"Ik vermoed dat er lijsten zijn van mensen die iets met kraken te
maken hebben, of te maken hebben gehad. Waarschijnlijk wist de
politie na de bomaanslag op het Auroragebouw niet waar ze het
zoeken moest en dacht: 'laten we maar eens op die kraaklijsten
kijken.'
De signalementen waren 'een kale kop', ik denk dat ze in dat
krakersbestand zijn gaan zoeken, dat ze daar de kale koppen
uitgehaald hebben en aan die getuigen hebben gevraagd: 'is het
soms een van deze kale mannen geweest?' En dat die getuige toch
wel erg zijn best heeft willen doen en heeft gezegd: 'Ja dat is
hem' of 'die lijkt erop'."
Jan Karel -hier aan het woord- zat in juli van dit jaar tien dagen vast op verdenking van het plaatsen van de bom bij het Aurora- gebouw. Hij weet nog steeds niet waarom juist hìj werd opgepakt. Buro Jansen & Janssen onderzocht met Jan Karel en zijn advocaat hoe de politie er toe kwam een willekeurige persoon te behandelen als regelrechte terrorist. Er was geen concrete verdenking, laat staan enig tastbaar bewijs. Het enige spoor was een niet te achterhalen aanwijzing die in zijn richting wees, afkomstig uit het archief van de Criminele Inlichtingendienst van de Amsterdamse politie (CID).
De volgende stap in het politie-onderzoek is het
Bevolkingsregister. Daar verstrekt men -op zondag, geen probleem-
de volledige personalia, het adres en een recente foto van de man
die voluit Jan Karel X. heet.
Dezelfde avond krijgt de getuige een serie portretten van kale
mannen te zien en juist de foto van Jan Karel houdt hij wat langer
vast. Volgens het proces verbaal heeft hij toen gezegd, dat dit de
dader zou kunnen zijn, maar dat hij het niet met 100 procent
zekerheid durfde te zeggen omdat de foto niet zo duidelijk was.
Bovendien miste hij de agressieve uitdrukking en de rimpels in het
voorhoofd. De getuige heeft dit proces verbaal niet ondertekend en
waarschijnlijk niet eens gezien.
De CID-informatie en deze onzekere herkenning leveren voor de
politie en de rechter-commissaris kennelijk voldoende 'redelijk
vermoeden' op om over te gaan tot de inzet van een reeks zware
dwangmiddelen. Vanaf maandagochtend wordt Jan Karel voortdurend
geobserveerd en gevolgd; zijn telefoon wordt afgetapt en zijn post
achtergehouden.
Dinsdag bekijkt de getuige opnieuw een serie foto's. Hij maakt een
opmerking over het feit dat Jan Karel er weer tussenzit. Het
proces verbaal van deze confrontatie ontbreekt.
Vanaf die dag krijgt de getuige alleen nog maar foto's van Jan Karel te zien, gemaakt terwijl hij onder observatie stond. Volgens het proces verbaal is de getuige er dan wel voor 99% zeker van dat het de dader is. Ook dit proces verbaal is niet door de getuige ondertekend.
Aan het einde van de week ontdekt Jan Karel dat er geen post in zijn postbus ligt. "Ik verwachtte wel post. Als je door de postbus heenkijkt is daar in de St. Anthoniebreestraat helder licht achter omdat er een raam zit. Ik zag achter mijn bus een briefje hangen en ik kon in spiegelbeeld lezen: "Post achterhouden". Ik dacht wat krijgen we nou? Ik heb dat briefje eruitgepakt. Als je je arm diep in die postbus steekt dan kan je daarbij." Hij maakt een copie van het papiertje en gaat er mee terug naar het postkantoor.
Na een smoes ("zeker iets dat niet in je bus paste") verwijst men
hem door naar de bedrijfsrecherche. Het is inmiddels vrijdagmiddag
tegen vijven en is er nergens meer iemand te bereiken.
(Die avond, op 6 juli, explodeert bij de Banco de Viscaya op de
Herengracht de tweede bom).
"Op maandag ben ik gaan bellen naar de bedrijfsrecherche. Ik werd
van het kastje naar de muur gestuurd via de telefoon, ik kwam
uiteindelijk in Den Haag terecht bij een meneer die me later heeft
teruggebeld. Hij zei: 'Meneer het is een foutje geweest, een
verhuisbericht dat verkeerd opgehangen is. Ga maar terug naar het
postkantoor en ga het met hun maar in orde brengen.' Ik werd
tamelijk boos en had er genoeg van.
Ik ben zo stom geweest om toch naar het postkantoor te gaan en
daar ben ik opgepakt."
Tegelijkertijd worden zijn boot en die van zijn buurman uitgebreid
doorzocht, er komen zelfs duikers aan te pas. De Oude Schans is
drie uur lang afgezet voor alle verkeer en de pers maakt
uitgebreid opnames van de plek waar de politie de bommenlegger
dacht te vinden.
"De eerste dag na mijn arrestatie werd me gevraagd: 'Wat heb je
gedaan die avond?' Ik wist het toen niet meer precies, maar de
tweede dag wist ik het veel beter. Ik had een pen en een papiertje
gevraagd, om terug in mijn cel die avond te kunnen reconstrueren.
Ik heb mijn alibi opgeschreven en de volgende morgen aan die
rechercheurs laten zien.
