De geheime totstandkoming van Europa
'De nationale parlementen worden gechanteerd'
Gepubliceerd in Mensen Rechten Magazine, december
1992
Eind oktober lekte een ontwerp-document uit van de ad hoc groep
immigration. Dit voorstel onthulde niet alleen hoe ver Europa
wil gaan in het tegenhouden van vluchtelingen. Het
uitlekken van dit document gaf een zeldzame blik achter de
schermen van de Europese besluitvorming. De Ad Hoc groep
Immigratie bereidt verdragen voor of - zoals in dit
geval -politieke resoluties waar de ministers unaniem over
moeten
beslissen. Hoewel het om EG-Lidstaten gaat en het een
harmonisatie maatregel betreft, is er geen sprake van
EG-regelgeving.
In de nu bekend geworden nota gaat het om gemeenschappelijke
criteria voor versnelde en versoepelde procedures voor
'kennelijk ongegronde' asielverzoeken. De ministers hadden dit pas
bij de top in Edinburgh openbaar willen maken.
Het voorstel heeft geen enkele wettelijke basis, maar geeft wel
dwingende voorschriften voor nieuw beleid. Zo worden in het
diepste geheim vergaande maatregelen bedacht, zonder dat daarop
enige controle is.
Ook veel van de Europese politiesamenwerking komt op deze
manier tot stand in werkgroepen op informele grondslag.
Bereikte resultaten zijn 'overeenkomsten', die niet worden
vastgelegd in een Conventie of Verdrag. Besluiten worden
genomen buiten de officiële EG-strukturen om, daar heeft het
Europese parlement geen invloed op.
De Ad Hoc Immigratie groep en het TREVI-overleg bijvoorbeeld zijn
het resultaat van administratieve afspraken tussen
ministers van de deelnemende lidstaten of hun ambtenaren. Het
aantal clubs dat zich bezighoudt met politiesamenwerking is
bijzonder onoverzichtelijk.
"Wat het extra ingewikkeld maakt is dat iedere werkgroep weer
is samengesteld uit verschillende landen, vaak overlappen hun
activiteiten. Overal zijn database projecten in ontwikkeling: op
een gegeven moment telde ik er 23. Ik ben er vrij zeker van dat er
via netwerken al gegevens uitgewisseld worden. Over
bijvoorbeeld terrorisme, voetbalvandalisme, en over
drugsbestrijding. En dat terwijl al deze werkgroepen zich
voordoen als plekken waar alleen maar gediscussieerd wordt
over de voorbereiding van verdragen."
Professor Lode van Outrive, criminoloog in Leuven en
Europarlementariër voor de Socialisten laat geen
gelegenheid voorbij laat gaan om te ageren tegen de geheime en
ondemocratische wijze waarop de samenwerking tot stand komt.
"Geheim, omdat het zelfs voor belangengroeperingen en voor
parlementsleden met enig verantwoordelijkheidsgevoel bijzonder
moeilijk is om er achter te komen wat er waar besproken wordt. Wat
er besloten is, wanneer iets begint, hoe het vervolgens uitwerkt
en welke resultaten er behaald zijn."
Van Outrive sprak in september op een conferentie in Padua
over de tegenwerking bij wat eigenlijk normale democratische
controle zou moeten zijn. "De status van documenten is nooit
duidelijk, en politieke debatten worden gemanipuleerd.
Chantage van geïnteresseerde mensen en politici is aan de
orde van de dag: er wordt altijd onmiddellijk geschermd met het
zogenaamd geheime of vertrouwelijke karakter van
documenten."
De Tweede Kamer ratificeerde het Verdrag van Schengen op
voorwaarde dat ze op de hoogte gehouden zou worden van de
daaruit voortvloeiende plannen. Die belofte werd gedaan op
voorwaarde van vertrouwelijkheid. Naast de oncontroleerbare manier
waarop Europese verdragen tot stand komen, zijn er de concrete
gevolgen van de gemaakte afspraken.
De grenzen gaan open, met als voordeel dat de burger geen
paspoort meer hoeft te laten zien als hij op vakantie gaat. Daar
staat tegenover dat hij wel altijd een geldig
reisdocument bij zich moet hebben om zich te kunnen
identificeren.
Pas de afgelopen maanden begint het door te dringen dat die
vrijheid van reizen slechts geldt voor blank-ogende, en
bovendien brave EG-burgers.
