lezen bouwde ik een vreemde haat-liefde verhouding op met het boek. Er waren tijden dat ik er niet los van kon komen, maar ook momenten dat ik (bijna) besloot het in een hoek te gooien om het nooit meer op te pakken. Soms voelde ik me enorm aangesproken door haar omschrijvingen van de intellectuele en van de verliefde, afhankelijke vrouw, dan weer werd ik kwaad om haar verwerping van het lesbische leven.
Ik was vooral benieuwd naar haar definitie van 'vrouwelijkheid', maar kwam er al snel achter dat het hele boek daar eigenlijk over gaat. Simone de Beauvoir maakte een analyse van de positie van de vrouw, hoe de vrouw geworden is tot wat zij is, met grote nadruk op de rol die de seksualiteit daarin speelt. Ze gaat uit van de mens als bewust handelend persoon, met invloed op eigen leven en positie.
De filosofie en met name de franse filosofie heeft zich sinds de tijd dat Simone de Beauvoir schreef verder ontwikkeld en op dit moment voert een stroming met radicaal andere ideeën de boventoon. Nieuwe franse filosofes, de écriture féminine bijvoorbeeld houden zich bezig met beelden, betekenissen en de invloed van taal op de vorming van mensen. De mens als autonoom handelend figuur is uit dit denken helemaal verdwenen.
Tegen deze achtergrond ging ik op zoek naar strategieën die De Beauvoir aangeeft voor 'de vrouw' om uit haar benarde positie te ontsnappen. Dat is om verschillende redenen een moeilijke opgave. De Tweede Sekse is geen strategisch hand- boek, het is bedoeld als wetenschappelijke analyse. Bovendien gaat het uit van 'de vrouw' als begrip: nogal ongenuanceerd wordt er geen enkel onderscheid gemaakt naar afkomst, opleiding, klasse of wat voor verschil dan ook. Tegenwoordig wordt de categorie 'vrouwelijkheid' juist ter discussie gesteld, er is niet één soort van vrouwelijkheid, één identiteit.

De wereld van Peter Stuyvesant

'De man kan zich zonder de vrouw denken, zij kan zichzelf niet zonder de man denken. De vrouw is niets anders dan wat de man bepaalt;( .. ) Zij wordt bepaald en gedifferentieerd door haar verhouding tot de man en hij niet in zijn verhouding tot haar, zij is het niet-essentiële tegenover het essentiële. Hij is het Subject, het Absolute; zij is de Ander.'2
Uit dit citaat wordt duidelijk dat man en vrouw bij De Beauvoir radicaal van elkaar verschillen. De man wordt gezien als iemand die constant bezig is zichzelf via daden en projecten te verwezenlijken. Hij reikt voortdurend naar nieuwe vrijheden, naar een open en onbepaalde toekomst: de zin van zijn bestaan wordt daardoor bepaald. Zij noemt dit transcendentie; in het existentialisme - waar dit begrip vandaan komt - staat het tegenover immanentie: een in zichzelf gekeerd zijn; het begrip dat voor de vrouw gebruikt wordt.
Het individu neigt ertoe zichzelf in dingen te zoeken, in een soort vlucht voor zichzelf, angst voor vrijheid. Voor de man wordt de fallus een 'alter ego'; het meisje mist dit alter ego en kan zich niet in een tastbaar ding vervreemden. Daarom moet zij haar hele wezen tot object maken.

Bij het verklaren van het ontstaan van verschillen tussen mannen en vrouwen legt De Beauvoir verder grote nadruk op het feit dat vrouwen baren en daardoor te zwak zijn voor andere lichamelijke, produktieve arbeid. 'Omdat zij de slavin van de mysteries van het leven bleef, heeft de man haar niet als gelijke erkend.' Omdat hij haar niet opnam in zijn wereld van expansie en dominantie ('de wereld van Peter Stuyvesant'), kon hij niet anders dan haar onderdrukker worden.
In de prehistorie was het steeds de man die nieuwe dingen ondernam: hij ging op jacht, ging vissen, hij begon oorlog met een naburige stam en ging op gebiedsverovering uit. De man is constant bezig met het doorbreken van grenzen en legt daarmee een basis voor een nieuwe toekomst. De vrouw daarentegen is er biologisch toe voorbestemd het leven te herhalen, dat lijkt voor haar de enige zin die het leven heeft: zij geeft brood en kinderen.
Zij gééft leven, de man wààgt zijn leven. De vrouw werd dus tegelijkertijd geëerd èn gevreesd door haar vruchtbaarheid. De vrouw is onmisbaar voor de bevrediging van de begeerte van de man en voor de instandhouding van de soort: hij moest haar dus wet in de gemeenschap integreren. 'De triomf van het patriarchaat is dus geen toevalligheid, maar evenmin het resultaat van een gewelddadige revolutie.'