Dat briefje ging het dossier in, maar ze waren helemaal niet meer
geïnteresseerd in mijn alibi. Ze zeiden 'We zijn bij Dennis
geweest en die kan zich niets herinneren; we zijn bij de
Avondwinkel geweest en daar weten ze ook van niets. En er zijn
zòveel getuigen die jou die avond daar op de Overtoom gezien
hebben...' Zo begon de intimidatie."
Het door Jan Karel opgeschreven alibi zit niet in het dossier. Ook
in het proces verbaal van het verhoor is niets over het alibi
opgenomen.
De andere getuigen die er uiteindelijk bleken te zijn, waren
mensen die op de dag vòòr de bom een kale man hadden zien
fotograferen op de Overtoom. Deze fotograaf heeft zich later bij
de politie gemeld.
Naar een alibi voor die donderdag is Jan Karel overigens nooit
gevraagd.
De getuige wordt daags na de arrestatie naar het bureau gehaald
met de woorden: "We hebben die man van de foto's nu in levende
lijve, kom je even kijken?" De getuige krijgt Jan Karel te zien
via een spiegel in een één-op-één konfrontatie. Volgens het -
wederom niet ondertekende- proces verbaal herkent de getuige in
Jan Karel de dader en wel voor de volle 100%.
Vrijdag komt Jan Karels buurman, Dennis Y., met een 'ontlastende
verklaring'. Zijn verhaal is in feite niet meer dan een
bevestiging van wat Jan Karel zelf al had verklaard: de avond van
de bom was een avond als alle andere, ze hadden allebei op hun
eigen boot wat gerommeld en t.v. gekeken en maakten een paar keer
een praatje. Dennis heeft die week de politie niet gezien.
Rechter-commissaris Van der Vaart weigert zijn verklaring op te
nemen, omdat ze een lang weekend de stad uit wil. Hij mag vier
dagen later terugkomen. Pas tien dagen nadat Jan Karel is
opgepakt, op woensdag 18 juli, heeft de politie voldoende andere
kale mannen bij elkaar om de zg. Oslo-confrontatie te houden. De
tweede getuige, die tot nu toe achter de hand was gehouden, kiest
met 100% zekerheid degene die nààst Jan Karel staat.
De politie wilde per se een dader hebben en dus wordt er met veel bombarie een verdachte opgepakt. Veel ruimte voor twijfel of nuancering is er niet. Zelfs als een week na de vrijlating de aanslagen worden geclaimd door de ETA, verklaart politievoorlichter Klaas Wilting in het NOS-Journaal dat Jan Karel voor de politie verdachte blijft.
Deze zeepbel spat definitief uit elkaar als ter afronding van het
gerechtelijk vooronderzoek op 29 augustus de belangrijkste getuige
wordt gehoord door rechter-commissaris mw. Van der Vaart. Zijn
verklaringen laten niets heel van het politieonderzoek. Om te
beginnen heeft de politie niet van iedere foto-sessie proces
verbaal opgemaakt. Daarnaast kan de getuige zich wat betreft de
eerste keer dat hij de foto van Jan Karel wat langer vasthield,
niet meer herinneren of hij toen commentaar op de foto gegeven
heeft. Bovendien blijkt nu dat de getuige bij de spiegel-
confrontatie een voorbehoud heeft gemaakt. Hij heeft gezegd dat de
persoon die hij te zien kreeg ook een dubbelganger van de dader
zou kunnen zijn, die weliswaar veel op hem leek, maar wat
kleiner was. Dat laatste was nièt opgenomen in het oorspronkelijk
proces verbaal.
Advocaat Tijsterman die bij dit verhoor aanwezig was:
"Uiteindelijk heeft die ene getuige gezegd: ik herken hem voor de
volle 100 procent. Maar daar gaat een verhaal aan vooraf. Bij het
bekijken van de tweede serie foto's heeft de man de foto van Jan
Karel eventjes langer vastgehouden dan alle andere foto's. Hij
heeft niemand gekozen. En een aantal dagen later is hem opnieuw
een aantal foto's laten zien, waaronder weer Jan Karel zat en toen
zei die getuige tegen de politie: 'Dàt is die foto die ik vorige
keer ook gezien heb'.
Het is heel bekend dat dat soort truukjes door de politie worden
uitgehaald. Een getuige kan daardoor gaan denken: misschien is het
hem wel, want die heb ik net ook al gezien. Mijn stelling is
daarom dat deze getuigeverklaring onrechtmatig is verkregen, omdat
de getuige op verkeerde been is gezet."
Het Openbaar Ministerie zit kennelijk nogal met deze zaak in de
maag. Fouten toegeven is moeilijk, dus grijpt men naar voor de
handliggende middelen: de zaak wordt eindeloos getraineerd.
Essentiële stukken uit het dossier ontbreken, ze zijn wel
toegezegd, maar niet opgestuurd en de Officier van Justitie nam
ruim de tijd om een beslissing te nemen over het al dan niet
vervolgen van Jan Karel.
Pas nu het besluit tot seponering genomen is kan de
schadevergoedingsactie gestart worden. Een andere manier om de
gemaakte fouten in een onderzoek als dit aan te klagen is er niet
in Nederland. Het blijkt zelfs onmogelijk erachter te komen wat de
aanleiding was tot de verdenking van Jan Karel: ondanks herhaalde
toezeggingen aan de advocaat, maakte het OM afgelopen vrijdag
bekend dat de CID-informatie niet wordt vrijgegeven, want CID-
informatie is geheim.