Een infiltrant van het Duitse Bundeskriminalambt bracht ruim
9000 kilo marihuana Nederland binnen. Als lijntester, duizenden
kilo's cocaïne zouden snel volgen. Pas anderhalf jaar rolde de
politie de Kike-groep op. Inbeslaggenomen cocaïne: 250 kilo.
Het onderwerp buitenlandse infiltranten in Nederland bleef tot
grote spijt van Maarten van Traa een ondergeschoven kindje bij
de parlementaire enquête. De betrokken buitenlandse
politiediensten weigerden iedere medewerking.
Wij wisten de hand te leggen op het opsporingsdossier
in de Kike-zaak. Uit de tot nu toe geheime operationele details
blijkt dat de BKA-infiltrant kon opereren onder de vlag van het
Haagse IRT.
Had de politie voldoende grip op deze infiltrant?
En hoe groot was de rol van het BKA in dit infiltrantieproject?
De Tweede Kamer wil een algemeen verbod op het doorlaten van
drugs. Wat betekent dat voor de berechting van de Kike-groep
eind deze week in Den Haag?
Van Traa: 'Het heeft ons verbaasd, dat nadat de IRT-kwestie
gelopen was, niemand zich de zaak van die 9000 kilo kan
herinneren. De heer Kosto kon zich het absoluut niet herinneren.
Er is niet veel over gesproken.'
Suyver: 'Dat was in de korte ministersperiode van de heer
Kosto.'
Van Traa: 'Waarom zat hij daar? Omdat Hirsch Ballin afgetreden
was.'
De toenmalige Secretaris Generaal van het Ministerie van
Justitie heeft geen antwoord op de vraag hoe het komt dat op het
departement de bellen niet zijn gaan rinkelen.
En hij is niet de enige, blijkt bij de verhoren van de
parlementaire enquêtecommissie. Geen van de verantwoordelijke
ambtenaren heeft speciale aandacht besteed aan het doorlaten van
9000 kilo marihuana. Ook niet nadat de IRT-affaire in volle
omvang duidelijk werd.
Van Traa: Het gaat niet over die kilo's, maar over het feit dat
de attentie voor dit soort dingen niet verhoogd lijkt.
9200 kilo marihuana werd er doorgelaten, in augustus 1994. De
partij was bedoeld als 'lijntester' voor een grote partij
cocaïne van 3000 kilo, die snel daarop zou volgen.
Die partij liet nogal op zich wachten. Uiteindelijk werd er op
5 december vorig jaar 250 kilo cocaïne inbeslaggenomen. Twee van
de belangrijkste verdachten ontsprongen de dans.
Een sleutelrol in deze affaire speelde de infiltrant, een
zakenman die in het opsporingsdossier schuil gaat achter de code
A476. Hij benaderde het BKA met een verhaal over Colombianen die
nieuwe invoermogelijkheden zochten in Noordwest Europa. Hij
beweerde in contact te staan met Roberto Orejuela, met de top van
het Cali-kartel. Hij kreeg een frontstore ter beschikking van de
Duitse autoriteiten om de import van de drugs te regelen.
Omdat
de Colombianen in Nederland afnemers vonden voor de marihuana
werd het infiltratietraject hier ten lande voortgezet. Het
opsporingsonderzoek kwam in handen van het IRT Haaglanden,
gespecialiseerd in drugsmokkel uit Zuid Amerika. De operatie
kreeg de codenaam Prisma-project. Voor de begeleiding van de
infiltrant werd het politioneel infiltratieteam Oost Nederland
vrijgemaakt.
Terwijl de IRT-affaire losbarstte - het rapport van de commissie
Wieringa lag al op tafel - gaf de Haagse officier van Justitie
mr. Ch. van der Voort toestemming voor de gecontroleerde
doorvoer van ruim 9000 kilo marihuana.
Het Haagse IRT was niet blij met alle aandacht voor bijzondere
opsporingsmethoden. Tijdens de openbare verhoren van de
parlementaire enquêtecommissie moest het politieonderzoek een
tijdje stilgelegd worden. De 9000 kilo komt een aantal keer ter
sprake bij de verhoren en het is niet uitgesloten dat de Kike-
groep tv kijkt of kranten leest.
