"Zet je fiets maar vast, je gaat met ons mee". Met deze woorden werd Jan Müter dinsdagochtend 28 maart van de straat geplukt door rechercheurs van het RaRa-opsporingsteam. Zijn collega Hans Krikke onderging op weg naar zijn werk hetzelfde lot. Precies een half jaar na de huiszoekingen bij bestuursleden van de stichting Opstand en op het kantoor van het journalistenkollektief werden de twee medewerkers gearresteerd. Verdacht van betrokkenheid bij de RaRa-aanslag op de Dienst Inspectie Arbeidsverhoudingen (DIA) van het ministerie van Sociale Zaken op 1 juli 1993. Persofficier N. Zandbergen haastte zich daar aan toe te voegen, dat dat niet automatisch betekent dat de journalisten verdacht worden van het plaatsen van de bom.
De grote vraag blijft waar de betrokkenheid van Opstand dan wel uit bestaat. Bij de huiszoekingen september vorig jaar kregen de journalisten de verzekering dat ze zelf niet onder verdenking stonden. In november hoorde het tweetal dat ze alsnog als verdachten werden aangemerkt, maar 'om tactische redenen' niet werden gearresteerd. Stukken waaruit deze verdachtmakingen moesten blijken kregen de advocaten niet. De dossiers bevatten volgens justitie gevoelige informatie die in dit stadium van het onderzoek niet op straat mocht komen te liggen. Ook de rechtbank van Den Haag liet zich in verschillende door de advocaten aangespannen procedures niet vermurwen: het was niet in het belang van het onderzoek om stukken te verstrekken.
Na de arrestatie van Krikke en Müter eind maart kregen de
advocaten eindelijk beschikking over een deel van het dossier.
Welgeteld vijfentwintig velletjes politierapport, aangevuld
met kopi‰n van door Opstand geschreven stukken, pakketten
claimbrieven van de RaRa en andere artikelen uit de pers.
"Dit is natuurlijk maar een fractie van het werkelijke
dossier" zegt Ties Prakken, een van de advocaten. "Uit wat er
nu is vrijgegeven is goed af te leiden hoe de verdenkingen
tegen mijn cli‰nten tot stand is gekomen. De inhoud van de
stukken bevestigt mijn vermoedens: de politie heeft geen enkel
bewijs tegen Opstand. In plaats daarvan wordt op een
insinuerende manier materiaal gepresenteerd dat in een
bepaalde richting moet wijzen."
Het belangrijkste motief voor de huiszoekingen in september
was volgens de politie de overeenkomst tussen RaRa en de
Stichting Opstand in doelstelling en ideologie. Een
politierappport opgemaakt aan de vooravond van de huiszoeking
noemt de volgende overeenkomsten. "Vanaf 1990 voert RaRa het
opkomen voor de belangen van asielzoekers, vluchtelingen,
vreemdelingen en illegale arbeiders aan asl motief voor de
door haar gepleegde misdrijven." Van Opstand is bekend dat zij
zich heeft opgeworpen als spreekbuis voor belangengroepen van
illegale werknemers. Voor de bomaanslag op Kosto schreef
Opstand bovendien een aantal stukken, onder andere in Hervormd
Nederland, over de positie van illegale werknemers in
Nederland. Met aandacht voor de rol van de toenmalige
staatssecretaris en de rol van de DIA in het opsporingsbeleid.
"Er zijn geen soortgelijke publikaties bekend, die dateren van
na de aanslag."
Voorts noemt agent 001-01 in zijn rapport van 23 september een
aantal opvallende details, die het voor hem aannemelijk maken,
dat er van verwevenheid tussen RaRa en de stichting Opstand
sprake kan zijn, danwel is.
Belangrijk bewijsmateriaal is het artikel 'De tentakels van de
RaRa' uit de Telegraaf van 24 juli 1993. Dit verhaal knoopt
een groot aantal linkse organisaties aan elkaar en suggereert
zo een directe lijn tussen de RAF en de RaRa. Uit het
Telegraaf-artikel blijkt dat Hans Krikke een van de
organisatoren is geweest van de pro-RaRa-manifestatie aan de
vooravond van het proces tegen RaRa-verdachte René R. in 1988.
