Net.activisme
Gepubliceerd in: onzeWereld, juni/juli 2003
Ingekorte bewerking van het gelijknamige hoofdstuk uit Schone Schijn.
Vanochtend in alle vroegte, vijf uur, zijn blokkade-akties begonnen op wegen
van Geneve naar Evian en in Lausanne.
Wij met het Autonoom Centrum hebben ons met een speciale kantoor/aktiebus aangesloten
bij een blokkade voor een kruising op 5 km van Annemasse waar een weg naar Evian
leidt. De politie in rel-uitrusting heeft vlak voor deze kruising de weg voor
ons geblokkeerd en staat daar nu (tijdens dit schrijven is het 9.30 uur, 1 juni)
al meer dan drie uur continu traangas, pepperspray en drukganaten naar ons te
schieten. Het zijn er inmiddels honderden en honderden. De sfeer is nog steeds
goed en de blokkade duurt voort. Bewoners uit een naburig dorp bieden aan een
weg tussendoor aan te wijzen om voorbij de kruising te komen.Volgens officieel
bevestigde berichten is deze blokkade vrij effectief en kunnen vertalers niet
naar de G8 in Evian reizen waardoor en nu al vertraging is in het programma.
In Geneve, waar de wereldleiders
bijeenwaren voor de G8-top, werden begin juni enorme demonstraties gehouden.
De eerste dag werden urenlang de grootste bruggen door duizenden mensen bezet,
en toegangswegen werden afgesloten met barricades van bouwmateriaal. De conferentie
begon daardoor twee uur later dan gepland.
De nieuwe media spelen een grote rol bij het organiseren van verzet als dit.
Mobilisatie voor protesten tijdens actiedagen, het samenbrengen van al die mensen
en materialen die nodig zijn om die gebeurtenissen succesvol te laten verlopen,
zouden zonder internnet en email een stuk minder eenvoudig zijn. De grootschalige
protesten tegen de WTO-top in Seattle in 1999 vormden daarbij een mijlpaal -
toen kwam er voor het eerst een brede coalitie van mensen en groepen de straat
op, die hun krachten bundelen onder de noemer van verzet tegen de globalisering.
In Seattle was er ook voor het eerst een alternatief mediacentrum dat zich Indymedia
noemde (van Independent Media Centre of IMC), een tijdelijke autonome ruimte
vanwaaruit direct verslag gedaan werd van de gebeurtenissen, door mensen die
zelf aan de protesten deelnamen. Daar hoorde een website bij, vrije radio en
speciaal gemaakte kranten. Het aantal indymedia centra en de daarbij horende
sites is sindsdien explosief gegroeid - er zijn er nu al meer dan honderd -
en voor ieder groot protest worden ook weer aparte sites gemaakt (zoals bijvoorbeeld
tegendeg8)
Internet heeft ook de inhoud van de protesten radicaal veranderd. Online-verbindingen tussen voor het overige geïsoleerde initiatieven koppelen de verschillende aspecten van het verzet, en versterken de motivatie van de betrokkenen. De mogelijkheid om achtergrondinformatie buiten de reguliere kanalen om te kunnen publiceren bleek een machtig wapen, zowel om een groter publiek te bereiken als om bronnen voor de 'gewone' media te leveren.
De opkomst van de de wereldwijde beweging, die tegenwoordig de andersglobaliseringsbeweging heet, wordt vaak gekoppeld aan de opkomst van internet. Maar de nieuwe media blijven uiteindelijk natuurlijk niet meer dan middelen die het werk op allerlei mogelijke manieren vergemakkelijken. Aan de basis van de beweging ligt nog steeds veel organisatorisch handwerk: het vormen van coalities tussen bijvoorbeeld vakbonden, grotere NGO's en kleinere actiegroepen vergt veel tijd, tact en persoonlijk contact. En de tijd moet rijp zijn natuurlijk, het politiek klimaat zodanig dat het protest aanslaat.
Het schier oneindig potentieel
aan actievoerders op internet heeft in de loop der jaren een breed scala aan
tactische trucs en vernieuwende strategien ontwikkeld, samengevat onder de noemer
net.activisme - dit stuk is geillustreerd met een aantal inspirerende voorbeelden.