'De mens is voortdurend onderhevig aan veranderingen, is voortdurend in wording.' (SdB p.57)

Zij is wat Hij niet is

De seksualiteit en met name de geslachtsdaad staan heel centraal in het verhaal van De Beauvoir. Ze gaat uitvoerig in op de betekenis van de puberteit en het begin van de menstruatie met alle ellende van dien. Het lichaam van het meisje is dan niet langer van haarzelf, het wordt een bedreiging. Ze krijgt borsten: lastige, trillende, pijnlijke obstakels, die geen enkele functie lijken te hebben. Het begin van de menstruatie wordt gezien als het einde van het meisje als autonoom individu. Ze wordt ingelijfd bij de minderwaardige groep. Het doel van haar leven wordt duidelijk; het wachten op de man begint. Ze gaat zich verwezenlijken als vrouw, ze gaat zich losmaken van haar huis en haar moeder. Ze stelt zich open voor de toekomst, niet door actieve verovering, maar door haar lot in handen te leggen van een nieuwe meester (de man).
De beleving van de seksualiteit is voor de man totaal anders dan voor de vrouw, hetgeen tekenend is voor zijn positie. De geslachtsdaad blijft voor hem een handeling van een subject ten opzichte van een object met bepaalde werktuigen. Hij volbrengt een daad en vindt zijn lichaam daarna in ongeschonden staat terug. Het gaat hem om de coïtus, de man ontdoet zich van zijn afscheidingsprodukten die hem tot last zijn en de daarbij optredende gevoelens van opluchting vallen samen met zijn lustgevoelens. Voor de vrouw ligt het veel gecompliceerder en dat is een afspiegeling van haar gecompliceerde situatie.

Er wordt een enorm verschil gemaakt tussen de twee organen van de vrouw, de clitoris en de vagina. 'Die vagina wordt pas een erotisch centrum door tussenkomst van de man en dit betekent altijd een soort van verkrachting.'
De seksuele prikkeling die je als vrouw vòòr die tijd en ook daarna beleeft aan je clitoris is dus onvolwassen en niet echt. Een vrouw zou graag begeren, geliefkoosd worden; het mannelijk begeren is spanning, even vluchtig als stormachtig. Het hieruit voortvloeiende verschil in opvatting over de liefde bij man en vrouw is aanleiding tot veel misverstanden tussen de seksen: voor de man is het een op zichzelf staande factor, voor de vrouw is het haar hele bestaan. De vrouw is niet in staat haar eigen grenzen te overschrijden op de manier waarop de man dat doet, het enige dat zij kan is dromen zich te verenigen en samen te vallen met de man.
Omdat ze gedoemd is en niet anders kan, onderwerpt ze zich aan de man. Ze probeert zich voor on-ontbeerlijk te houden, maar ze is niet alles voor hem. Op het moment dat hij bij haar weggaat begint ze te wachten tot hij weer terugkomt, terwijl hij aan een ander gedeelte van zijn eigen leven begint.

Op zoek naar een definitie van vrouwelijkheid bij De Beauvoir, moet je concluderen dat de vrouw dat is, wat de man niet is. Ze beschrijft vooral de manier waarop de man geworden is tot wat hij is en analyseert vandaar uit de positie van de vrouw. In feite zou je dus de kern van haar analyse van de verhouding tussen de man en de vrouw, ook weer toe kunnen passen op haar eigen methode van werken: ze neemt de man als uitgangspunt en verklaart vandaar uit de vrouw.
Alice Schwarzer gaat in een interview in 1976 met Simone de Beauvoir nog een stap verder en gooit haar voor de voeten dat 'voor de publieke opinie - die zoals bekend is wordt beheerst door mannen - u altijd het 'relatieve wezen bent gebleven dat u in de Tweede Sekse hebt geanalyseerd. Dat wil zeggen, u bent de vrouw gebleven die niet zelf, maar alleen in relatie met een man bestaat, namelijk 'de levensgezellin van Sartre'. Sartre als 'levensgezel van De Beauvoir' aan te duiden zou daarentegen ondenkbaar zijn!' Opmerkelijk is dat De Beauvoir hier meteen overheen praat en dus weigert er op in te gaan.3