Om de gezelligheid binnen de buitengrenzen te garanderen zal het
grote Schengen Informatie Systeem bijhouden wie vermist wordt, als
vreemdeling ongewenst is, of anderszins nog wat
heeft staan bij Justitie. Maar er zijn meer manieren om in die
grote computer terecht te komen. Volgens Artikel 100 van het
Verdrag van Schengen bijvoorbeeld als "er concrete
aanwijzingen zijn, op grond waarvan kan worden aangenomen dat de
betrokken persoon in aanzienlijke mate bijzonder ernstige
misdrijven beraamt of pleegt." Dit soort mensen zal bij de
grens of andere politiecontroles in het binnenland
"gericht" of "onopvallend" gecontroleerd
worden. De signalerende autoriteit krijgt doorgegeven met wat voor
auto je reed, waar je heen ging, wie er mee ging en wat je bij je
had.
Deze signalering is ook toegestaan op verzoek van binnenlandse
veiligheidsdiensten, "met oog op de voorkoming van een
ernstige, van de desbetreffende persoon uitgaande bedreiging, dan
wel van andere ernstige gevaren voor de interne of externe
veiligheid van de Staat." In het Verdrag staat nergens
gedefinieerd wat wordt verstaan onder "ernstig gevaar"
of "veiligheid van de staat".
Deze kleine annex biedt de mogelijkheid de in de grondwet
vastgelegde en op nationaal niveau plechtig beleden scheiding
tussen politie en geheime dienst te verlaten.
Waar het gaat om het voorkomen van toekomstige strafbare
feiten mogen landen spontaan, dus zonder voorafgaand specifiek
verzoek informatie uitwisselen. Inlichtingendiensten zullen niet
nalaten het computerbestand internationaal te gaan
gebruiken.
Met de privacybescherming van het SIS is het treurig
gesteld. Het Verdrag van Schengen gaat er van uit dat alle
ondertekenaars privacy-wetgeving hebben, maar geeft geen
voorwaarden waaraan die moet voldoen. Schengen is geen EG-
verdrag, dat sluit de mogelijkheid van een beroep op het
Europese Hof van Justitie uit; om dezelfde reden vallen
afspraken over politiesamenwerking buiten de jurisdictie van de
EG-richtlijn voor Privacy. Bovendien ontbreekt een
internationale klachtenprocedure.
Ondanks alle bezwaren dient het SIS als basis voor het
uitgebreide Europees Informatie Systeem. De Raad van Europa wil
haast maken met de oprichten van het EIS, als voorwaarde voor het
Europa zonder binnengrenzen. Kort na de top van
Maastricht besloot de Raad dat er zo snel mogelijk een 'single
information system' moet komen en "that the system should be
devised swiftly, taking a pragmatic approach." Niet zeuren en
opschieten is het devies. Uit een vertrouwelijk rapport van
afgelopen zomer blijkt dat één van de grootste
problemen de verhouding tussen het SIS en het nieuwe systeem is.
Hoe dat opgelost moet worden blijft vaag geformuleerd: "It
will, in fact be impossible for the Horizontal Group to make
progress with the development of a text until a working
agreement is established on the essential features of the
juridical character of the instrument." Als dat niet snel
gebeurt, komt de voortgang en de rapportage aan de komende top in
Edinburgh ernstig in gevaar. Daarom pleit de Horizontale Groep van
de Raad van Europa voor een "agreement" als basis voor
het EIS. Een overeenkomst ondertekend door alle
Lidstaten, "on the broad lines of the Dublin Convention and
the draft External Frontiers Convention." Of er met
'overeenkomst' misschien een EG-Richtlijn of een Verordening
bedoeld kan zijn blijft volstrekt onduidelijk. Ook de status van
deze vertrouwelijke nota van de voorzitter van de Raad van Europa
is mistig.
Deze hele gang van zaken is tekenend voor de manier waarop
besluiten over belangrijke vernieuwingen genomen worden.
Een
andere open vraag blijft de verhouding tussen het EIS en Europol.
In Maastricht is besloten om met de oprichting - ook al weer - zo
snel mogelijk te beginnen. Uit het Verdrag is
echter niet op te maken hoe Europol eruit zal zien. Een
centrum voor uitwisseling van ervaring en informatie tussen de
Lidstaten? Of een gecentraliseerd Europees apparaat met eigen
executive bevoegdheden?
"We kunnen internationale criminelen geen groter plezier doen
dan ons in de strijd tegen de georganiseerde misdaad te
beperken tot de Lidstaten van de Europese gemeenschap. Ik ben niet
van plan om dat zomaar te accepteren."
