Pepperspray:
een nieuw wapen voor de politie?

Gepubliceerd in het Crimineel Jaarboek van de Coornhert Liga, voorjaar 1998


Voor de opvulling van het gat tussen de wapenstok en het pistool lijkt zich eindelijk een oplossing aan te dienen. Peperspray, een goedje gefabriceerd van het extract uit cayennepeper en geleverd in handzame spuitbusjes, moet de politie nieuwe mogelijkheden geven onwillige arrestanten tijdelijk uit te schakelen - zonder blijvend letsel toe te brengen. De politie staat te popelen om het middel in te voeren, de politiek is wat terughoudender: de ministers vroegen om nader onderzoek door TNO. Incidenten in het buitenland roepen meer vragen op.

TNO-rapport

Vorig jaar verscheen het rapport 'Onder Schot', een studie naar het vuurwapengebruik van de politie in de periode van 1978-1995 van Jan Naeyé's Centrum voor Politiewetenschappen. In een symposium over dit rapport aan de Vrije Universiteit in Amsterdam werd pepperspray genoemd als een van de middelen die dreigen met een vuurwapen, en eventueel gebruik ervan, moet voorkomen.
Het Prins Maurits Laboratorium van TNO was toen al bezig met een literatuur-onderzoek naar de geschiktheid van dit wapen als geweldsmiddel. De resultaten zijn inmiddels vastgelegd in het rapport Toxicologische evaluatie van Pepper Spray als mogelijk wapen voor de Nederlandse politie. Conclusie: 'Pepper Spray lijkt over het algemeen een veilig wapen'.
(In de Engelse samenvatting van het TNO rapport staat overigens 'In general, Pepper Spray appears to be a relatively safe weapon', een wat voorzichtiger formulering). Pepperspray is volgens TNO voldoende effectief, zeer snel werkzaam, het heeft een korte werkingsduur, het geeft geen aanleiding tot accuut letsel en lijkt ook op lange termijn veilig. Alleen over de effecten op mensen met chronische longaandoeningen is te weinig bekend. Verder beveelt TNO aan bij eventuele invoering goede richtlijnen op te stellen voor het gebruik van pepperspray en voor de nazorg aan blootgestelde mensen.

Wie het TNO-rapport zelf leest komt tot heel andere conclusies.
De opsomming onder het kopje Gewenste Effecten, lijkt eerder betrekking te hebben op de omschrijving van een soort van martelwerktuig, dan op die van een fijn nieuw wapen voor de politie:
"De effecten op de ogen zijn heftige tranenvloed, onvrijwillig sluiten van de ogen, tijdelijk (snel voorbijgaande) verblinding. De ogen zijn gedurende enige tijd niet meer te openen.
"Pepperspray veroorzaakt een sterk branderig gevoel op de huid, roodheid en heftige pijn. Na verloop van tijd ontstaat ongevoeligheid van de aangedane huid voor pijn en temperatuurprikkels. Pijn en roodheid verdwijnen meestal binnen 30 minuten, de ongevoeligheid kan dagen aanhouden.
"Kortdurende verlamming van de keel, kortademigheid. De slijmvliezen vertonen acute ontstekingsreactie, slijmafscheiding, heftige hoestbuien. Diepe ademhaling sterk bemoeilijkt.
"Verlies van controle over de lichaamsmotoriek, gedwongen, reflexmatig aannemen van een voorovergebogen houding, ernstig trillen over het gehele bovenlichaam en gevoelens van disoriëntatie en paniek.