Net.activisme
vormt een moeilijk in te schatten bedreiging voor degenenen die het doelwit
kunnen worden, zoals bijvoorbeeld multinationale bedrijven. In Nederland gebeurt
er gek genoeg nog niet zo heel veel op dit gebied. Aan wat er mag, en niet mag,
kan dat niet liggen: veel is nog niet in wetgeving geregeld.
Een inventarisatie.
Wat is net.activisme
De meest bekende vorm van
actievoeren via Internet is het ondertekenen van een protestbrief. Het forwarden
van zo'n brief gaat zo makkelijk, dat er een zekere luiheid (of sterker nog:
vermoeidheid) optreedt bij de goedbedoelende internet-gebruiker - het wordt
niet voor niets leunstoel-activisme genoemd. De brief wordt slecht gelezen,
bijna ongezien ondertekend en vaak klakkeloos aan iemands hele adressenbestand
doorgestuurd. De intitiatiefnemer wacht de hopeloze taak om uit al die lijsten
weer één goede te maken, en uit al die dubbelingen -dat kan in
de duizenden lopen!- de originele handtekeningen te filteren.
Het kan ook helemaal foutlopen met email-petities. Zoals bij de campagne voor
Amina Lawal, de Nigariaanse vrouw die ter dood was veroordeeld door steniging,
omdat ze een onwettig kind had. De email, die ten onrechte het logo van Amnesty
droeg en bovendien een verkeerde datum van de executie verspreidde, riep een
storm van goedbedoelde en verontwaardigde reakties op. De Nigeriaanse vrouwengroepen
die het dichtst betrokken waren bij de zaak waren daar echter niet blij mee,
omdat ze bang waren dat alle aandacht voor de zaak de exucutie eerder zou versnellen.
Petities die je ondertekent
op een website zijn al een hele verbetering, alleen al om het probleem van dubbeltellingen
te voorkomen, de deelname is ook minder anoniem en je hebt meer informatie over
de initiatiefnemers. Bovendien vereist het enige activiteit van de lezer, je
moet zelf naar die website toe en neemt dan naar alle waarschijnlijkheid meer
tijd om te lezen waar het precies over gaat.
De vraag blijft hoe effectief een email-petitie is, vooral nu politici en bedrijven
gewend raken aan het middel. Persoonlijk contact opnemen is altijd beter, concludeert
Robert Lebowitz recent op het Digital Freedom Network. Geen standaardbrief sturen,
al verander je maar het onderwerp van de mail, petities altijd gaan afleveren
en een afspraak maken met de mensen die je wilt overtuigen. De persoonlijke
benadering maakt altijd meer indruk!
Handtekeningen verzamelen
en petities aanbieden zijn niet de meest originele manieren om Internet te gebruiken;
de nieuwe media zorgen er alleen voor dat het sneller gaat, een groter bereik
heeft, en mogelijke meer invloed heeft.
Net.filosoof Geert Lovink vindt dat net.activisme om meer creativiteit vraagt:
"Alternatieve media moeten hun beeldtaal voortdurend ter discussie stellen
en versterken. Campagnevoerders moeten zich meer gaan verdiepen in esthetiek
en communicatiestrategieën. Het gaat niet alleen om de inhoud, websites
kunnen veel meer zijn dan archieven voor dode informatie. Een open en multidisciplinaire
aanpak kan campagnevoerders uittillen boven de verouderde politieke rituelen
en het ouderwetse idee van kunst als illustratie."
Geert Lovink benadrukt het belang van strategische samenwerking tussen kunstenaars,
hackers en actievoerders: waar die elkaar vinden, komen de mooiste vormen van
net.activisme tot stand. Lovink: "Het lijkt mij de taak van actievoerders
om verder te gaan dan het gebruikersniveau en vraagtekens te plaatsen bij de
onderliggende machtsstructuren van de informatie-economie. Gewapend met die
kritische kennis kunnen net.activisten meer doen dan alleen maar bestaande software
gebruiken."