Met deze hartekreet eindigt Euro-socialist Stoffelen een
rapportage aan het Europese Parlement over gegevensbescherming in
de politiesector.
Het vreemde is dat deze rapportage eigenlijk over privacy
bescherming gaat, een heel ander onderwerp.
Stoffelen stelt vast dat pogingen om binnen het Verdrag van
Schengen te komen tot een adequaat gemeenschappelijk privacy-
reglement tot op heden niet echt succesvol waren. Hij doet het
Europees Parlement een aantal aanbevelingen voor de omgang met
persoonsgegevens, waar ook het SIS aan zou moeten voldoen. De Raad
van Ministers zou via een Conventie moeten zorgen dat de Lidstaten
zich houden aan een aantal zeer elementaire privacy regels:
Opgeslagen gegevens moeten relevant en up-to-date zijn en ze
moeten gecheckt worden. Burgers zouden het recht moeten hebben om
te weten dat ze in het bestand opgenomen zijn en
bovendien toegang moeten hebben om die informatie zo nodig te
rectificeren of te laten verwijderen. Mensen die de toegang tot
gegevens geweigerd wordt, zouden het recht moeten hebben daartegen
in beroep te gaan bij een onafhankelijke instantie die wel
volledig zicht heeft op de materie en een goede
afweging kan maken. En er zou een onafhankelijke autoriteit
moeten toezien op de naleving van deze principes.
Meer dan de helft van het rapport bestaat echter uit een vurig
pleidooi voor een verdere uitbreiding van politie-samenwerking.
Ondanks alle kritiek op de onoverzichtelijke
veelheid van initiatieven zonder wettelijke basis, vindt
Stoffelen dat informele contacten tussen verantwoordelijke
autoriteiten geïntensiveerd moeten worden.
Hij geeft een overzicht van verstrekkende voorstellen ter
bestrijding van de oprukkende georganiseerde misdaad. Zoals het
plan van het duitse Bundes Kriminal Ambt voor flexibele, speciale
teams in heel Europa tegen zware criminaliteit. Met goed opgeleid
personeel en een adequate technische uitrusting. Het BKA wil ook
vaker pro-aktief gaan werken, meer preventief undercoverwerk doen
bijvoorbeeld. De Duitsers zouden bovendien graag een Europees
informatienetwerk zien dat zich niet alleen bezighoudt met de
uitwisseling van 'harde' en objectieve
gegevens, maar ook met 'zachte' informatie en politieke
inlichtingen.
Doordat Stoffelen deze voorstellen met zoveel enthousiasme
aanhaalt in een rapportage aan het Europese Parlement, neigen ze
te verworden tot aanbevelingen. Zo kunnen radicale plannen, hier
en daar als proefballonnetje opgelaten, steeds opnieuw geciteerd,
tot ongekende hoogte stijgen. Nadat iedereen het jarenlang over de
(on)mogelijkheid van Europese politie had gehad, lag er in
Maastricht toch vrij onverwacht een
daadwerkelijk besluit. Nog voordat Europol verder is
vastgelegd, circuleren al weer plannen voor
méér.
Van Outrive zei het al: "Vaak is de 'voorbereiding van de
uitvoering' al in volle gang, nog voor de ratificatie:
gebouwen worden ingericht, personeel aangenomen en de
financiering in orde gemaakt. Achteraf is dat bijna niet meer
terug te draaien."
Overzicht Internationale politiesamenwerking.
Internationale instuten en adviesorganen
1. G 15 - Groep van 15 gendustrialiseerde landen
Opgericht: juli 1989, Top van Parijs
Deelnemers: West Duitsland, Australi, Oostenrijk, Belgi,
Canada, Spanje, de Verenigde Staten, Frankrijk, Itali, Japen,
Luxemburg, Nederland, Engeland, Zweden en Zwitserland.
Uitgebreid met: Hong Kong, Nieuw Zeeland, de Golfstaten (deden
maar een keer mee), Denemarken, Griekenland en Portugal.
Doel: het stoppen van witwassen van drugsgelden.
Werkgroepen: 1. inventarisatie van drugsvangsten en verschil-
lende manieren van witwassen. 2. internationale juridische
samenwerking in verband met bewijslast en straffen. 3. finan-
cile en administratieve wetgeving.
Resultaat: 3 rapporten en een vervolgonderzoek
Tegelijkertijd: EG verdrag op witwassen van drugsgelden, nov.
1990
2. Het Basel Committee
Opgericht:
Deelnemers: autoriteiten die toezichthouden op de banken van
de tien rijkste landen.