Het ging Van Traa met name over de besluitvorming rond de
doorlating van de marihuana. In het Eindrapport van de Commissie
is slechts één conclusie te vinden die betrekking heeft op de
Kike-zaak: 'De ambtelijke top had de minister beter moeten
informeren.'
De operationele details over de Kike-zaak waren destijds nog niet
bekend, de zaak liep nog.
Bovendien weigerde het BKA de enquête-commissie opening van zaken
te geven over acties op Nederlands grondgebied.
Uit het opsporingsdossier blijkt nu hoe groot de rol van het BKA
was bij de doorvoer van drugs.
In de Kike-zaak kon een buitenlandse infiltrant opereren onder
de vlag van het Haagse IRT.
De zakenman reisde in het voorjaar van 1994 als burger-
infiltrant naar Colombia, in opdracht van het BKA. Hij sloot daar
een deal over 9200 kilo marihuana. De partij kwam op 27 juli 1994
aan in Hamburg, verstopt in een container cacao. Het BKA haalde
in samenwerking met de douanerecherche Hamburg de buit van boord.
Een expediteur kreeg de opdracht de container over te brengen
naar een magazijn van de frontstore in de buurt van Wiesbaden.
Daar is de container gelost, door medewerkers van het BKA. Het
Kriminal Technisch Institut van het Kriminalamt heeft vervolgens
het THC-gehalte van de marihuana getest, en goedgekeurd. Op 15
augustus is de partij door de Duitse politie verdeeld over drie
vrachtwagens, en naar de Nederlandse grens gereden. De chauffeurs
van het BKA zorgden ook voor de
aflevering. De overdracht aan de Kike-groep gebeurde in drie
keer, steeds op de parkeerplaats van wegrestaurants in
Nederland, in aanwezigheid van de infiltrant.
Vanaf het moment dat de drugs de grens passeerde, is officieel
alles onder Nederlandse verantwoordelijkheid gebeurd. Maar het
BKA hield een stevige vinger in de pap.
De zakenman, die de code A476 kreeg, moest samenwerken met een
Duitse politie-infiltrant. Tot april 1995 was dat A475 en daarna
A555. Ook hun identiteit blijft geheim. Deze BKA-er had een voor
Nederlandse begrippen wat vreemde combinatie van functies. Hij
was in de hoedanigheid van politie-infiltrant aanwezig bij
ontmoetingen met de Colombianen in Europa. Tegelijkertijd trad
hij op als runner van A476. Hij was degene naar wie de burger-
infiltrant belde na contacten met de Colombianen. De Duitse
runner meldde dat weer aan de chef van het infiltratieteam, C.
Brinkman, èn aan Hauptkommissar O. Korn van het BKA in
Wiesbaden, net wie hij het eerst te pakken kreeg. Na een reis of
een ontmoeting in Europa vond een debriefing met het
infiltratieteam plaats. Korn was daar vaak bij aanwezig.
Brinkman deed van ieder contact verslag in een 'procesverbaal van
bevindingen inzake het optreden van de infiltranten'. De notities
van de Duitse politiemensen zitten niet in het
opsporingsdossier. Die zijn vertrouwelijk.
Uit de Bevindingen van Brinkman is de volgende reconstructie te
maken van het infiltratietraject.
Onmiddellijk na de aflevering van de marihuana, de lijntester,
begint de organisatie van het transport van een grote lading
cocaïne. De voorbereiding gaat niet van een leien dakje. Eerst
is A476 zelf een maand niet bereikbaar. In november versturen
de Colombianen een tweede container richting Hamburg, dit keer
met 21.000 kilo marihuana. De infiltrant houdt vol dat dit buiten
zijn medeweten is gebeurd. De container wordt door de Duitse
autoriteiten in beslag genomen.