Bovendien zou Krikke gezegd hebben dat hij het gebruik van
bomaanslagen niet uitsluit. De tweede helft van het citaat uit
de krant, "in tijden van behoorlijke onderdrukking zoals
tijdens de Tweede Wereldoorlog het geval was" blijft het
politierapport onvermeld.
Het politierapport stelt vast dat er contacten zijn geweest
tussen ambtenaren van de DIA en de stichting Opstand, over de
leef- en werkomstandigheden van illegale arbeiders in de
glastuinbouw en textielindustrie in Nederland. Gerefereerd
wordt aan een brief uit mei 1993 waarin Jan Müter een
interview aanvraagt met de DIA.
Ook blijkt Hans Krikke wel eens gebruikt te maken van de
telefoon van het radicale maandblad Konfrontatie. Omdat dit
blad in het verleden persverklaringen van de RaRa afdrukte
werd de redactie sinds december 1993 afgeluisterd. "Uit de
inhoud van deze gesprekken bleek dat hij contacten onderhield
met aan KONFRONTATIE gelieerde personen en dat genoemde KRIKKE
mogelijk werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van
KONFRONTATIE."
Verder voert de politie een anonieme brief op waarin wordt
vermeld dat Jan Müter verjaardagen zou hebben bezocht waarin
geld werd ingezameld voor RaRa.
Tot slot heeft de politie het telefoonnummer van Hans Krikke
teruggevonden in de agenda van twee leden van de 'Koerdische
afscheidingsbeweging Dev Sol'. (De politie haalt hier de
Koerdische PKK en de Turkse revolutionaire beweging Dev Sol
door elkaar). Bij een huiszoeking in het onderzoek naar
afpersingspraktijken werd schriftelijke informatie
aangetroffen over het vervaardigen van bommen.
Het moment van de huiszoekingen werd bepaald door een ongeluk.
Eind september 1994 kwam een van de bestuursleden van Opstand
te overlijden bij een verkeersongeval. Om te voorkomen dat
sporen vernietigd zouden worden, moesten de huiszoekingen zo
snel mogelijk daarna plaatsvinden. Uit het nu vrijgegeven
dossier blijkt dat de politie met name op zoek was naar een
oude type schrijfmachine waarop de originele claimbrief
geschreven was, en naar rode vezelsporen op de etiketten van
de enveloppen waarmee de claimbrieven waren verstuurd.
Ties Prakken, een van de advocaten van Opstand, vindt de
gronden waarop is overgegaan tot huiszoeking erg mager.
Prakken: "Dit dossier bevat geen feitelijk bewijsmateriaal,
zelfs geen gerichte verdenking. Wel is uit het rapport
voorafgaand aan de huiszoeking af te leiden dat de aandacht
vanaf dat moment was gevestigd op Hans Krikke en Jan Müter.
Het is mij een raadsel waarom justitie dat zo lang ontkend
heeft."
Officieel werden Krikke en Müter pas in november als
verdachten aangewezen. Omdat na de huiszoekingen een aantal
nieuwe feiten en omstandigheden aan het licht zijn gekomen.
Een politierapport van 10 november 1994 somt op wat het
opsporingsonderzoek sindsdien heeft opgeleverd.
Verwijzingen naar vezelssporen en verdachte tiepmachines staan
er niet in het rapport. De bulk van het bewijs blijkt te
bestaan uit verslagen van afgeluisterde telefoongesprekken,
aangevuld met een onderzoek naar de inbeslaggenomen
computerbestanden.
