De inval bij Radio 100 gaat iedereen aan. Wat nu dààr is gebeurd kan morgen jou overkomen. Denk niet dat jij niet beschuldigd kan worden van 'lidmaatschap van een criminele vereniging' omdat je niet tot de mafia behoord of tot de zware criminelen. Artikel 140 Wetboek van Strafrecht kan iedere verzameling mensen bombarderen tot een groep met een misdadig doel. Hoewel het oorspronkelijk bedoeld is voor de strijd tegen misdaadsyndicaten, blijkt Artikel 140 zeer aantrekkelijk voor het criminaliseren van mensen die zich op de een of andere manier (af & toe) buiten de bestaande orde bewegen en van zich laten horen.
Wat er bedoeld werd met die laatste faktor bleek meteen de
volgende dag: op 25 augustus 1987 werd in Den Haag de commerciële
zender Radio Centraal uit de lucht gehaald. Vier medewerkers
werden in verzekerde bewaring gesteld op grond van Artikel 140
WvS: "het deelnemen aan een rechtspersoon die tot doel heeft het
plegen van een misdrijf". Het vooronderzoek had twee maanden
geduurd, maar tot een strafzaak is het nooit gekomen.
De eerste keer dat Artikel 140 in Amsterdam tegen radio-piraten
werd gebruikt was in november van datzelfde jaar. De politie
haalde om twee uur 's nacht 4 grote commerciële radio-stations
uit de lucht, arresteerde 19 mensen en nam voor één miljoen aan
zend- en studio-apparatuur, platen en cd's in beslag. Daarnaast
werd valsheid in geschrifte ten laste gelegd, vanwege het
frauderen met rekeningen voor reclame-spotjes.
Persofficier van Justitie de Wit was destijds buitengewoon
openhartig over het gebruik van Artikel 140 en gaf onmiddelijk
toe dat het gaat om een 'kapstok-artikel' waaraan veel op te
hangen is. Als reden voor de inzet van dit zware middel geeft hij
op dat de radiopiraterij van een onschuldige hobby is uitgegroeid
tot een behoorlijk commerciële, goed georganiseerde business. "Op
grond van de Telegraaf- en Telefoonwet zou je alleen dat ene
mannetje aanpakken dat je bij een inval op heterdaad betrapt."
Dat is degene die voor een paar tientjes is ingehuurd om de
bandjes om te draaien. Door de voortgang van de techniek worden
zenders steeds vaker op afstand bediend en is er helemaal niemand
te pakken. De commerciële piraten lieten zich ook niet
afschrikken door een in beslag genomen zender, ze hadden geld
genoeg om meteen weer terug te komen. Daarom werden nu ook alle
studio's opgerold. Groot probleem is daarnaast dat adverteerders
bijna niet te pakken waren.
De Wit: "Artikel 140 biedt de mogelijkheid van het begin af aan
effectiever op te treden. De rechtbank is dan eerder bereid
huiszoekingsbevelen af te geven en kan zelfs toestemming geven
telefoons af te tappen. Bovendien kun je een bredere groep als
verdachten aanmerken en zo ook de personen achter de schermen
aanpakken."
Artikel 140 en de kraakbeweging
Dat laatste was blijkbaar ook de bedoeling in Nijmegen, waar twee
maanden na de ontruiming van de Mariënburcht op in maart 1987
acht mensen van hun bed werden gelicht terwijl hun huis werd
doorzocht. Blijkbaar uit frustratie over het geringe aantal
arrestaties tijdens de rellen, werd er een vooronderzoek tegen
N.N.-verdachten gestart, om de 'leiders' te pakken te krijgen.
Tijdens het proces is uiteindelijk het pand de Mariënburcht, de
mensen die er woonden en/of sympatiseerden, als 'criminele
vereniging' gedefinieerd. Dat gebeurde op basis van informatie
over vergaderingen, maar ook op gemeenschappelijk gebruik van
ijskast en huishoudpot. Deze 'criminele vereniging' zou dan tot
doel gehad hebben het plegen van geweld tijdens de ontruiming.
Op basis van deze constructie kreeg de Nijmeegse politie
toestemming op grote schaal telefoons af te tappen (en konden de
arrestanten tijdens verhoor geconfronteerd worden met hun eigen
uitspraken en intimiteiten). Dit vonnis leidde tot veel kritiek
en diskussie, maar is tot aan de Hoge Raad bevestigd.
Bij de ontruiming van het Wolters Noordhoff Complex (WNC) in
Groningen (mei 1990) ging men nog een stapje verder. Toen werd
Artikel 140 niet ingezet tegen de mensen achter de schermen, nu
arresteerde de politie meteen iedereen die ter plekke aanwezig
was. Van een heleboel mensen was absoluut niet te bewijzen dat
ze openlijk geweld gepleegd hadden. Om toch iedereen
aansprakelijk te stellen werd een 'criminele vereniging'
geconstrueerd. Daarmee werd iedereen gecriminaliseerd die er bij
was, ook degenen die zich alleen bezig hadden gehouden met koffie
zetten en broodjes smeren.
De criminele vereniging werd nu niet zozeer gebruikt om de
dwangmiddelen zoals in Nijmegen, maar om bewijsproblemen op te
lossen.
Grondrechten worden met voeten getreden, advokaten en betrokkenen wordt de toegang ontzegd, en of de aktie achteraf door de rechter wordt goedgekeurd maakt voor de politie in feite niet zoveel uit.
Binnenkort zal bijvoorbeeld blijken dat er inderdaad geen
(ver)band is tussen de drukkerij en de radio, en zal Primavera
haar administratie terugkrijgen; intussen draaien de
copieermachines op volle toeren en er komt geen rechter aan te
pas.
Zelfs de zoektocht naar de 'criminele vereniging' is een
spokenjacht, omdat ze tot de ontdekking zullen komen dat Radio
100 een vrijwillig netwerk met open strukturen op financieel
noodlijdende basis was. Het zit er dik in dat het niet tot
veroordeling van Radio-medewerkers zal komen, dus ook hier geen
oordeel van de rechtbank over het misbruik van Artikel 140.
Artikel 140 dreigt een vrijbrief te worden waarmee Politie, met in hun kielzog Justitie en de BVD op elk gewenst moment waar dan ook kan binnenstappen om de boel in beslag te nemen of mensen te arresteren.