Desondanks blijft er zicht op een partij van 1000-3000 kilo
cocaïne. Na de jaarwisseling vertrekt A476 wederom naar Colombia
om de details te bespreken. De boot zou in maart vertrekken, nu
zijn het arrestaties binnen het Cali-kartel in Colombia die
zorgen voor vertraging. Dan zijn er moeilijkheden met het
transport in Colombia en met de financiering. In de zomer werd
een container vlak voor vertrek in de haven opengebroken, de
inhoud gestolen. Degene die verdacht werd van deze diefstal, zou
zijn geliquideerd.
Na maandenlang uitstel gaat in november eindelijk de container
met verdovende middelen op de boot.
Dan komt het BKA weer in actie. Duitse politieambtenaren stellen
de container veilig en vinden 20 kartonnen dozen met 270 kilo
coca‹ne tussen een lading ananas in blik. Het BKA transporteert
de drugs naar Nederland, waar het infiltratieteam de cocaïne op
verzoek van de Kike-groep verpakt in 11 felgekleurde
sporttassen.
Vijf december 1995 is dag-X.
Een chauffeur van het infiltratie-team rijdt met iemand van het
BKA een busje met de sporttassen naar hotel Schiphol, gemeente
Haarlemmermeer. Zoals afgesproken laten ze de auto achter op de
parkeerplaats, met de contactsleuteltjes verstopt in de asbak.
Infiltrant A476 heeft dan zojuist een bedrag van 200.000 gulden
van Kike ontvangen als transportloon. De rest zou later volgen.
Op de parkeerplaats stapt een compagnon van Kike in de bus,
zonder de inhoud te controleren. Iemand anders van de Kike-groep
rijdt achter de bus aan, om hem leeg weer terug te brengen. Omdat
hij daardoor zelf geen vervoer meer heeft, vraagt Kike de
infiltrant hem thuis te brengen.
A476 pikt eerst de oorspronkelijke chauffeurs van de bus op en
rijdt dan Kike naar het winkelcentrum in Sloten.
Op dat moment valt de politie binnen op verschillende adressen
in Amsterdam en omstreken. Kike zelf wordt later die dag
opgepakt in Den Haag.
Van de 22 toen gemaakte arrestanten moeten er twaalf eind deze
week voorkomen bij de rechtbank Den Haag.
De processen verbaal van bevindingen lieten veel vragen
onbeantwoord. De advocaten van de Kike-groep wilden vooral meer
weten over de rol van de infiltrant. Op verzoek van de
verdediging riep de rechter-commissaris in het kader van het
gerechtelijk vooronderzoek een groot aantal getuigen op. Niet
alleen de opeenvolgende leiders van het onderzoek in Nederland,
de officier van justitie en de verantwoordelijken uit Duitsland
werden gehoord. Ook de infiltrant en zijn runners verschenen, dat
wil zeggen, de advocaten mochten hen via een telefonische
conferentie vragen stellen. Verder bepaalde de RC ter
bescherming van hun anonimiteit welke antwoorden de verdediging
niet mocht horen.
Advocaat Marq Wijngaarden: 'We moesten heel erg trekken om iets te weten te komen. Steeds werd er verwezen naar dienstvoorschriften, het belang van andere lopend onderzoek of vertrouwelijke notities. Zelfs de infiltrant probeerde zich te beroepen op 'tactical reasons' (A476 spreekt Amerikaans), om de hoogte van zijn beloning van het BKA te verzwijgen. De RC moest hem terechtwijzen: u bent geen politieman, u moet antwoorden!'
Hoe betrouwbaar was deze infiltrant? De Nederlandse politie ging af op het oordeel van de Duitse collega's. Die kenden hem goed en zeiden dat hij goed te sturen was. Want ze hadden al eerder met hem gewerkt. De Nederlanders vonden het niet hun taak om dat te controleren. Het feit dat hij bereid was te komen getuigen, anoniem weliswaar, telde zwaar in zijn voordeel.
Hoeveel grip had de politie op deze infiltrant?