Als klapstuk presenteert het Haagse
politieteam een foto opgedoken uit de oude RaRa-dossiers. De
technische recherche fotografeerde bij huiszoekingen in 1988
de kamers van de toenmalige verdachten. Op een van die foto's
is een stapel documenten te zien, met bovenop een brochure
geschreven door Opstand, getiteld: Onderzoek naar armoede,
verzet tegen krisispolitie. (Dit moet zijn 'krisispolitiek',
agent 001-01 vergat bij het overtypen per abuis de laatste letter van het
woord).
De foto werd gemaakt in het huis waar René R. destijds
officieel stond ingeschreven. Dat in de buurt van de enige
RaRa-verdachte ooit veroordeeld een brochure van Opstand is
gesignaleerd, maakt de huidige medewerkers met terugwerkende
kracht verdacht.
Een van de afgeluisterde telefoongesprekken leerde het
opsporingsteam dat Hans Krikke op de dag van de aanslag op
Kosto in november 1991 een afspraak had met de
staatssecretaris voor een interview. Krikke zei in dat gesprek
dat hij al op het station stond op weg naar Den Haag, toen hij
in de krant las dat er een aanslag was gepleegd. 'Direct
daarna herstelt hij zich en zegt dat hij het op de radio
hoorde' is de interpretatie van agent 008-03 die het
tapverslag maakte. De aanslag vroeg in de ochtend gepleegd,
stond nog niet in de krant. Het interview heeft overigens een
paar dagen later gewoon plaatsgevonden en verscheen in
Hervormd Nederland, eind 1991.
In het dossier zitten geen uitgebreide tapverslagen, alleen
een samenvatting van gesprekken die volgens het politieteam
veelzeggend zijn. Met name die delen waarin het woord RaRa
valt zijn volledig uitgeschreven, de rest ontbreekt.
De conclusie van de leider van het onderzoek, agent 001-01, is
deze: "Uit de gesprekken kan men afleiden dat binnen eigen
kring de huiszoekingen in verband worden gebracht met het RaRa
onderzoek, maar dat men dit naar buiten (lees de gewone pers)
stellig ontkent."
Op basis van dit summiere materiaal is met evenveel kracht te
concluderen dat de Opstand-medewerkers volledig van slag waren
door de huiszoekingen en -ook over de telefoon- eindeloos
filosofeerden over de vraag waarom de politie bij hen was
langs geweest. Naar buiten toe moesten ze een political
correct antwoord zoeken op de steeds weerkerende vraag van de
pers naar de mening van Opstand over de RaRa. Het dilemma van
de geëngageerde journalist die zichzelf niet wil
criminaliseren.
Het fraaiste staaltje van hineininterpretieren vormt echter de
vergelijkende tekstanalyse. Agent 008-01 bestudeerde de
claimbrieven van de RaRa van de laatste jaren. Hij stelde een
lijst op van woorden die "naar zijn mening in het dagelijks
taalgebruik niet vaak gebruikt worden". Zo kwam hij tot een
lijst van zo'n honderdtwintig termen, variërend van
immigratiestroom, marechausseeteams en sexe-specifieke
vluchtgronden, Schengenoverleg, xenofobie en beleidscircuits,
tot Fukuyama, integraalhelm en Iglo-thuismenu.
Vervolgens scande hij met een speciaal daarvoor geschreven
computerprogramma deze trefwoorden met de inbeslaggenomen
tekstbestanden. Het resultaat is een lijst met files waarin
dezelfde woorden blijken voor te komen. Files afkomstig van de
computer op het kantoor van het journalistencollektief.
Opstand-medewerkers blijken zich -net als de RaRa- te bedienen
van termen als pacificatie, hegemonie, Mulder en Aalberts,
flinks, credo en post-materialisme.
Bovendien schrijft Krikke -net als de RaRa- burgermeester, in
plaats van burgemeester.
Nadere bestudering van de lijst met 'treffers' uit het
politierapport toont aan dat slechts vijfentwintig van de
honderdtwintig termen overeenkomen. Sommige van die woorden
komen meerdere keren voor, maar aan de namen van de bestanden
is te zien dat het eerdere versie van het zelfde stuk betreft
of reeds weggegooide -en door computerdeskundigen weer
opgeviste- kopieën.
