Een groep krakers gooit een ME-busje van de Marechaussee om. Het
is 11 oktober 1982. Er gebeurt wel meer die dag. De noodtoestand
is afgekondigd, de Lucky Luik wordt ontruimd. Een tramstel van
lijn 10 gaat in vlammen op. De schade liep in de miljoenen.
Achteraf concludeert de politie dat de ME nodeloos veel geweld
heeft gebruikt. Justitie besluit geen vervolging in te stellen
tegen de bijna 200 arrestanten van die dagen.
De Marechaussee laat het er niet bij zitten. De enige kraker die
herkenbaar bij het omgegooide ME-busje op de foto staat wordt
veroordeeld wegens openlijke geweldpleging. Daarna bijt Defensie
zich vast in een schadevergoedingsprocedure. Twaalfenhalf jaar
na dato, eind april vorig jaar, spreekt de rechter zich uit. Paul
Dams, de kraker zonder bivakmuts, moet betalen en snel. En veel:
de schade, de wettelijke rente en de proceskosten, tezamen een
bedrag van bijna 27.000,- Een reconstructie.
De chauffeur van het ME-busje: "Toen ik naar buiten keek, zag ik
dat een groep rellenschoppers links van mij op een afstand van
ongeveer tien meter van mijn voertuig bleef staan. Het merendeel
van die groep was in het zwart gekleed. Verscheidene personen
hadden hun gezicht bedekt. Volgens mij waren het allemaal
jongens. Op dat moment gooide die groep stenen naar mijn
voertuig. Ik voelde mij toen niet lekker, doch raakte niet in
paniek. Kort daarna kwamen die personen naar mijn voertuig toe.
Toen ik hen aan zag komen, heb ik alle portieren van mijn
voertuig op slot gedaan. Vervolgens begonnen enkele personen aan
de linkerzijde van het voertuig dit voertuig heen en weer te
bewegen. (...) Ik zag dat sommige van mijn collega's, die op
straat stonden, in mijn richting keken. Zij moeten toen wel
gezien hebben dat die groep aan mijn voertuig zat te schudden.
Ik dacht op dat moment dat ik steun zou krijgen van mijn
collega's. Hulp kwam er echter niet." (Proces Verbaal over de
vernielingen aan het militaire motervoertuig voorzien van het
kenteken KO 72-97)
Het schudden werd steeds sneller en heviger. De bestuurder van
het Marechaussee-busje krijgt het benauwd. Hij weet zich uit zijn
voertuig te werken en rent hard weg in de richting van zijn
collega's. Als hij achterom kijkt ziet hij dat het busje op zijn
kant wordt gegooid.
Dit incident speelde zich af tijdens de ontruiming van de Lucky
Luik, op 11 oktober 1982. Omdat krakers vaak vroegtijdig op de
hoogte waren van acties van de politie, was deze operatie in het
diepste geheim voorbereid. Bijstand van andere politiekorpsen
moest ruim vantevoren worden aangevraagd, wat het risico op
uitlekken vergrootte. Daarom werd de hulp van de Koninklijke
Marechaussee ingeroepen. De chauffeur van het omgegooide ME-busje
was de avond tevoren ontboden op zijn kazerne in Nijmegen. Pas
de volgende ochtend vlak voor Amsterdam kreeg hij te horen dat
zijn peleton bijstand moest verlenen bij een ontruiming.
Een ontruiming die de stad nog lang zou blijven heugen. De Lucky
Luik was voor de kraakbeweging en voor de gemeente inzet van een
machtsstrijd geworden. Voor de krakers was het pand niet alleen
het symbool van de strijd tegen knokploegen. De herkraak van de
Luyk na een illegale ontruiming door een sportschooleigenaar gaf
de aanzet tot een fundamentele discussie over het gebruik van
geweld in eigen kring.
Burgemeester Polak wilde koste wat kost voorkomen dat rond de
Lucky Luik een impasse zou ontstaan waaruit de kraakbeweging munt
zou kunnen slaan. De relatieve rust die was ingetreden na de
escalerende confrontaties in 1980 moest gehandhaafd worden.
Om te laten zien wie er de baas was in Amsterdam kondigde de
burgemeester voor drie dagen de noodtoestand af. Op basis daarvan
kon iedereen die "kennelijk" de bedoeling had de openbare orde
te verstoren zonder pardon worden opgepakt.