Om tot de conclusie te komen dat pepperspray 'over het algemeen een veilig wapen' heeft TNO onderzoeksliteratuur uit het buitenland verzameld en de gegevens op een rijtje gezet. Waar onderzoeksgegevens elkaar tegenspreken, is TNO geneigd de conclusie te trekken die invoering positief ondersteunt.
Dat gebrek aan objectiviteit blijkt vooral bij de behandeling van de 30-37 sterfgevallen die in de literatuur steeds terugkomen. In plaats van te stellen dat er te weinig onderzoek is gedaan naar deze gevallen, benadrukt TNO dat in slechts één geval (the Robinson case) niet kan worden uitgesloten dat pepperspray heeft bijgedragen aan de dood van de arrestant. Robbinson werd 10-15 keer bespoten, hij was onder invloed van alcohol en stond bekend als astmaticus. Hij overleed aan ernstige acute bronchospasmen, waar pepperspray 'waarschijnlijk betrokken was bij het optreden hiervan.'
In alle andere gedocumenteerde gevallen wordt de doodsoorzaak toegeschreven aan pre- existing conditions (zwak hart bijvoorbeeld), exited delirium: hoge staat van opwinding veroorzaakt door drugs in combinatie met de stress van confrontatie met de politie, of positionele asphixie: de arrestant komt in een positie terecht die ademhalen onmogelijk maakt, bijvoorbeeld door hogtying, het op de rug aaneenbinden van de handen en de voeten. Vaak worden deze arrestanten op de buik gelegd, met soms een politieman erboven op.
Ondanks het gebrek aan medisch onderzoek naar de rol van pepperspray bij dit soort doodsoorzaken, concludeert TNO: 'kennelijk is het risico op acuut levensgevaaar na gebruik van OC erg klein.'
Naar het verhoogde risico dat het gebruik van pepperspray oplevert bij genoemde doodsoorzaken werd tot voorkort niet gezocht, domweg omdat er te weinig bekend was over alle effecten van pepperspray. Autoriteiten op gebied van volksgezondheid in Californië waarschuwden het Openbaar Ministerie al in 1993 dat pepperspray wel degelijk een rol kan spelen bij de doodsoorzaak van arrestanten. Zo kan het een verergerend effect hebben op pre-existing conditions zoals bestaande aandoeningen of drugsgebruik, die uiteindelijk ademnood of hartstilstand tot gevolg hebben.
De pre-exisiting conditions vormen sowieso een groot risico. De politie kan vantevoren niet (altijd) zien of iemand een goede gezondheid heeft, niet zwanger is, of onder invloed van alcohol of drugs. Als het misgaat is het te laat. TNO besteedt hieraan geen bijzondere aandacht en minimaliseert de betreffende risico's.

Over de door TNO geadviseerde nazorg hoeven we ons geen illusies te maken. Dat de politie arrestanten meteen na gebruik van pepperspray hun ogen uitgebreid zal laten spoelen met water lijkt erg onwaarschijnlijk - en alleen al praktisch onuitvoerbaar (in de meeste politieauto's is immers geen stromend water aanwezig).
Uit de Verenigde Staten is een geval uit 1995 bekend van een zwart jongen die gearresteerd werd omdat hij een grote mond had tegen de politie. Hij werd gepeppersprayd nadat hij geboeid was, en vervolgens een half uur in de politie-auto gezet met de verwarming op de hoogste stand. Hitte versterkt de pijn veroorzaakt door pepperspray.

Saillant detail: TNO baseert zich onder andere op het zeer positieve (veilig wapen, geen bijwerkingen of nadelig effecten) en vaak door voorstanders aangehaalde onderzoek van de Firearms Training Unit van de FBI in Quantico. Op basis van dit onderzoek besloot de FBI eind jaren tachtig tot de invoering van Cap-Stun spray geleverd door Lucky Police Products in Florida. Pas jaren later bleek dat de leider van dit onderzoek, FBI-senior Thomas Ward, in totaal ruim 57.000 dollar had geaccepteerd van de bewuste pepperspray fabriek. Ward was tot zijn arrestatie en veroordeling in 1996 verantwoordelijk voor de training van collega's door het hele land, en trad op in veel-gebruikte instructie-films over het gebruik van pepperspray.