Uit de verslagen van de verhoren ontstaat de indruk dat de
politie A476 dicht op de huid zat. De infiltrant bij de RC: 'Als
ik in Europa was had ik constant contact met mijn runners van het
BKA. Mij wordt gevraagd dag en nacht. Zij brachten me naar bed.'
Runner A555: 'Dat noemen wij 'Enge Fürhung'.'
Dat gebeurde drie keer een week of korter, tussen april en
december 1995. Hoe vaak was de infiltrant in Europa? Bij
doorvragen van de advocaten blijkt ook in de periode daarvoor het
aantal bezoekjes op één hand te tellen. De rest van de tijd zat
A476 in het buitenland, en ging hij zijn eigen gang.
De politie-infiltrant was aanwezig bij telefoontjes van A476 met
de Colombianen, en bij de meeste ontmoetingen. Maar hoe zinnig
was deze aanwezigheid? De gesprekken verliepen in het Spaans.
Gevraagd naar zijn kennis van die taal bluft A555 dat hij op
school 13 jaar Latijn heeft gehad. De politie-infiltrant beweert
dat hij gesprekken over aflevertijden, hoeveelheden en prijzen
tussen de infiltrant en de Colombianen qua inhoud steeds kon
volgen. Als advocate Adèle van der Plas hem vraagt de getallen
89, 32.000 en 200.000 in het Spaans te vertalen, moet A555 het
antwoord schuldig blijven. Bovendien waren de gesprekken met de
Colombianen, zo verklaart hij desgevraagd, meestal kort, en deels
in codetaal.
Voor ontmoetingen met de leveranciers van de drugs, moest er iemand naar Colombia. Bij zijn rol van internationaal transporteur paste dat de burger-infiltrant reisde. Officier van Justitie Van der Voort: 'Als een politieman richting Zuid-Amerika gaat is er een groter veiligheidsrisico. Hij heeft geen speciale attitude voor het milieu daar.' Bovendien zouden dan de Colombiaanse autoriteiten op de hoogte gesteld moeten worden en dat was niet gewenst. Van der Voort: 'Wij vonden dat niet verantwoord. Je kon er niet vanuit gaan dat deze informatie vertrouwelijk zou blijven.'
Voor zijn reizen vroeg de infiltrant zijn Duitse runner tevoren
toestemming; som nam het Nederlandse OM besloot de beslissing
of hij mocht gaan. De duur van zijn verblijf kon niet vooraf
worden bepaald. A476: 'In Colombia moest ik wachten tot de
groepering zelf contact met mij opnam. (..) Ik had daar geen
controle over.'
Meestal hield A476 zich aan de afspraken, maar die keer dat hij
zijn Duitse runner niet kon bereiken, vertrok hij
desalniettemin. Of de politie dacht dat hij weg was, en dan bleek
na vijf dagen dat hij niet was gegaan. Of hij zou met een
bepaalde vlucht terugkomen en arriveerde dan pas een paar dagen
later.
Telefoneren vanuit Colombia over de zaak werd te riskant geacht,
vanwege mogelijke infiltratie van telefooncentrales door de
drugskartels. A476 was daardoor verschillende keren weken achter
elkaar niet te bereiken.
De tweede runner, A555, bij de RC: 'Ik weet uit ervaring dat A476
zich uiterst professioneel gedraagt. Het runnen van hem is ook
mogelijk als er gedurende een langere periode geen contact is.'
Van het feit dat A476 vaker in Colombia is, voor zijn eigen
zaken, blijken niet alle betrokkenen op de hoogte. Officier van
justitie Van der Voort: 'Ik ga ervan uit dat hij in de periode
dat hij voor ons werkte alleen in Colombia is geweest onder onze
regie en met onze wetenschap.'
Zijn Duitse runners wisten het wel. Ondanks het feit dat hij
daarbij naar eigen zeggen zijn Kike-contacten wel eens
tegenkwam, werd de infiltrant over zijn priv‚-reizen niet
gedebriefd.