De heftigheid van de rellen die volgden op de ontruiming kwam
voor iedereen als een volslagen verrassing. Krakers deden dingen
die ze nooit hadden gedacht, het gebeurde gewoon. Het optreden
van de ME en de aanhoudingseenheden was buitengemeen hard en
ongenuanceerd. Ook toevallige voorbijgangers, bezoekers van het
Stedelijk Museum een straat verderop bijvoorbeeld, kregen rake
klappen. Arrestanten werden niet bepaald zachtzinnig opgepakt en
gestapeld op de bodem van busjes afgevoerd.
In een notitie maakte de gemeente een paar weken later de schade
op.
De brandweer had negen maal moeten optreden.
De G.G.&G.D.
bracht 24 politiemensen naar de eerste hulp en twintig burgers.
Het Gemeentelijk Vervoerbedrijf leed aanzienlijke schade: een
tramwagen ging in vlammen op, een schaftwagen met inventaris werd
vernield en van zes abri's gingen alle ruiten aan diggelen.
Openbare Werken moest 750 vierkante meter bestrating herstellen
en bijna honderd verkeerspalen vervangen.
De Stadsreiniging had
vele uren extra met grote inzet van personeel en materieel dienst
moeten doen.
Kamervragen leren later dat er die dagen in totaal 855 traangas-
granaten waren afgevuurd.
95 mensen dienden een klacht in en er
waren negen eisen tot schadevergoeding.
De politie maakte bijna
200 arrestanten.
De schade aan politie- en marechausseevoertuigen
wordt nergens genoemd.
Niet alleen het gebruik van de noodverordening bleef achteraf
onderwerp van discussie. Ook het grootschalig politieoptreden
werd uitvoerig geëvalueerd. Een commissie samengesteld
uit politiemensen stak de hand in eigen boezem. Een greep uit
de conclusies van het klachtenonderzoek.
De noodverordening heeft geweld in het geheel niet kunnen
voorkomen. Er is door de ME disproportioneel geweld gebruikt. De
bevelvoering vanuit het hoofdbureau werd door de ME-commandanten
op straat chaotisch genoemd.
De samenwerking met de Marechaussee is een van de belangrijkste
punten in het rapport. De uitrusting van de Kmar komt te agressief over. Sommige mensen waren te onervaren en reageerden
emotioneel. Aanbevolen wordt de Kmar in het vervolg niet in te
zetten voor dynamisch optreden. "Zij mist daartoe de juiste
verbindingen en de juiste voertuigen. Verder zijn de Kmar-
eenheden gewend aan een vrij strakke bevelsverhouding en hebben
daardoor in voorkomende gevallen moeite met het afwijken van
gemaakte afspraken."
De commissie adviseert ook goede informatie over aanrij-routes
te verstrekken, met vermelding van de problemen die zich op die
route kunnen voordoen.
De bestuurder van het ME-busje raakte al bij het binnenrijden van
Amsterdam zijn collega's kwijt. Toen het peleton weer bij elkaar
was, reden ze door een "communicatiestoring" niet naar de
voorkant van het Rijksmuseum maar naar de achterkant waar ze
meteen midden in de rellen belandden. Met alle gevolgen van dien.
Na de publikatie van dit evaluatieonderzoek besloot de hoofdofficier van Justitie van Amsterdam geen verdere vervolging in te
stellen tegen de 150 mensen opgepakt onder de noodtoestand. Alle
nog lopende zaken werden geseponeerd.
De zaak van Paul Dams zat daar niet bij. Hij werd pas drie weken
na de rellen van de straat geplukt. Een oproep van de sociale
recherche lokte hem naar het hoofdkantoor van de Sociale Dienst
aan de Vlaardingenlaan in Amsterdam. Na een nietszeggend gesprekje over zijn uitkering werd stapte hij weer op de fiets en
werd op de eerstvolgende kruising klemgereden door de Marechaussee.
Hij moest voorkomen voor openlijke geweldpleging in vereniging
en poging tot doodslag, op de gevluchte chauffeur. Paul heeft
nooit ontkend dat hij bij de gebeurtenissen op het Museumplein
aanwezig was. Dat is hem uiteindelijk noodlottig geworden. De
chauffeur van het ME-busje herkende Paul op foto's die de BVD
maakte van het incident.