Verboden
Over wat er op Internet in Nederland wel en niet mag, is nog niet veel duidelijkheid. Veel regelgeving is nog in de maak, en omdat er weinig gebeurt aan net.activisme, is er niet veel jurisprudentie.
De Duitse Spoorwegen stapten
vorig jaar met succes naar de rechter om jarenoude overdrukken van het Duitseblad
Radikal van het net te krijgen, waarin werd uitgelegd hoe je het spoor kunt
saboteren om bijvoorbeeld een kerntransport tegen te houden. De rechter oordeelde
dat de stukken uit Radikal 'onmiskenbaar onrechtmatig' waren, en dat de Nederlandse
internetprovider Xs4all.nl dus verplicht was te zorgen dat hun abonnee ze zou
weghalen. Ook Indymedia.nl moest uiteindelijk alle links naar zg. 'mirrors'
van deze pagina's elders op de wereld verwijderen.
"Deze uitspraak loopt vooruit om wetgeving die er nog moet komen op basis
van de Europese richtlijn over E-commerce", zegt Maurice Wessling, directeur
van de internet-burgerrechtenbeweging Bits of Freedom (BOF). "Daarin wordt
de aansprakelijkheid van providers geregeld. Ze hoeven niet actief op zoek te
gaan, maar de vraag is wat ze moeten doen als ze iets 'onrechtmatigs' tegenkomen.
Bij kinderporno is dat heel duidelijk, maar of kritiek op een bedrijf kan, daar
zal toch vaak een rechter te pas komen," zegt Wessling.
Een kritische site met
de naam van een bedrijf in de domeinnaam, dat mag weer wel -zo blijkt uit de
juridische gids voor internet.activistme van BOF die deze zomer uitkomt. Bij
de beoordeling hiervan heb je te maken met het merkenrecht. De Nederlandse Staat
verloor een zaak tegen actievoerders die op een site met de domeinnaam www.betuwe-route.nl
(mèt streepje) kritiek leveren op de aanleg van deze spoorlijn. De rechter
oordeelde dat zolang er geen verwarring ontstaat (op de actie-site is direct
duidelijk dat hier geen overheidsinformatie gegeven wordt), er geen sprake is
van het onrechtmatig voeren van een merk. Bovendien is het een ideëele
organisatie die de kritiek levert, dus kan er ook geen sprake zijn van misleidende
reclame.
"In de Verenigde Staten en met name in het zuiden van Europa zijn veel
meer zaken gevoerd over sites met namen als Xsucks.com of fuckY.com, en die
lopen over het algemeen niet goed af voor de actievoerders. Een wat subtielere
benadering is dus aan te bevelen", aldus Wessling.
Naar de rechter gaan is
voor bedrijven die onder vuur liggen niet altijd de meest voor de hand liggende
stap. Een rechtszaak vestigt immers aandacht op een affaire, die men misschien
liever binnenskamers houdt. Voor andere oplossingen staat inmiddels een heel
legertje van PR-consultants met gespecialiseerde diensten klaar.
De groeiende hoeveelheid brochures over dit onderwerp (met titels als 'Cyber
Activism', 'Managing Activism: A Guide to Dealing with Activists and Pressure
Groups', 'Using the Internet in a Corporate Public Affairs Office') geeft aan
dat er sprake is van een gat in de markt. De aangeboden diensten om tegenstanders
in de gaten te houden en onschadelijk te maken variëren enorm. Er zijn
adviseurs die de oorlog verklaren aan activisten zoals Nichols-Dezenhall in
de V.S. ("als een milieugroep het bedrijfsleven geld kost, zijn het eco-terroristen").
In hun visie - en ze zijn verontrustend veelgevraagd als spreker- is iedereen
die wel eens geld gegeven heeft aan Greenpeace onderdeel van een groot complot
dat de heersende orde ondermijnt. Hun advies aan bedrijven is: geen haarbreed
toegeven, de geloofwaardigheid van NGO's in twijfel trekken en hen bevechten
met alle mogelijke middelen (inclusief nep-websites en front-organisaties).