'Daarom is het leven van de mens nooit volheid en rust, maar tekort en beweging. Het is strijd.' (SdB p.83)

Strategie of afleidingsmanoeuvre

Vriendschappen sluiten op basis van erkenning van wederzijdse vrijheden vindt Simone de Beauvoir erg belangrijk. Daarvoor is het noodzaak dat je eerst zelf een individu bent, zonder dat je de bevestiging van anderen nodig hebt. Pas wanneer je jezelf aanvaard hebt en er niet meer over piekert wie je nou eigenlijk bent en waarom, kun je 'zijn'; zolang je afhankelijk bent van anderen blijft je bestaan wankel.

De seksuele relatie tussen de man en de vrouw staat, net als in de rest van het boek, ook bij het zoeken naar veranderingen centraal. In 1949 signaleert De Beauvoir dat steeds meer vrouwen hun vrijheid op gaan eisen en dat eindelijk de abstracte rechten en praktische mogelijkheden daartoe worden toegekend. Hoewel ze grote nadruk legt op de mogelijkheden die de vrouw moet hebben zichzelf te ontwikkelen, blijft ze onduidelijk over het belang van sociale en economische omstandigheden waarin mensen verkeren. Sindsdien is er in die omstandigheden voor vrouwen veel veranderd en dat heeft invloed op de mogelijkheden die vrouwen hebben.
Later verklaarde De Beauvoir dat als ze de Tweede Sekse nu geschreven zou hebben, ze de verhouding tussen de man en de vrouw misschien een materialistische basis gegeven zou hebben, maar dat de kern van de analyse niet wezenlijk zou veranderen.4 Dat komt omdat de seksuele relatie centraal blijft staan, daar komt ze steeds op terug. Ze vindt weliswaar dat vrouwen zichzelf als autonoom individu moeten gaan ervaren, door zichzelf te verwezenlijken via projecten, maar de manier waarop ze daar over schrijft is heel tweeslachtig: 'Als zij in beslag genomen wordt door studie, door sport, het leren van een beroep, maatschappelijke of politieke bezigheden dan bevrijdt ze zich van de obsessie van de man en maakt ze zich minder zorgen over haar sentimentele en seksuele conflicten.'
Het is geen echte 'oplossing' of strategie' als je je als vrouw eigen doelen stelt, het is meer een soort van afleidingsmanoeuvre: als je maar aan iets anders denkt dan komt het wel goed.

De Beauvoir verbaast zich erover hoe plotseling vrouwen hun carrière op kunnen geven. De betrokkenheid van vrouwen bij hun projecten is vaak niet volkomen, niet totaal. In haar achterhoofd houdt de vrouw altijd rekening met het feit, toch niet aan haar bestemming in het huwelijk te kunnen ontkomen. Daar is ook de enorme maatschappelijke pressie op vrouwen debet aan.
Steeds duidelijker wordt dat het haar erom gaat de kloof die de vrouw scheidde van de man te overbruggen. Het gaat haar er niet om dat de vrouw zichzelf verwezenlijkt en loskomt van de man, nee: ze moet juist dichterbij hem komen.
Keer op keer wordt benadrukt dat economische onafhankelijkheid nog niet betekent dat je ook moreel, sociaal en psychologische de gelijke bent van de man.