Lobby

Pepperspray is geen gas, en kan dus zeer gericht op het doel worden toegediend. Je kan nauwkeurig één persoon uit een groep mensen raken, zonder dat je er als politieagent zelf last van hebt. Het middel biedt volgens Arie Ponsen van de Rotterdamse politie, dè Nederlandse specialist op dit gebied, niets dan voordelen. Het is goedkoop, niet brandbaar of giftig en bevat geen chemicaliën. Het actieve bestanddeel is capsaicine (oleorsin capsicum of capsicum oliehars), een extract uit rode pepers, hetzelfde dat gebruikt wordt voor spierbalsem (Tijgerbalsem bijvoorbeeld) en hete sauzen (zoals Tabasco). Het actieve bestanddeel bevindt zich opgelost in een mengsel van water en etyl-alcohol. Ponsen begeleidt als docent 'geweldsgerelateerde vaardigheden' collega's die betrokken zijn geweest bij geweldsincidenten. Hij kent de behoefte aan een alternatief voor schieten als geen ander. Wat doe je tegen mensen die staan te dreigen met een mes, een injectiespuit, een koevoet of een honkbalknuppel, vraagt hij zich af in het Algemeen Politieblad. Tegen body-builders, ver-gevorderde vechtsportbeoefenaars of overspannen huismoeders met aardappelschilmesjes. Voor deze gevallen kan pepperspray een zeer geschikte oplossing bieden. Eventuele gezondheidsrisico's wegen voor hem niet op tegen het alternatief, het gebruik van het vuurwapen als ultimum remedium. Een 'beetje' kogel kan immers niet. Deze oplossing is volgens Ponsen niet alleen prettig voor de politie, 'ook de samenleving heeft er recht op dat de politie kan beschikken over een geweldsmiddel dat adequaat is en geen blijvend letsel veroorzaakt.'
Overigens zijn niet alle politiemensen zondermeer voor invoering. Voormalig korpschef van Hulst (inmiddels directeur van de BVD) staat niet te trappelen zei hij tegen het Algemeen Politieblad: 'De gretigheid waarmee het wordt gepresenteerd maakt mij niet minder gereserveerd'. Hij vreest onder meer dat invoering bij de politie het gebruik buiten de politie zal stimuleren.
Ponsen wil bij de Rotterdamse politie graag met een pilot-projekt starten om pepperspray in de praktijk te testen. Alle voorbereidingen daartoe zijn gereed, alleen de toestemming van de minister ontbreekt.

De vurige pleidooien vanuit de politiewereld lijken intussen wel resultaat op te leveren. Na een debat in de Vaste Kamercommissie voor Justitie en Binnenlandse Zaken in maart 1997 besloten de betrokken ministers dat TNO nader onderzoek moet doen. Over gevolgen voor mensen met chronische longaandoeningen is te weinig bekend, en ook de nazorg vereist verdere studie. Het vervolgrapport van TNO zou in juli 1998 klaar zijn. Dat duurt de politie allemaal veel te lang. In november had de pepperspray-lobby de ministers overgehaald te proberen de tijdsduur van het onderzoek te bekorten. TNO moest beloven het eindrapport zo snel mogelijk af te hebben, nadat de experimentele onderdelen van het onderzoek in februari 1998 zijn afgerond. TNO wijst de ministers er overigens op dat eventueel nog nader onderzoek met vrijwilligers nodig is, voor het vaststellen van de veilige dosering bij gebruik op mensen.
Volgens de afdeling Veiligheidsbeleid van de Directie Politie op het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt de pepperspray door TNO nu uitgetest op proefdieren.