De politie kwam wel vaker voor verrassingen te staan met A476. Met een tweede container bijvoorbeeld die in november 1994 onderweg blijkt te zijn naar Hamburg, nu met 21 ton marihuana. De precieze rol van de infiltrant hierbij blijft onduidelijk. Het Openbaar Ministerie in Duitsland is in ieder geval woedend. Staatsanwalt H. Krauth: 'Wij laten ons niet misbruiken door een leverancier die tonnen marihuana op een schip zet en op de markt wil brengen. De VP werd hier als drukmiddel gebruikt door de leveranciers.' De partij is inbeslaggenomen.
De infiltrant betrekt ongevraagd zijn zakenpartner bij de
operatie. De politie had deze man -'iemand die zich bezighoudt
met financiële zaken op wereldwijde schaal'- noodgedwongen te
accepteren.
De vraag hoe diens introductie bij de Kike-groep verliep levert
wel zeer tegenstrijdige verklaringen op.
Volgens het proces-verbaal van C. Brinkman van het
infiltratieteam (op ambtseed opgemaakt) van 29 augustus 1994 ging
het als volgt. De infiltrant moest die dag in opdracht van de
politie met A475 naar Scheveningen. Om met de Colombianen
afspraken te maken over de derde levering marihuana.
De infiltrant vertelt Brinkman dat hij zijn contacten
telefonisch niet te pakken kreeg, maar hen even later buiten zag
lopen. Zo kon het gesprek over problemen met de opslag en uitstel
van de overdracht toch nog doorgaan.
Bij de debriefing biecht de infiltrant op dat in Scheveningen nog
een 'bekende' van hem aanwezig was geweest. Hauptkommissar Korn
van het BKA voegt daar aan toe dat deze 'bekende' bij zijn dienst
geregistreerd staat als 'betrouwbare vertrouwenspersoon'. Aan de
gesprekken heeft de bekende volgens het ambtsedig proces-verbaal
niet deelgenomen.
Politie-infiltrant A475 geeft bij de rechter-commissaris een heel
andere versie van het gebeurde. Hij wist dat A476 bezoek zou
krijgen van een oude zakenpartner. Die is ongewild bij deze
operatie betrokken geraakt. A475: 'Ik vind het vandaag de dag nog
steeds zeer pijnlijk. Hij was met ons meegekomen vanuit Duitsland
naar Nederland. De VP en hij hadden elkaar lang niet gezien. Wij
hebben een hotel in de buurt van de zee gekozen zodat zij rustig
konden praten. Toevallig liepen F. en zijn vrouw langs toen wij
in het restaurant zaten. Op dat moment was er geen afspraak met
F.'
Ook de infiltrant zegt bij de RC dat het geen afgesproken
ontmoeting was. Of ze het toen over de zaak hebben gehad, kan hij
zich niet goed herinneren.
In ieder geval kwam deze kennismaking korte tijd later goed van
pas.
Meteen na de afhandeling van de container marihuana vertrok de
burgerinfiltrant naar Colombia, voor de volgende deal. Dat was
op 9 september 1994. Hij kwam daar niet aan.
Bij de RC bleek wat er precies aan de hand was geweest. Van der
Voort: 'Hij was opgehouden in de Verenigde Staten. Hij zat daar
vast. Het bleek dat het ging om een weigering een
getuigenverklaring ter terechtzitting af te leggen. Kennelijk
stond hij op de telex.'
Runner A475: 'Door zijn detentie hadden
wij een probleem. De contacten moesten doorgaan.'
Nu pas werd duidelijk dat de Colombianen ook telefoonnummers
hadden waarop de infiltrant en zijn zakenpartner in Amerika te
bereiken waren. Dat had nergens in de stukken gestaan.
De zakenpartner krijgt dan instructie uit de gevangenis en
toestemming uit Europa om de Colombianen zoet te houden met een
verhaal over de infiltrant, zijn stervende moeder en haar
hartaanval.
Op beleidsniveau wordt pas op 27 september een besluit genomen
over de inzet van de zakenpartner als infiltrant A488 (door
zaaksofficier R. Gerardts en IRT-leider H. van Dolderen)
De
nieuwe infiltrant is dan al wekenlang de facto de vervanger van
zijn zakenparter.