'De vrouw is alleen maar een compleet de man gelijkwaardig individu, als ook zij een seksueel menselijk wezen is.' (SdB p.781)

Afzien van haar vrouwelijkheid betekent afzien van een deel van haar menszijn. En dat betekent dat de vrouw vrij blijft als zij haar onderwerping aanvaardt: 'Het zich bewust zijn van de vereniging van lichamen in hun gescheidenheid geeft de geslachtsdaad juist dat aangrijpende.' (p. 459) Ieder geniet op zijn en respectievelijk haar eigen wijze, maar: neuken moet. Het mag duidelijk geworden zijn, dat ze in haar analyse de heteroseksualiteit centraal stelt, met de geslachtsdaad als enige vorm van ware liefde en zelfverwerkelijking.
In haar strategie ligt de nadruk op het feit dat man en vrouw gelijkwaardige partners moeten worden, met name in bed.

Op zoek naar een feministische strategie in de Tweede Sekse ben ik hier op een dood spoor aangeland. Een vergelijking met de verschillen tussen emancipatie en feminisme dringt zich op. De Beauvoir wil dat de vrouw een zelfstandiger wezen wordt dat zichzelf ontwikkelen gaat, maar het doel is en blijft dat ze een gelijkwaardig kameraad van de/haar man wordt. Je zou ook kunnen stellen dat zij haar tijd ver vooruit was, nu dezer dagen feministisch kopstukken propaganderen dat 'mannen weer moeten kunnen' en 'neuken eigenlijk best wel er lekker is'; in de Tweede Sekse ontbreekt echter het idee dat vrouwen samen iets aan hun situatie zouden kunnen gaan veranderen en de manier waarop lesbische vrouwen in een hoek getrapt worden is ronduit ergerlijk.

'Als de moeilijkheden bij de onafhankelijke vrouw meer in het oog lopen, komt dat omdat zij niet gekozen heeft voor berusting maar voor strijd' (SdB p.784)

Lesbisch surrogaat

Voor vrouwen die voor vrouwen kiezen heeft Simone geen goed woord over. Ze verklaart ze tot gefrustreerde mannenhaatsters die veroordeelde en verdoemde wegen kiezen. Dat een jong meisje zich identificeert met een oudere seksegenoot, met een idool, dat mag nog, maar in feite jaagt het meisje dan haar eigen toekomst na.
Het is niet serieus, het is een overgangsfase, een wachttijd, een avontuur. Een spelletje dat voorafgaat aan het ware avontuur wat ze tot dan toe niet aandurfde, want: 'zij is voor de man bestemd en weet dat en verlangt naar een normaal en volledig leven als vrouw'.
Homoseksualiteit bij een opgroeiend meisje is dus een surrogaat voor hetero-verhoudingen. Ze begrijpt wel dat de actieve, sportieve, intellectuele of kunstzinnige vrouw genoeg energie stopt in het leiden van een onafhankelijk leven en daarom geen zin meer heeft in de rol van vrouw met een man als tegenstander.
Maar dan:
'De motieven die we bij frigiditeit al hebben ontmoet: wrok, teleurstelling, angst voor zwangerschap en door abortus veroorzaakte trauma's vinden we ook hier weer terug. En hoe wantrouwender de vrouw tegenover de man staat, hoe zwaarder die wegen.'
Lesbische vrouwen zijn niet alleen frigide, maar ook nog gefrustreerd:
'Zij blijft duidelijk beroofd van het mannelijk geslachtsorgaan. Zij kan haar vriendin met de hand ontmaagden of een kunstpenis gebruiken om de in bezitname na te bootsen, zij blijft niettemin een castraat. Het kan voorkomen dat zij daar hevig onder lijdt Als vrouw onvolkomen, als man impotent, komt haar gevoel van onlust en onbehagen vaak tot uitdrukking in psychosen.'

De Beauvoir ontkent niet dat de verbintenis tussen twee vrouwen allerlei verschillende vormen aan kan nemen, 'net als bij de man- vrouw verhouding' ('gelukkig' voeg ik er dan aan toe). En de vleselijke tederheid tussen vrouwen is veel gelijkmatiger en blijvender tussen vrouwen, maar dat is al het positieve wat er over gezegd wordt. Mannen en vrouwen hebben volgens haar de neiging om het feit dat ze verschillend zijn van elkaar als een mysterieus gegeven te accepteren en er mee te leven door elkaar te sparen.
Twee vrouwen bij elkaar is echter meer van hetzelfde, ze hebben elkaar door, de krengen:
'Vrouwen onder elkaar zijn meedogenloos. Zij werken elkaar tegen, provoceren elkaar, hitsen elkaar op en sleuren elkaar mee in gemeenheid. De mannelijke rust - of die nou uit onverschilligheid of zelfbeheersing voortkomt - is de dijk waarop de golven van vrouwelijke scènes breken. Maar twee vriendinnen voeren elkaars tranen en verbittering alleen maar tot ongekende hoogten op.'
(Zo gaat het nog een tijdje door.)