Doel: het opzetten van ethische richtlijnen en voorwaarden ter
identificatie van klanten, rekening- en safe-houders.
Resultaat: De Belgische bankcommissie heeft een voorstel
rondgestuurd om misbruik van banken te voorkomen. Bedoeling is
dat deze declaratie bindend wordt voor alle financile insti-
tuten.
Europese instituten en organen
Raad van Europa
3. ECCP/SCCP
European Committee on Crime Problems/Steering Committee for
Crime Problems
Opgericht: door de Raad van Ministers in 1957
Deelnemers: experts van officials van de verschillende natio-
nale organen, Justitie, gevangeniswezen en Openbaar Ministe-
rie.
Doel: het stimuleren van internationale samenwerking in het
voorkomen en bestrijden van criminaliteit en de behandeling
van wetsovertreders. Komen tot harmonisatie van wetgeving en
het stimuleren van een kritische aanpak door het uitwisselen
van informatie.
Resultaat: een hele serie van aanbevelingen aangenomen door
het Committee van Ministers.
4. het Pompidou-overleg
Groep voor samenwerking tegen het gebruik van en de handel in
verdovende middelen.
Opgericht: 1971, opgenomen door de Raad van Europa in 1980.
Deelnemers: EG-lidstaten, Zweden, Zwitserland, Noorwegen,
Turkije, Finland, Oostenrijk, Malta, Joegoslavi en Polen.
Op grond van een onofficile overeenkomst doet sinds 1983 de
EG Commissie ook mee, status is niet duidelijk
Doel: een multi-diciplinaire aanpak van het probleem, een
combinatie vanuit gezondheidszorg en repressie
Resultaat: Ideenuitwisseling op de halfjaarlijkse bijeenkom-
sten in Strassbourg.
De EG Commissie en Raad
5. De Rhodes groep
Groep van nationale cordinatoren
* Opgericht: op de Europese top op Rhodes, 2-3 december 1988
Deelnemers: een 'senior official' uit iedere lidstaat plus een
voorzitter. Ieder land benoemd een cordinator, zij ontmoeten
elkaar iedere maand.
* Doel: het ondersteunen van intergouvernementele samenwerking
op het gebied van de toegenomen bewegingsvrijheid van burgers.
Door maandelijkse vergaderingen op nationaal niveau met de
betrokken ministeries. Elke zes maanden rapporteren de cordi-
natoren over de aktiviteiten van de groepen die zij begelei-
den: De Raad van de EC, TREVI, Ad Hoc Groep Migratie, de
werkgroep juridische samenwerking criminele zaken.
* Resultaat: het Palma-document, 1989 met een lijst van maat-
regelen, prioriteit ligt bij actie tegen terrorisme, interna-
tionale misdaad, drugshandel en andere illegale handel. Nadruk
op betere internationale samenwerking van justitie en politie.
Belangrijkste idee is een sterker systeem voor de uitwisseling
van informatie.
6. UCLAF
Unit for the Coordination of Fraud Prevention
* Opgericht: in 1989 door het algemene secratariaat van de
Commissie.
* Deelnemers: Commissie-leden en gespecialiseerde politiemen-
sen uit de lidstaten
* Doel: heeft cordinerende rol en concentreert zich uitslui-
tend op het stoppen van EG fraude. Onofficieel cordinatiecen-
trum.
DAF, Documentation Anti-Fraud, was in maart 1992 nog in ont-
wikkeling.
7. MAG en MAG 92
Mutual Assistance Group
* Opgericht: 1967 onder de Napels Conventie
* Deelnemers: douane-beambten van de Lidstaten aangevuld met
de Europese Commissie
* Doel: het stimuleren van administratieve samenwerking in de
strijd tegen de drugs.
* Resultaat: verbetering van samenwerking en informatie-uit-
wisseling tussen politie en douane. Trainingsprogramma's.
SCENT, Systems Customs Enforcement Network, database waarop 8
landen zijn aangesloten, maar is niet echt efficint.
8. Europese politieke samenwerking
* Opgericht: Londen 20 oktober 1986
* Deelnemers: raadgevend framework voor de ministers van
Justitie en binnenlandse zaken.
* Doel: illegale migratie en bestrijden van meest drugsrelated
crime.
* Juridische groep van de 12 ministers vergadert 3 keer per
jaar om tot overeenkomsten over uitwijzing en overdragen van
vervolging en ten uitvoerlegging van straffen te bespreken.
* Ad Hoc groep drugsverslaving vergadert sinds 1986 een keer
per jaar. Groep van experts die activiteiten rond drugs en
gezondheid cordineert.