Aan het andere eind van het spectrum vinden we het in Londen gevestigde Infonics
dat juist benadrukt dat bedrijven blij moeten zijn dat 'dankzij internet de
afstand tot hun stakeholders is verkleind' Infonics vindt dat te veel bedrijven
zijn vastgeroest in een defensieve houding, waardoor ze zich de enorme mogelijkheden
van internet niet realiseren. "Nu is het moment voor vooruitstrevende bedrijven
om echte veranderingen te bewerkstelligen", zegt directeur Roy Lipski en
Infonics wil hen daarbij helpen. Onderwerpen waar Infonics in is gespecialiseerd,
zijn genetisch gemanipuleerd voedsel, WTO en globalisering en de oliewereld.
FutureActive
Hoe moet het nu verder?
Er is -internationaal gezien- een flinke oorlog aan de gang op het web, een
gevecht om aandacht van het publiek, er worden inlichtingen verzameld over 'tegenstanders',
geruchten verspreid, mensen zwartgemaakt, kortom, er wordt gretig gebruikt gemaakt
van allerlei vormen van informatie-oorlogsvoering. Geert Lovink: "Iedereen
bestookt elkaar in deze globale burgeroorlog. Daar is niks op tegen, je moet
je er alleen tegen wapenen."
Humor en fantasie zijn belangrijke strijdmiddelen. Dat concludeert de Australische
docent mediastudies Graham Meikle in zijn recent verschenen onderzoek naar media
activisme en het internet, FutureActive. Bovendien moet net.activisme geworteld
zijn in real life campagnes, want het internet heeft ook zijn grenzen. Het wereldwijde
web kan een nieuwe dimensie aan de campagne toevoegen, verbanden leggen tussen
uiteenlopende inhoud en actieniveaus door middel van innovatief gebruik van
de beschikbare technische middelen. Maar daar is wel wat verbeelding voor nodig,
en technische kennis.
"In de nieuwe Auteurswet die nu in de Tweede Kamer ligt is voor het eerst
het zg. 'recht op parodie' opgenomen, iets dat de Nederlandse wet nog niet kende",
zegt Maurice Wessling. Alhoewel dit niet specifiek geldt voor merken, kan het
interessante jurisprudentie opleveren.
"In Nederland kàn relatief veel - nog wel", zegt de directeur
van Bits of Freedom, "het rare dat er niet meer aan net.activisme gebeurt."
Eén verklaring daarvoor
ligt in de wet van de remmende voorsprong. Dat zegt Rop Gonggrijp een van de
oprichters van de Internetprovider Xs4all (spreek uit 'access for all'). Hij
stond aan de wieg van Internet toen hij met bevriende hackers het universitaire
computernetwerk toegankelijk maakte voor andere gebruikers. "In Nederland
was er al relatief vroeg voor veel mensen op een redelijke goedkope manier toegang
toe het internet, bijvoorbeeld omdat er op veel plekken al kabel lag. Door experimenten
als de Digitale Stad waren er ook vrijruimtes, die elders ter wereld eerst bevochten
moesten worden." Al ver vóór 'Seattle' deden actievoerders
via Internet live en in een speciale dagkrant verslag van de protesten tegen
de Eurotop ('EU rot op') die in 1997 gehouden werd in Amsterdam - een indymedia
centrum avant la lettre.
Dat indymedia.nl pas twee jaar geleden
van start ging, heeft alles te maken met het gebrek aan enthousiasme
Gebruikte literatuur:
- Robert Lebowitz, Can Internet technology still revolutionize activism? artikel
op Digital Freedom Network, 15 maart 2003
- Eveline Lubbers, Schone Schijn, smerige streken in de strijd tussen burgers
en bedrijven, Fagel, Nederland, 2002 -
- Geert Lovink, Dark Fiber, Tracking Critical
Internet Culture, the MIT Press, USA, 2002.
- Graham Meikle, Future Active, Media activism and the Internet, Pluto
Press, Australia, 2002
Kaders
Spectaculaire omleiding
Samenwerking tussen techneuten
en actievoerders kan spectaculaire gebeurtenissen opleveren, zoals de 'redirection'
van de website van Nike, die opeens was overgenomen door het Melbourne S11 Web
Collective. Honderdduizenden mensen die nietsvermoedend de website van Nike
wilden bezoeken, werden begroet met de boodschap 'Global justice is coming -
prepare now' en doorgestuurd naar www.s11.org, destijds een Australische actie-site
over de toen op handen zijnde economische top World Economic Forum Asia-Pacific
gehouden op 11 september 2000.