Waar al deze agressie en afkeer vandaan komt is onduidelijk, het nut ervan voor de wetenschappelijke analyse is helemaal duister. Ze heeft zich later nooit echt gedistantieerd van deze uitlatingen. Hoewel ze soms iets genuanceerder is over vrouwen die voor vrouwen kiezen. In een van de interviews die Alice Schwarzer met haar had5, zegt ze dat uitsluiting van mannen tot op zekere hoogte noodzakelijk is. Mannen hebben in gemengde groepen de neiging de touwtjes in handen te nemen, zodat vrouwen weer de vervelende klusjes op moeten knappen. Juist van aardige bevriende mannen moeten vrouwen zich bevrijden. Verder zegt ze dat ze over homoseksualiteit als politiek wapen nog niet zo heeft nagedacht, wel is ze bang dat door deze radicale propaganda de solidariteit tussen homo- en hetero-vrouwen in gevaar komt. In feite ziet ze lesbische vrouwen dus nog steeds als een bedreiging en weigert ze er verder over na te denken.
Twee jaar later schreef ze een stuk dat vertaald in een duitse bundel verscheen6, waarin ze twee mogelijke posities onderscheidt: oftewel je geeft mannen geen rol meer in je leven, vooral niet in je seksuele teven; ofwel je houdt een plekje voor hem vrij in je bestaan en in je bed. Zij rekent zichzelf tot de laatste groep en verduidelijkt dat op de volgende manier:
'Ich bin eine absolute Gegnerin der Idee, die Frauen in eine Weibergetto einzusperren.'7

Femme manquee

De Tweede Sekse heeft me gesterkt door het gegeven dat ook al voor de tweede feministische golf dames rake analyses van de positie van het 'zwakke geslacht' maakten. Ik was geraakt door de vaak treffende beschrijvingen van vrouwen sinds de prehistorie en hoezeer die ook nu nog op gaan in vele gevallen. Er is een eerste sekse en dus ook een tweede; ik wil met mijn kritiek het boek niet kraken, maar ik wil wel verder. Doorgaan in denken en doen.
Simone de Beauvoir definieert 'het vrouwelijke' als dat wat niet mannelijk is. Daardoor worden vrouwelijke waarden als negatief, of als complementair aan mannelijke waarden gezien. De strategie die De Beauvoir ziet is duidelijk maar heel dubbel: om zichzelf te bevrijden moet de vrouw enerzijds haar lot als vrouw geschapen te zijn aanvaarden (dan zal bijvoorbeeld de heteroseks een stuk beter gaan); anderzijds moet de vrouw - net als de man - gaan proberen zichzelf te verwezenlijken via projecten, om meer op de man te gaan lijken en zo een betere kameraad voor hem te zijn. Ik wil de tegenstelling vrouwelijk-mannelijk niet bekijken op de manier zoals De Beauvoir dat doet: als complementair, elkaar aanvullend.

De strategie die voortkomt uit het idee dat het vrouwelijke het niet-mannelijke is, is geen feministische strategie: vrouwelijke waarden zijn niet-positief en vrouwen moeten net zo worden als mannen. Bij het proberen los te komen van deze manier van denken, kwam ik weer terecht bij de écriture féminine. Deze hedendaagse franse filosofes gaan er van uit dat je identiteit voor een groot deel bepaald wordt door de taal: al voor je geboren bent, word je iemand doordat er dan al over je gesproken wordt. Je komt terecht in een geheel van verwachtingen, ideeën en idealen verwoord door middel van de taal.
Ook de sekse-identiteit wordt op die manier al in een heel vroeg stadium vastgelegd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze filosofes strategie en voor het doorbreken van vaste rolpatronen zoeken in de taai zelf.

