De vernietigde foto

Jan Karel en de ETA-bom, verdere reconstructie

Uit het hoofdstuk: De BVD rukt op,
in: De Regenjassendemocratie, 1990 (Uitverkocht).


Naast de relatie BVD-PID is het op lokaal nivo interessant de verhouding tussen PID en CID, de Criminele Inlichtingen Dienst, te bekijken. Op dit vlak is sprake van vergelijkbare belangentegenstellingen en tegelijkertijd overlappingen tussen het verzamelen van inlichtingen en opsporingswerk.
Was er in het verleden in ieder geval formeel nog een duidelijke scheiding tussen de archieven van de PID en de CID, uit bovengenoemde uitgelekte nota's bleek jaren geleden al dat in Amsterdam gedacht werd over samenvoeging, omdat men zich toch met dezelfde klanten zou bezighouden. In het plan zouden 30 PID-ers en 20 CID-ers naast elkaar funktioneren onder één chef. Hoe het intussen gesteld is met de reorganisatie van CID en PID is ons niet bekend.
In 1988 werd door de Commissie van Toezicht Herkenningsdiensten een advies uitgebracht om het privacyreglement van de CID- registratie op te rekken. Daarmee zou het mogelijk moeten worden 'zachte' informatie uit het grijze veld van de Criminele Inlichtingendienst op te slaan. Het gaat dan om personen die niet vallen onder degenen die krachtens het CID-privacy-reglement mogen worden geregistreerd, maar het accent ligt op "personen die worden verdacht van het plegen of gaan plegen van strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde."
Ook hier wordt weer het gevaar voor de rechtsorde gebruikt als breekijzer voor de uitbreiding van bevoegdheden, in dit geval toestemming voor het opslaan van gegevens.

Dat de PID en CID-registraties inderdaad door elkaar kunnen lopen, bleek bij de arrestatie van Jan Karel L. die -onterecht- verdacht werd van de aanslag op het Aurora-gebouw in Amsterdam, (later geclaimd door de ETA), vlak voor middernacht op 30 juni 1990.
De politie kwam bij hem terecht op basis van niet te herleiden 'CID- informatie' en een foto die nooit bewaard had mogen worden. Een rekonstruktie.
Nadat er met een getuige van de aanslag een kompositie-tekening was gemaakt, kwam er volgens de dossiers meteen een aanwijzing die in de richting van Jan Karel wees. "Blijkens binnengekomen CID- informatie, vertoont deze kompositie-tekening een sterke gelijkenis met een man genaamd Jan X(..)", gevolgd door een vage adresaanduiding. Waar deze gegevens vandaan komen is onduidelijk, ze zijn niet aan het dossier toegevoegd. (Die aanwijzing was er schijnbaar binnen een kwartier, het proces-verbaal is gedateerd op 30 juni 1990, de dag van de aanslag!).

Met deze informatie ging de politie onmiddellijk, op zondag, naar het bevolkingsregister voor een recente foto en de precieze persoonsgegevens van de verdachte. Het bevolkingsregister gaf die zonder morren af.
Toen de getuige die zondagavond van de reeks getoonde foto's juist dèze pasfoto wat langer vasthield, dacht de politie beet te hebben. Volgens het proces-verbaal maakte de getuige hierbij een opmerking dat dit de dader zou kunnen zijn.
Vanaf de volgende dag stond Jan Karel onder observatie om een week later gearresteerd te worden. In die week werd zijn telefoon afgetapt, zijn post gekontroleerd, hij werd uitgebreid gefotografeerd en dag en nacht gevolgd.

Voornoemde getuige kreeg later in diezelfde week nog een keer een serie foto's van kale mannen te zien en heeft toen iets gezegd, zoals hij zelf later bij de rechter-commissaris verklaarde, over het feit dat Jan Karel er weer tussen zat. Het proces-verbaal over deze fotokonfrontatie ontbreekt in het dossier.
Daarna bestonden de fotoboeken alleen nog maar uit foto's van de verdachte, gefotografeerd tijdens de observatie.