A476 komt na bijna vier weken vrij, door een vormfout. De zaak
waarin hij had moeten getuigen, een infiltratietraject voor de
US-customs, was sowieso al voorbij. De twee infiltranten
vertrekken onverwijld naar Colombia om daar de gemoederen te
kalmeren.
A488 de afgelopen maanden onvindbaar voor de Nederlandse
justitie.
Over de hoeveelheid geld die de infiltrant met deze klus heeft
verdiend, bestaat grote onduidelijkheid. Dertig procent van de
opbrengst van de marihuana zou voor de transporteur zijn, zegt
het BKA. Twintig procent, zegt hij zelf. De opbrengst viel tegen
vanwege de slechte kwaliteit van de drugs, maar was nog altijd
meer dan 4 miljoen dollar. 'Uitgaande daarvan is mijn aandeel
900.000 dollar geweest' zei A476 bij de RC. Dat geld heeft hij
echter nooit gezien. De Colombianen besloten de gehele opbrengst
te investeren in de volgende lading. 'Ik had daarover niets te
zeggen'. Toen de tweede container marihuana werd onderschept, was
alle winst verloren. Ook voor de uiteindelijk
inbeslaggenomen cocaïne werd hij niet betaald.
Het geld dat de infiltrant voor de onkosten van het transport van
Duitsland naar Nederland kreeg, leverde hij keurig in bij de BKA.
Die hadden immers ook investeringen gedaan.
Maar wat heeft A476 dan wel verdiend aan deze actie? Van het BKA
kreeg hij 300.000 dollar, als voorschot. Bovendien vergoedden de
Duitsers zijn onkosten als hij naar Colombia ging. Over verdere
betaling zijn geen afspraken gemaakt. De infiltrant: 'Ik merk
vanzelf of ik iets krijg.' Korn dacht dat A476 inmiddels zijn
beloning heeft ontvangen, van het BKA. Overigens was het volgens
de Hauptkommissar de afspraak dat de Nederlandse justitie de
beloning voor zijn rekening zou nemen, als het BKA nooit iets van
de drugsgelden zou hebben gezien.
Van de Colombianen heeft de infiltrant nimmer iets gekregen zegt
hij. Dat klopt, zegt de politie, wij hadden 'bepaalde tactische
mogelijkheden' om dat te controleren.
'Onzin,' zegt Adèle van der Plas, een van de advocaten van de Kike-groep, 'volgens mijn cliënten heeft hij tweeënhalf miljoen gulden gehad voor de 9000 kilo. In de tapverslagen is ook te lezen dat hij in oktober 1994 naar Colombia is afgereisd om af te rekenen met de Kike-groepering. De politie kan dat ontkennen, maar waar zou hij het anders voor doen?'
De motieven van de zakenman voor samenwerking met de politie
blijven duister. Hij doet het 'niet uit ideële overwegingen',
maar ook niet voor het geld. Voor hem zijn het gewoon zaken.
A476 doet wel meer van die zaken. Uit verschillende verhoren bij
de RC is het volgende lijstje samen te stellen. De infiltrant
kent zijn Duitse runner A475 sinds 1991, en met A555 heeft hij
in ieder geval drie keer eerder voor het BKA gewerkt. Tenminste
één zaak daarvan is afgerond. Het ging daarbij niet om kleine
hoeveelheden marihuana. Voor die tijd was er nog een andere BKA-
runner. Er lopen nog zaken gericht op de top van het Cali-kartel.
A476 werkte ook voor de Italiaanse autoriteiten. Tijdens de
Kike-zaak werd hij over andere zaken ook gerund door de US
Customs. Er loopt nog een zaak gericht op Nederland. (Zijn
daarbij drugs inbeslaggenomen? A476: 'Bij mijn weten niet. Die
zaak is nog niet afgelopen.' Wordt in die zaak samengewerkt met
het BKA? 'Dat is mogelijk'). Bij elkaar heeft hij tien tot
twintig operaties gedaan, schat de infiltrant zelf, dertig waren
het er zeker niet. Een operatie kan weer bestaan uit meerdere
onderzoeken, legt hij uit.