Kritiek

Politieagenten hebben de neiging méér gewelddadige confrontaties aan te gaan, als ze gewapend zijn met pepperspray, omdat ze zich zekerder voelen in dreigende situaties. Dat is de uitkomst van recent Amerikaans onderzoek dat nog niet is opgenomen in het TNO- rapport. De universiteit van North Carolina onderzocht het politieoptreden in de stad Concord waar een jaar na de invoering van pepperspray als proefproject, een arrestant overleed na de toediening van de spray. Na dat incident (the Robinson case) werd de pepperspray onmiddelijk verboden. Dat leverde een volgens de onderzoekers unieke situatie op, met gegevens beschikbaar over geweldsaanwending vóór de invoering, tijdens het gebruik van pepperspray, en na het verbod.
Over het geheel genomen verminderde het gebruik van pepperspray bij confrontaties de toepassing van fysiek en dodelijk geweld, zelfs als de politie bedreigd werd met een wapen. De meest belangwekkende uitkomst van dit onderzoek was echter de groei van het aantal meldingen van geweldsaanwending bij confrontaties, zonder aantoonbaar verband met stijgende dreiging. De onderzoekers vragen zich af of bewapening met pepperspray het zelfvertrouwen van politiemensen dusdanig -overdreven- positief beïnvloedt dat daardoor een dreigende situatie ontstaat. Het gevaar bestaat dat pepperspray niet zozeer als alternatief voor geweld wordt gebruikt, maar als extra optie voor meer - en misschien onnodig -geweldsgebruik. 'Met andere woorden, als het er is, zullen ze het gebruiken.'

Een aantal schokkende incidenten die het afgelopen jaar plaatsvonden in de Verenigde Staten en Canada lijken deze bevindingen te bevestigen. Pepperspray wordt niet alleen als alternatief ingezet, bijvoorbeeld in plaats van een schietwapen, bij het tijdelijk uitschakelen van onwillige arrestanten. Het middel blijkt zich ook goed te lenen voor het standrechtelijk uitdelen van lijfstraffen tegen weerloze mensen, ver verwijderd van alle voorschriften en nazorgmaatregelen.

Bij een uit de hand gelopen vechtpartij op een middelbare school in Canada, gebruikten politiemensen pepperspray, naar eigen zeggen omdat ze zich bedreigd voelden. Twee veertien-jarige scholieres belanden in het ziekenhuis nadat ze herhaaldelijk in hun gezicht werden gesprayed. Een van de meisjes raakte door het gedrang vooraan in de meute. Te dichtbij naar de zin van een politieman die haar bij de keel en borsten greep. Ze sloeg hem nadat ze hem een paar keer gevraagd had haar los te laten. Nadat hij haar al scheldend de trap afsleepte werd ze geboeid en kreeg ze pepperspray in haar gezicht. Ze werd beschuldigd van verzet bij arrestatie. De 14-jarige Amanda Maxwell probeerde haar vriendin uit handen van de politie te trekken. Ook zij kreeg pepperspray in haar gezicht. Ze viel daardoor op de grond en liep een hersenschudding op, maar de politieagente tilde haar op en sprayde haar nog een keer in het gezicht. De uren daarna raakte ze diverse keren buiten bewustzijn, maar de politie deed niets om haar te helpen. De artsen op de Eerste Hulp van het Kinderziekenhuis moesten een toxicoloog raadplegen om uit te vinden hoe haar verbrandingen behandeld moesten worden. Als kinderartsen hadden ze geen ervaring met de gevolgen van pepperspray.