Toen Jan Karel uiteindelijk werd opgepakt, werd de getuige naar het buro gehaald met de vraag: "We hebben die vent van de foto's nu in levende lijve. Kom je even kijken?"
Wilting claimde namens de politie in de pers een "100% herkenning" en bleef ook nadat de aanslag door de ETA was geclaimd triomfantelijk verklaren dat Jan Karel nog steeds verdachte was. Na tien dagen voorlopige hechtenis echter, kwam Jan Karel weer vrij, omdat bij de meerkeuze-konfrontatie niemand van de andere getuigen hem aanwees.

Een aantal weken na Jan Karels vrijlating werd de zogenaamde kroongetuige nogmaals door de rechter-commissaris verhoord. Bij deze gelegenheid ontkende de getuige dat hij ooit had gezegd dat hij Jan Karel herkend had. De politie zat er dus vanaf het begin af aan helemaal naast. In feite had de politie niets anders dan die vage "CID-informatie". De rest van het bewijsmateriaal is moedwillig gekonstrueerd: de politie voerde de getuige zolang foto's van Jan Karel dat hij dacht dat het hem was. Bewijsmateriaal van nul en generlei waarde.

De vraag dringt zich op wat voor 'CID-informatie' er over deze 'verdachte' was opgeslagen.
Jan Karel is filmer en maakte in het verleden een aantal documentaires over de kraakbeweging en het Dierenbevrijdingsfront. Hij had geen strafblad en niemand kent hem als 'Jan' zoals hij volgens de CID-gegevens zou heten.
De enige plek waar hij zo geregistreerd staat, is in zijn rijbewijs. Dat leidt tot het ernstige vermoeden dat het met de auto naar demonstraties of politieke manifestaties gaan al voldoende grond is voor opname in het CID-archief.
Daar komt nog bij dat tijdens het onderzoek zowel de getuige als de verdachte gekonfronteerd werden met foto's van een aktievoerder, ooit opgepakt bij een aktie van de Vegetariërsbond.
Verkleed als vis verstoorden zij een viswedstrijd voor hoogwaardigheidsbekleeders. De aktievoerders zaten minder dan een uur vast en alleen degenen die hun naam niet wilden zeggen werden gefotografeerd. De hele zaak werd geseponeerd en de foto's hadden vernietigd moeten worden, omdat ze gemaakt waren zonder dat er sprake was van in verzekering stelling. In plaats daarvan verschenen ze in een geheim opsporingsbulletin van de CRI uit Den Haag, met de vraag: "Wie kent deze aktievoerders?" Volgens de politie en de getuige gaat het hier om een foto Jan Karel. Zijn advokaat zoekt nu uit waarom deze foto niet vernietigd werd en hoe dit CRI-materiaal in Amsterdam terechtkwam.
Jan Karel rekent op een fikse schadevergoeding vanwege aantasting van zijn eer en goede naam door de steeds herhaalde publieke beschuldigingen en de onterechte hechtenis. Een andere manier om dit volkomen onrechtmatige onderzoek aan te kaarten is er niet. De verdachte die ontslagen is van rechtsvervolging heeft geen enkele mogelijkheid alle fouten die er door de politie zijn gemaakt te laten toetsen door een rechter. De zaak wordt geseponeerd, de politie aanklagen kan niet.

Registratie van zogenaamde 'zachte' informatie over politieke aktiviteiten beperkt zich dus niet tot de PID. Het ongelimiteerd verzamelen van gegevens en foto's kan er toe leiden dat dit materiaal, eenmaal opgeslagen, op reis gaat en ooit weer ergens opduikt. Iedereen die ooit op de een of andere manier in de ogen van het gezag aanleiding gegeven heeft geregistreerd te worden, loopt de kans net als Jan Karel bij het verlaten van het postkantoor een zwarte zak over zijn hoofd te krijgen, tegen de muur gekwakt te worden om vervolgens door een zwaarbewapend arrestatieteam geblinddoekt afgevoerd te worden naar het hoofdburo.


Evel