Wat hij van andere diensten in totaal aan beloning heeft
ontvangen is uit het blote hoofd niet te zeggen. Wel verklaart
A476 desgevraagd dat het ene jaar zijn inkomsten uit legale zaken
hoger zijn en het andere jaar die uit beloningen.
'Hij leefde op grote voet' zegt zijn runner bij de RC. Dat was
te zien aan de locaties van zijn kantoren en het onroerend goed
dat hij bezat. 'Die verhouding tussen zijn verschillende
inkomsten is erg belangrijk.' zegt advocaat Marq Wijngaarden.
'Als zo'n groot deel van beloningen afkomstig is, wordt hij voor
zijn levensstandaard afhankelijk van infiltratiewerk. Hij heeft
er belang bij dat mensen in cocaïne handelen, en dat maakt hem
per definitie onbetrouwbaar.'
'Dat maakt hem een beroepsinfiltrant' zegt Adèle van der Plas,
'een drugshandelaar die van twee wallen snoept'
Ondanks de grote invloed van het BKA op het optreden van A476,
is Nederland verantwoordelijk voor dit infiltratietraject.
Hauptkommissar Korn distantieert zich zelfs nadrukkelijk van het
Nederlandse beleid. Met het op de markt brengen van de
doorgeleverde partij heeft de Duitse justitie niets van doen,
zegt hij bij de RC. Dat zou ingaan tegen het Duitse
legaliteitsbeginsel.
Adèle van der Plas: 'Op 17 augustus 1994 heeft Nederland de
strafvervolging overgenomen, en daarmee ook de
verantwoordelijkheid voor het voortraject dat zich in Duitsland
afspeelde. Dat levert grote problemen op. Bij het laatste verhoor
van politie-infiltrant zegt A475 voortdurend: dat weet ik niet
meer, ik heb alles destijds opgeschreven. Hij verwijst naar
vertrouwelijke notities, die wìj niet mogen zien. Terwijl de
Nederlandse justitie verantwoordelijk is. Het is een draaien,
liegen en bedriegen. Daar kan de Nederlandse justitie toch niet
aan mee doen?!'
Vijftien maanden lang werd de Kike-groep in de gaten gehouden.
De drugshandelaars riepen elkaar op via semafoons en maakten
gebruik van steeds andere gehuurde mobiele telefoons. De politie
luisterde alles af, ook aansluitingen thuis, en zelfs een klein
dozijn publieke telefooncellen in Amsterdam vanwaaruit
regelmatig gebeld werd. (Niet alleen door de Kike-groep. Ook de
dierenrechtenactivisten van RAT konden getraceerd worden, omdat
zij toevallig een van die afgeluisterde cellen gebruikten om hun
aanslagen op slagerijen te claimen. Zie VN 11-5-96)
De Kike-groep wordt, behalve van de invoer van de 9200 kilo
marihuana en de inbeslaggenomen drugs, beschuldigd van de handel
in tientallen kilo's coca‹ne. Over deze activiteiten in de
tussenliggende periode staan maar liefst tien aparte zaken op de
dagvaarding.
Had de politie niet eerder kunnen ingrijpen?
Bij de rechter-commissaris hielden alle betrokken politie-
ambtenaren vol dat ingrijpen niet mogelijk was geweest. Er waren
wel vermoedens van handel, maar steeds kon pas na afloop
vastgesteld worden dat ergens een partij cocaïne had gelegen. De
taps werden zoveel mogelijk live meegeluisterd, maar de
gesprekken moesten ook vertaald worden. En men had moeite met de
interpretatie van de verschillende gebruikte codes. Of er was
geen observatieteam beschikbaar om de gegevens te verifiëren.
Officier van justitie Van der Voort geeft toe dat het
infiltratietraject van zwaarder gewicht is dan dealen op lokaal
niveau. Zich baserend op informatie die via de tap kwam, duidt
hij dat lokaal dealen aan als 'onsjes-werk'. Besloten is in dit
verband niet extra te investeren, vertelt hij bij de RC.