Tot verrassing van alle partijen bleek de internetprovider van Nike weinig tegen
de kaping te kunnen doen. (De 'redirection' kwam tot stand door de DNS entry
van Network Solutions te veranderen, een bedrijf dat databases bestuurt die
URL's verbindt met content). Tegen de tijd dat de internetprovider van Nike
de entry had teruggedraaid, hadden de actievoerders hun doel al bereikt. Door
letterlijk een link te leggen tussen de langlopende campagnes tegen de uitbuiting
van arbeidskrachten door Nike en de kritiek op de economische top, verbond de
'redirection' de antibedrijvencampagne op een originele manier met de algemenere
kritiek op economische globalisering.
(niet meer online te vinden)
virtuele blokkades
De hackersgroep Electronic
Disturbance Theater begon jaren geleden politieke Denial-of-Service-aanvallen
te promoten ter ondersteuning van de Zapatistas in Mexico. In 1998 organiseerden
ze een aantal 'virtuele sit-ins' tegen de websites van financiële en overheidsinstanties
die betrokken waren bij het harde optreden tegen de Zapatistas, waaronder het
Pentagon. De groep ontwikkelde het hackinstrument FloodNet, dat door duizenden
aanhangers werd gedownload. Dit programma vraagt vanaf jouw computer op gezette
tijden de gewraakte site op en als dat door voldoende mensen tegelijk wordt
gedaan, wordt de site overspoelt en daarmee geblokkeerd voor andere bezoekers.
Hackers en systeembeheerders hebben dit idee bekritiseerd, en keer op keer uitgelegd
dat DoS-aanvallen niet effectief zijn. Veel van de pogingen om een vijandige
server onderuit te halen lopen ergens in het netwerk spaak. Ze veroorzaken ook
toegangsproblemen voor onschuldige gebruikers elders op het net. Als reactie
daarop legt het Electronic Disturbance Theater nu de klemtoon op de spectaculaire
gevolgen van de acties. De discussie verlegt zich inmiddels naar de veel belangrijker
vraag welke modellen in welke situaties effectief zijn, rekening houdend met
de specifieke lokale en culturele omstandigheden.
informatie bevrijden
Zoeken naar geheime informatie
om die online openbaar te maken is nog steeds een onderontwikkelde strategie.
In oktober 2001 onthulde de GATSwatch onderzoeksgroep dat de Britse regering
en de Londense lobby voor financiële diensten samenzweerden door middel
van iets wat International Financial Services, London heette.
Toevallig had GATSwatch op een niet-gelinkt deel van de website van IFSL een
groot aantal interne notulen gevonden, waaruit bleek hoe overheid en bedrijfsleven
samen een campagne hadden gepland om verzet onder burgers tegen de onderhandelingen
over WTO-diensten eerder dat jaar te breken. Dat unieke bronnenmateriaal stond
op het web te wachten tot iemand het er aantrof.
LOTIS op GATSwatch
hacking your way in
Het bedrijfsleven in de maling nemen is één ding, inbreuk maken
op de privacy ervan is andere koek. Toen een groep hackers die zich Virtual
Monkeywrench noemde in februari 2001 tijdens de conferentie van wereldleiders
in Davos het computersysteem kraakten, werd er een grens overschreden. Zolang
de privacy beschermd blijft wordt hacktivism gedoogd - maar het reisschema van
vips als Bill Clinton, Yasser Arafat en Bill Gates onthullen, alsmede het nummer
en de vervaldatum van hun creditcard, dat hoort niet. Virtual Monkeywrench leverde
een CD-rom met deze gegevens af bij de Zwitserse krant Sonntagszeitung, die
de gegevens (tijdelijk) op het net zette. Zodra hacktivism wordt gecombineerd
met politiek verzet is de guillotine van de politieke correctheid nooit ver
uit de buurt. De redacteur van het in Toronto gevestigde online-tijdschrift
The Hacktivist (pseudoniem: metac0m) wilde in Salon wel een grens trekken door
de diefstal van persoonlijke gegevens, creditcardnummers en dergelijke te veroordelen,
'want daarmee wordt de legitimiteit van hacktivism als vorm van protest en burgerlijke
ongehoorzaamheid in diskrediet gebracht'.