Joke Huisman is iemand die in Nederland bezig is met de ideeën van de écriture féminine en zij geeft een aantal boeiende suggesties.8 Zo vraagt ze zich af, waarom je vrouwelijkheid en mannelijkheid niet op zou kunnen vatten als twee losstaande, niet tot elkaar te herleiden begrippen, als échte tegengestelden waarbij het één niet herleidbaar is tot het niet-zijn van de ander. De franse filosofes pleiten ervoor dat de vele, elkaar tegensprekende beelden en ideeën die er over vrouwen zijn (de heks, de madonna, de hoer) door vrouwen zelf juist gebruikt moeten worden om verwarring te stichten en mannen om de tuin te leiden.
Een andere uitweg zou kunnen zijn, om het begrippenpaar om te draaien: het mannelijke te zien als het niet-vrouwelijke. Oftewel de man als Femme Manquée. Mannen zouden dan niet doorgaan voor verstandelijk of rationeel, maar worden benoemd als ongevoelig en weinig emotioneel. Het gevaar hierbij is dat stereotypen waar we juist vanaf wilden, nu opgehemeld gaan worden.
Als je vrouwelijkheid en mannelijkheid op gaat vatten als echte tegengestelden, blijf je alleen maar denken in termen van verschil. Joke Huisman wil nog een stap verder zetten. Het gaat volgens haar om het naast elkaar accepteren van gelijkheid èn verschil. Zolang je dat niet doet komt gelijkheid neer op afwezigheid van verschillen, en verschil op het ontbreken van gelijkheid. De Beauvoir's strategie blijft op dit punt steken: bij haar moeten vrouwen meer worden zoals mannen zijn, moeten verschillen verdwijnen, zodat hij en zij uiteindelijk meer elkaars gelijken zullen zijn.
Huisman wil man en vrouw opvatten als echte tegengestelden, 'dan is het één niet meer te reduceren tot het ander en valt er over elk van beide meer te zeggen dan dat zij zich kenmerken door het ontbreken van de andere hoedanigheid.'9 Mannen en vrouwen zijn niet tot elkaar te reduceren, en kunnen ook niet onder alle omstandigheden volledig aan elkaar gelijk zijn.
Op deze weg wil ik verder denken, mezelf verwezenlijken in projecten zoals het schrijven van stukken, filosoferend, samen met hedendaagse franse filosofes.

Misschien is het wel zo dat er de laatste jaren teveel geprobeerd is Simone de Beauvoir in eigen straatje te interpreteren. Neem die veelgebruikte uitspraak: men wordt niet als vrouw geboren, men wordt tot vrouw gemaakt.
Begrijpen we die niet veel te veel vanuit onze achtergrond van socialisatietheorieën over opvoedingspraktijken? Wie zegt dat Simone de Beauvoir daar niet iets heel anders mee bedoelde, bijvoorbeeld het door haar zo uitvoerig beschreven proces van de wording van de vrouw door de eeuwen heen?

Noten

1.
Alice Schwarzer, Gesprekken met Simone de Beauvoir, 1972-1982 Amsterdam, 1983, blz. 60-61.
2.
Gebruikt is de nederlandse vertaling van Jan Hardenberg: Simone de Beauvoir, De Tweede Sekse, Feiten, mythen en geliefde werkelijkheid, Utrecht, 1982, p. 12.
3.
Schwarzer, blz. 61.
4.
Simone de Beauvoir, Ich bezeichne mich selbst als Feministin, oorspr. uit Allem in allem, Reinbeck, 1974, nu in Jutta Menschik (Hrsg.), Grundlagen-texte zur Emancipation der Frau, 1976, p. 312-327.
5.
Schwarzer, interview uit 1972, blz. 29-31.
6.
Jutta Menschik, idem.
7.
Jutta Menschik, blz. 326.
8.
In Sjaan kleef aan, het verslag van een studiedag over vrouwbeeld en verleiding, Studium Generale Rotterdam, 1983. Joke Huisman, Een paar apart, over verleiding, taal en teken, blz. 44-57.
9.
Huisman, blz. 56-57.

'De mens is geen natuurlijke soort, maar een historisch begrip. De vrouw is geen voltooide vaststaande realiteit, maar een wording. En in die wording moet men haar vergelijken met de man; dat wil zeggen, men moet haar definiëren naar haar mogelijkheden.' (SdB p. 58)


Evel