Advocaat Marq Wijngaarden: 'Het is nogal vals dat de
tapverslagen nu dienen als het belangrijkste bewijs dat er wel
in coca‹ne gehandeld is. De politie heeft het laten gebeuren, ze
bleven liever wachten op die-ene-grote-partij.'
Adèle van der Plas: 'Er liepen voortdurend telefoontaps. Over
telefoon werden afspraken gemaakt over tijd en plaats, en in code
over hoeveelheden en soorten drugs. Wij hebben van begin af aan
gevraagd om de observatieverslagen. Daarin moet staan wanneer
welke mensen zijn geobserveerd. Misschien blijkt dan dat men bij
overdracht van toch wel aanzienlijke pakketten cocaïne aanwezig
was, en dat heeft gezien.
Dat is dan geen cocaïne die onder toezicht van Justitie
binnenkwam, maar wel met een dichtgeknepen oog van Justitie. Wij
achten dat, ook gezien de laatste debatten in de Kamer,
ontoelaatbaar.' De Tweede Kamer verbood onlangs -op advies van
de Commissie van Traa- de gecontroleerde doorvoer van drugs.
Op lopende zaken ging de parlementaire enquete niet in bij de
openbare verhoren.
Officier van justitie van der Voort wilde alleen in zijn
algemeenheid iets zeggen over de werkwijze van zijn IRT. Bij de
gewraakte Delta-methode mocht de informant een tijd z'n gang gaan
om vertrouwen te kweken. De Haagse Prisma-methode is heel anders.
Van der Voort: 'De bedoeling van onze methode is dat het beperkt
blijft tot een enkele proefzending, een enkel transport. Terwijl
het opbouwen van vertrouwen in een informant en een infiltrant
m.n. zit in de veelheid van goed uitgevoerde transporten en de
grootte van partijen, is een lijntest er alleen maar voor om te
bekijken of de lijn deugt. Dat weet je met één transport.'
De Commissie snapt het verschil niet zo goed. Bij de Prisma-
methode gaat het om het vertrouwen in de lijn, maar daartoe zijn
wel degelijk drugs doorgelaten. En er wordt, net bij de Delta-
methode, gebruik gemaakt van informanten bijgestaan door
politie-infiltranten.
Van der Voort: 'Het verschil is dat het de bedoeling is dat
direct na de lijntester wordt ingegrepen.'
De lijntester in de Kike-zaak arriveerde in augustus 1994. Het
duurde meer dan vijftien maanden voor het Prisma-team de Kike-
groep uiteindelijk oprolde met een partij cocaïne.
Sorgdrager hoorde over de goedkeuring van de doorlevering van de
9000 kilo toen ze net minister was geworden.
Een routinezaak is het volgens haar niet geweest, vertelde ze de
Commissie Van Traa, maar alles was met berichten belegd dus had
ze het niet nodig gevonden verder te vragen. Het bevreemdt haar
dat niemand van de ambtenaren zich de zaak kon herinneren.
Sorgdrager: 'Er is een heel dossier van, met aantekeningen erop,
ook van mij.'
De Haagse hoofdofficier van Justitie, J. Blok, had afspraken die
voor haar tijd gemaakt waren over doorlevering van drugs, wel wat
uitdrukkelijker kunnen melden.
Sorgdrager: 'Er is nog meer gebeurd in die operatie, waarvan ik
vind dat hij dat wel had moeten melden.
Koekoek: Wat?
Sorgdrager: Ik geloof dat het niet goed is om dat precies te
zeggen.
Koekoek: Operationele gegevens?
Sorgdrager: Ja.
Koekoek: Wilt u die nog op een andere manier meedelen aan de
commissie?
Sorgdrager: Ik wil het vertrouwelijk wel meedelen.
De rechtbank heeft een verzoek de minister in de Kike-zaak te horen bij de rechter-commissaris afgewezen. De verdediging gaat Sorgdrager nu oproepen als getuige op de zitting.