"Een onderzoek op klompen" noemt advocate Ties Prakken deze
tekstanalyse. "Wat het team gedaan heeft, is al di‚ woorden
opschrijven die niet tot het dagelijks politiejargon horen,
wat zij vreemde, moeilijke woorden vinden. Die lijst hebben ze
losgelaten op de harde schijven van Opstand. Als er al een
tekstanalyse gebruikt gaat worden als bewijs, moet het wel op
een wetenschappelijke manier gebeuren."
Een goede tekstanalyse bekijkt niet alleen òf een woord
voorkomt, maar ook hoe vaak en op wat voor manier.
Overeenkomsten in stijl zijn alleen af te leiden uit de
vergelijking van meerdere teksten en de frequentie waarin een
groot aantal dezelfde termen, in een bepaalde context, wordt
gebruikt.
Ties Prakken: "Het enige dat nu aangetoond kan worden is dat
mensen die kritiek hebben op het asielbeleid soms dezelfde
woorden gebruiken. Het komt er op neer dat Krikke en Müter
zijn gearresteerd op verdenking van gedeeld gedachtegoed."
Deze theorie kreeg ondersteuning vanuit onverwachte hoek. Een
week voordat de Opstand-medewerkers werden opgepakt kreeg
Lidwien Divendal bezoek van twee heren van de Haagse
recherche. Divendal was tot voor kort actief in het Alkmaars
Steunpunt voor Vluchtelingen, een organisatie die deelnam aan
het overleg van het Platform Illegale Vluchtelingen, het PIV.
Dat was waar de rechercheurs voor kwamen. Ze hadden notulen en
discussiestukken van het PIV bij zich, een dikke map gevonden
tijdens de huiszoeking bij Opstand. De heren hadden allerlei
vragen over de RaRa en de mening van vluchtelingenorganisaties
over de aanslag. En vragen over overeenkomsten in het
taalgebruik in claimbrieven van de RaRa en stukken van het
PIV.
Toen Divendal aan het einde van het gesprek begon over Hans
Krikke en Jan Müter die al maandenlang last hadden van dit
politieonderzoek, werd zij nadrukkelijk gecorrigeerd door de
rechercheurs. Krikke en Müter waren niet het slachtoffer van
de politie. Ze zijn het slachtoffer van de daders van de
aanslag, die in hun persverklaringen tekstbrokken van derden
kunnen hebben gebruikt om de aandacht van zichzelf af te
leiden.
De afgelopen weken werden zeker zeven mensen, actief in
organisaties voor vluchtelingen, benaderd door de Haagse
politie. Terugkerend thema in de gesprekken was de open brief
die ds. Hans Visser van de Pauluskerk in Rotterdam schreef aan
de andere deelnemers aan het PIV, na de aanslag op het huis
van staatssecretaris Kosto. Hij riep daarin op tot een
discussie met sympathisanten van de RaRa, over doel en
middelen in de strijd tegen het Nederlandse asielbeleid.
Daaruit leidde de Haagse politie af dat Visser moest weten wie
de RaRa was, en dat de RaRa bij het PIV te vinden moest zijn.
En daar bleef het niet bij. Alle leden van het PIV die tot nu
toe benaderd zijn werd expliciet gevraagd naar hun mening en
die van hun organisatie over de aanslagen van de RaRa. De
politie maakte daarbij nadrukkelijk onderscheid tussen de
religieuze en de niet-religieuze organisaties die met
illegalen werken. Eerstgenoemden vielen uiteraard onder geen
enkele verdenking. De benaderden werd gevraagd een verklaring
met hun uitspraken te ondertekenen. Bij Lidwien Divendal uit
Alkmaar beperkte die verklaring zich tot één regel. Zij moest
bevestigen dat ze tegen de aanslagen van de RaRa was, en dat
de organisatie waarvoor ze werkte zich als tegenstander ervan
had uitgesproken.