Terwijl de beveiligingsmaatregelen om protesterenden bij grote economische toppen
weg te houden strenger zijn dan ooit, is de virtuele kant van dit soort bijeenkomsten
vaak een gatenkaas. Stephanie Gruner, die als journaliste van The Wall Street
Journal aanwezig was bij de WEF-bijeenkomst in Davos, vertelde dat elke aanwezige,
inclusief de pers, een laptop kreeg met daarop alle informatie over de bijeenkomst
en persoonlijke gegevens over de deelnemers, plus een draadloze internetverbinding.
Journalisten en zakenmensen met wat technisch inzicht hadden de eerste avond
al ingebroken op het interne systeem, zei Gruner. Volgens haar kon het niet
echt moeilijk zijn om de draadloze verbinding van buiten het gebouw af te tappen.
Sonntagszeitung - zoek op: Monkeywrench
Woomera 2002
In Australie werd in maart 2002 een actiekamp gehouden voor de poorten van het Woomera detentiecentrum, honderden kilometers van de bewoonde wereld, midden in de winderige, kale woestijn. Duizenden activisten protesteerden daar tegen de groffe manier waarop asielzoekers - waaronder veel Afghanen die de chaos in hun land waren ontvlucht- werden vastgehouden. Sinds de opening van het centrum was er al veel protest geweest tegen de mensonterende omstandigheden waaronder mensen maanden en soms jaren gevangen zaten zonder zicht op vooruitgang in hun procedure. Gevangenen hadden hun eigen mond dichtgenaaid bij hongerstakingen en hadden zich totaal wanhopig in de met superscheermesjes-prikkeldraad beveiligde hekken geworpen.
Het unieke van Woomera
2002 was dat bij de organisatie van het protest en de publiciteit er omheen
bijzonder effectief gebruik was gemaakt van Internet en andere nieuwe technologische
foefjes. De virtuele infrastructuur die bestond uit een combinatie van email-discussies,
mailinglisten voor aankondigingen, messageboards en indymedia waarmee al die
mensen en groepen op een horizontale, grensoverschrijdende manier met elkaar
konden communiceren om te zorgen dat alles in orde kwam: transport, medische
voorzieningen, bevoorrading, en alles wat er verder nodig is voor kamperen in
de woestijn.
Ter plekke fungeerde een vrachtwagen vol computerapparatuur als desert.indymedia.
Daar kon iedereen verslagen van de acties op het net zetten, foto's en audio,
analyses en oproepen, alles direct en zonder tussenkomst van bureauredacteuren
of het filter van persagentschappen.
Desert.indymedia experimenteerde ook met vernieuwde technologie,
zo kon je met het Phone Indymedia Patch System (PIMP) een bericht inspreken
op de site (in de vorm van een MP3-tje). Via de online
Virtuele Mensen Smokkelaar konden mensen die zelf niet aanwezig konden zijn
bij het protest toch hun solidarirteit met de aktie betuigen.
Door dit innovatief gebruik van Internet technologie werd - in combinatie met off line ontmoetingen- het effect van de protesten enorm vergroot, en werden er internationaal veel meer mensen bij betrokken. Er was een continue stroom van ongecensureerde informatie, die scherp contrasteerde met de sensationele manier waarop de gevestigde media over de gebeurtenissen rapporteerde.
Het actiekamp trok veel media-aandacht door de lawaai-demonstraties, en omdat het lukte om hekken omver te trekken en effectief tientallen mensen te laten ontsnappen. Ook in de maanden daarna bleef er wereldwijd aandacht voor de toestand van de vluchtelingen; maar toen de Woomera gevangenis werd gesloten in april van dit jaar, ontkende de verantwoordelijke minister uiteraard dat het ook maar iets met de protesten te maken had.
Woomera2002
archief
peoplesmuggler