James Flynn diende een aanklacht in tegen de politie van Eugene, Oregon, die hem langdurig van dichtbij bespoot met pepperspray. Politieagenten bespoten zijn hoofd, zijn oren, zijn mond, zijn neusgaten, zijn kruis, zijn anus en verschillende andere gevoelige lichaamsdelen wat extreme pijn en ongemak veroorzaakte.
James Flynn zat in juni in een boom om aktie te voeren tegen het kappen van oerbossen. Hij weigerde eruit te komen zonder garantie dat de boom behouden zou worden. Via een hoogwerker met een platform kwam de politie naar hem toe, en begon hem te bewerken met pepperspray. Toen ze 5 busjes hadden leeggespoten moesten ze naar beneden om een nieuwe lading te halen. Dit proces herhaalde zich een aantal keer. Nadat er ongeveer 15 spuitbusjes op James waren leeggespoten, waren zijn kleren compleet doorweekt, en werd een begin gemaakt met het afzagen van takken van de boom. Daarna kwamen ze terug en scheurden de kleding van zijn lijf om direct op de huid te sprayen, met name op zijn liezen en in zijn kruis. Ook toen hij van de tak afviel waar hij opstond, bleef de politie doorgaan met spuiten. Uiteindelijk werd James Flynn met het nodige geweld uit de boom getrokken. Toen hij zich uiteindelijk realiseerde dat de politieagenten totaal niet ge‹nteresseerd waren in zijn veiligheid, besloot hij zijn verzet op te geven. De aanklacht is eind november ingediend, de zaak loopt nog.

Grote ophef veroorzaakten de beelden van van schreeuwende en van pijn kronkelende demonstranten die direct pepperspray in hun ogen gewreven krijgen. De video werd in oktober 1997 door de politie gemaakt bij de bezetting van het kantoor van een Republikeinse Senator door de milieuorganisatie Earth First!. Vier vrouwen zaten op de grond, de armen in elkaar gehaakt met buizen (hier ten lande bekend van gebruik door Greenpeace en Milieudefensie). Toen ze bleven weigeren zich te verwijderen, spoot de politie bij een van hen van dichtbij pepperspray in het gezicht.
De videobeelden haalden in de Verenigde Staten de televisie-journaals (in Nederland ook) en riepen veel discussie op over het gebruik van pepperspray. De vier demonstranten, een van hen een meisje van 16, hebben een aanklacht ingediend tegen de betrokken politiemensen vanwege het gebruik van pepperspray tegen vreedzame demonstranten, die geen enkele bedreiging vormden voor wie dan ook. De zaak loopt nog en de demonstranten zaten eind december nog vast.

Amnesty International toont zich steeds kritischer over het gebruik van pepperspray. 'Vanwege de grote risiko's toegeschreven aan pepperspray, staat het gebruik ervan in alle omstandigheden ter discussie' schrijft Amnesty in een verklaring over het incident op de video. 'In dit geval was de inzet duidelijk verkeerd, omdat het niet werd gebruikt om politiemensen of anderen te beschermen, maar met voor bedachte rade en met de opzet pijn te veroorzaken om de medewerking af te dwingen van demonstranten die geen enkele bedreiging vormden.'
Amnesty International vraagt om een nationaal onderzoek naar het gebruik van pepperspray door de politie, en eist strikte richtlijnen voor die korpsen die het gebruik toestaan. De mensenrechtenorganisatie vraagt zich af of de Verenigde Staten hun eigen Conventie tegen Marteling en andere onmenselijke behandeling en straf nog wel serieus neemt.

Bronnen:

R.W. Busker, H.P.M. van Helden, Toxicologische evalutaite van Pepper Spray als mogelijk wapen voor de Nederlandse politie, TNO-rapport, oktober 1996

A. Ponsen, "Pepperspray is effectief middel", Bruikbaar alternatief voor het gat tussen pistool en wapenstok, Algemeen Politie Blad nr. 3, 1 februari 1997, aangevuld met informatie van Arie Ponsen zelf.

J.v.Schie, Gat tussen pistool en wapenstok? Je mond als beste wapen, ABP, nr. 23, 23 november 1996

Kamerstukken (onder nummer 25016):
- Aanbeveling nr. 27 in Beleidsvoornemens politie 1998, 27 juni 1997,
- Nr. 8, Brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer, 18 november 1997

R.C. Lumb, P.C. Friday, Impact of pepper spray availability on police officer use-of- force decisions, in: Policing: An International Journal of Police Strategy and Management, Vol. 20 no.1, 1997, pp. 136-148

Internet:
pepperspray-incidenten
de videobeelden


Evel