Ties Prakken: "Wat de politie wil met deze verklaringen is
volstrekt onduidelijk. Ik heb dit nog nooit meegemaakt. Het
effect van deze actie is wel onmiddellijk te zien. Mensen
worden gedwongen zich te distantiëren. Wie niet tekent maakt
zichzelf verdacht."
De advocate ziet een verband met de inzet van artikel 140
tegen activisten. "In de eerste processen tegen krakers en
anti-militaristen vijftien jaar geleden werd nadrukkelijk
ontkend dat het ging om politieke zaken. Opsporingsonderzoek
was gericht op het vinden van de daders van een bepaald
delict. Die tijd is nu voorbij. De verdenking van lidmaatschap
van een criminele organisatie geeft justitie de mogelijkheid
om iedereen die actief is op een bepaald gebied in het
onderzoek te betrekken."
Onmiddellijk na de arrestatie van de Opstand-medewerkers
verklaarde de officier van justitie dat dit niet betekent dat
de twee verdacht worden van het plaatsen van de bom. Betrokken
rechercheurs lieten doorschemeren dat Krikke en Müter zelfs
niets te maken hebben met het opstellen van de claimbrieven.
Ties Prakken: "Kennelijk kun je in Nederland al worden
opgepakt als je kritische teksten schrijft. Dat heeft niets
meer te maken met het vinden van de daders van de aanslag. Het
is een puur politieke zaak."
De Opstand-medewerkers werden volgens justitie gearresteerd om hen te confronteren met het gevonden bewijsmateriaal. Waarom dat juist nu gebeurde is ook voor henzelf onverklaarbaar. Op een persconferentie enkele uren na hun vrijlating konden Krikkke en Müter alleen maar speculeren over de motieven van justitie. Jan Müter: "De rechercheurs hadden met een lijst met 110 vragen. Ze vroegen naar Opstand, de medewerkers, de werkzaamheden en naar onze bedoelingen. Ze wilden dingen weten over organisaties waar Opstand mee werkt, ze vroegen of ik bepaalde mensen kende. De tekstanalyses lieten ze me zien. Het enige nieuwe materiaal wat er tussen zat waren afgeluisterde telefoongesprekken van de laatste weken. Er was geen enkel hard bewijs."
Krikke en Müter weigerden mee te werken aan het verhoor
voordat het hele dossier op tafel lag. De rechercheurs bleken
niet goed bestand tegen het voortdurende zwijgen van de
verdachten. Toen Krikke volgens de rechercheurs "irritant met
zijn vingers op tafel ging tikken" kreeg hij toegevoegd dat
hij ook geboeid verhoord kon worden. Die boeien konden zo
strak dat hij zou gillen van de pijn.
De verhoorders doen het
proces verbaal van de verhoren ook zelf verslag van
bedreigingen. "Op een gegeven moment nam de verdachte H.W.
Krikke een slapende houding aan. Ik, verbalisant, no. 008-01,
heb tegen de verdachte gezegd dat hij zijn ogen open moest
houden. Indien hij dit niet zou doen, dan zou ik hem van zijn
stoel schoppen, teneinde hem wakker te houden. Nadat ik,
verbalisant, dit tegen hem gezegd had, hield hij verder zijn
ogen open."
Vrijdag werden werden de Opstand-medewerkers voorgeleid aan de
rechter-commissaris voor verlenging van hun voorarrest met nog
drie dagen. De RC besloot het tweetal het weekend nog vast te
houden. Maandagochtend vroeg werden Krikke en Müter
vrijgelaten. Ties Prakken: "Een voorbeeld van pure pesterij.
Ze zijn in het weekend nog geen uur per dag verhoord."
N.B. De dag voor kerst 1995 hoorden de Opstand-journalisten dat de zaak tegen hen was geseponeerd, 'bij gebrek aan bewijs'. Anderhalf jaar later kreeg het tweetal een schadevergoeding toegekend van bijna tweeënhalve ton.