Na de veroordeling voor openlijke
geweldpleging, 750,- boete en twee maanden voorwaardelijk in
1983, stelde het ministerie van Defensie hem aansprakelijk voor
de schade aan het ME-busje. Sindsdien kreeg Paul Dams zo om de
twee jaar het verzoek 13.000,- over te maken aan het ministerie.
Zijn advocate stuurde telkens een briefje terug dat haar cliënt
financieel niet bij machte was daaraan te voldoen en daarmee leek
de kous af.
Paul Dams: "In 1991 veranderde de toon van de brieven. De
verjaringstermijn voor dit soort kwesties werd van 30 jaar
verkort tot 10 jaar met de invoering van het nieuwe Algemeen
Burgerlijk Wetboek. Toen kreeg het ministerie haast." De
schadeprocedure kwam voor de rechter en Paul Dams verloor. Eind
april vorig jaar werd hij veroordeeld tot het betalen van de
reparatie, de flink opgelopen rente en de proceskosten, samen een
bedrag van 26.437,15.
Paul Dams: "Voor zover ik kan nagaan ben
ik de enige die ooit persoonlijk aansprakelijk is gesteld voor
schade bij kraakrellen. Het had iedereen kunnen overkomen, maar
het gebeurde mij." Oude bekenden uit de kraakbeweging vonden het
niet terecht dat hij hiervoor alleen opdraait. Een ad hoc
steuncomit‚ stuurde zeshonderd mensen een brief met de vraag om
een bijdrage van honderd gulden. "Die honderd piek ben je eerder
weer vergeten dan Paul zijn 27.000,-"
De boete moest meteen worden betaald, maar er kwam genoeg geld binnen om een -andere- advocaat beroep te laten instellen. Paul Dams: "Voor mij is niet bewezen dat alle schade door het omgooien is ontstaan. Dat ME-busje is de hele dag onbeheerd midden in de rellen blijven staan, omdat de chauffeur zijn sleuteltjes was kwijtgeraakt. Bovendien ben ik niet als enige verantwoordelijk voor wat toen is gebeurd. De autoriteiten hebben toegegeven dat er nogal wat fouten zijn gemaakt bij het politie- optreden die dag. Dat moet bij deze zaak betrokken worden."
Advocaat Phon van der Biessen heeft de rechter nu gevraagd de
zaak te bekijken tegen de achtergrond van de gebeurtenissen rond
de Lucky Luik. Gezien de zeer substantiële belangen die er op het
spel stonden, is het volgens de advocaat nogal wrang dat Paul
Dams als enige van de duizenden bij de ontruiming betrokkenen
aansprakelijk wordt gehouden voor een -relatief bezien- zeer
gering gedeelte van de destijds door alle betrokkenen geleden
schade. En dat terwijl hij daarvoor al, eveneens als enige,
strafrechtelijk is vervolgd èn veroordeeld.
Van der Biessen citeert uit het Klachtenonderzoek van de politie
een aantal commandanten die aangeven dat 'het ME-geweld, zeker
op het moment dat er sprake was van het afreageren van eigen
opgekropte frustraties, niet selectief werd toegepast'. Sectie-
commandanten van een peleton vertellen dat ze een paar keer
tussen actievoerders en ME-ers moesten springen om het geweld in
de hand te houden. Bij wijze van 'geïmproviseerd geweld' zijn -en
dat is belangrijk voor deze zaak- op het Museumplein ME-busjes
die dreigden vast te raken in een menigte, ingereden op
actievoerders.
Phon van der Biessen stelt in zijn memorie van grieven: 'Het is
mede in het licht van de (eigen!) beoordeling van het
politieoptreden, dat de vraag naar de "eigen schuld" van de
politie moet worden beoordeeld. Anders gezegd: zonder de,
vriendelijk uitgedrukt, extreme grimmigheid van de politie zou
het optreden van de actievoerders het eveneens grimmige karakter
niet, althans niet steeds, hebben gekregen.'
De advocaat vraagt het Gerechtshof integrale herbeoordeling van
de zaak, en om een herziening van de boete die Paul Dams is
opgelegd.
Beroep in een civiele zaak als deze is een schriftelijke
procedure. Na het wachten op memorie van antwoord van de
tegenpartij, de Staat der Nederlanden, neemt het Gerechtshof de
tijd om tot een oordeel te komen. De uitspraak wordt niet voor
de zomer verwacht.
De ontruiming van de Lucky Luik viert in
oktober haar veertiende verjaardag.