9. TREVI
Terrorism, Radicalism, Extremism, International violence
* Opgericht: als werkgroep tijdens de Raad van Ministers in
Rome, 1975.
* Deelnemers: ministers van justitie en binnenlandse zaken.
Staat buiten de EG strukturen,er is geen controle, alhoewel de
Commissie recentelijk is toegelaten als waarnemer. Uitgebreid
met 'de vrienden van TREVI': Oostenrijk, Marokko, Noorwegen,
Zweden, de Verenigde Staten en Canada.
* Doel: algemene taak het bevorderen van samenwerking op
gebied van veiligheid, onderverdeeld in de volgende groepen:
TREVI 1: (1976) terrorisme
TREVI 2: (1976) politie opleiding en technologie
TREVI 3: (1985) georganiseerde misdaad en serieuze verstorin-
gen van de openbare orde (met Interpol als observer)
Binnen deze werkgriep is besloten een niet-uitvoerend orgaan
in het leven te roepen voor de uitwisseling van informatie
over strijd tegen drugs: de European Drugs Intelligence Unit
(EDU). De EDU is nu de eerste fase in de opzet van Europol.
TREVI 4: veiligheid van nucleaire transporten en andere ge-
vaarlijke stoffen tegen rampen en ongelukken
TREVI 92 bekijkt de consequenties van het verdwijnen van de
binnengrenzen voor de politie. Zij houden zich ook bezig met
het Europees Informatie Systeem (EIS).
De Ad Hoc Europol groep bekijkt de doelen, ontwikkeling,
vestiging en toekomstige aktiviteiten van Europol.
De konferentie van ministers vindt tweemaal per jaar plaats en
heeft een aktieprogramma geproduceerd over het versterken van
de politiesamenwerking en de strijd tegen terrorism en andere
vormen van georganiseerde misdaad.
10. Ad Hoc Immigratiegroep
* Opgericht: oktober 1986 door de ministers verantwoordelijk
voor vreemdelingen en immigratie.
* Deelnemers: de 12 ministers, in drie sub-groepen: asylwetge-
ving, vervalsing van documenten en controle aan de buitengren-
zen. Soms in samenwerking met TREVI-werkgroepen hetgeen niet
zonder moeilijkheden was.
* Doel:
* Resultaat:
11. Eurean Committee to Combat Drugs (CELAD)
* Opgericht: 1989 top in Strasbourg op initiatief van Mitterand.
* Deelnemers: de lidstaten
* Doel: coordineren van akties tegen drugs
* Resultaat: Europees voorstel voor drugsbestrijding
12. Vier duitse initiatieven tegen drugs:
- Stndige Arbeitsgruppe Rauschgift (STAR): Duitsland,, Frank-
rijk, Nederland, Luxemburg, Denemarken, Oostenrijk en Zwitser-
land.
- Arbeitsgruppe Sdwest deed in 1984 Transalpino oefening met
Frankrijk, Itali, Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland, maar
ook met specialisten van Interpol en de DEA.
- Arbeitsgruppe Nord: noordelijke deelstaten, Berlijn, Neder-
land, Zwitserland, Denemarken, Zweden Noorwegen en Finland.
- Arbeitsgruppe Sudost, zuid Duitsland, Oostenrijk, Bulgarije,
Hongarije, Roemeni, Yoegoslavi en Canada.
- Nederlands-Duitse werkgroep.
13. Vienna groep en de Bern groep
* Opgericht: 1978 op initiatief van de ministers van binnen-
landse zaken van
* Deelnemers: Duitsland, Itali, Oosterijk, Zwitserland en
Frankrijk.
* Doel: Vienna: terrorisme-bestrijding, Bern-groep: informa-
tieuitwisseling over spionage en terreurbestrijding.
Internationale verdragen over politie samenwerking.
===================================================
A. Multilaterale verdragen
1. het Benelux verdrag
Belangrijkste verdrag in verband met politie samenwerking uit
1962 over de uitwisseling en juridische in criminele zaken.
Verder van beleng is het protocol over de afschaffing van
grenscontrole in de Benelux. Eerste regeling voor grensover-
schrijdende aktiviteiten van politie.
2. Het akkoord van Schengen
Samenwerkingsverdrag tussen de Benelux, Frankrijk en Duitsland
voor de geleidelijke afschaffing van de binnengrenzen. De
afgelopen jaren uitgebreid met Itali, Spanje en Portugal.
Griekenland heeft toeschouwerstatus.
Belanrijkste werkgroepen houden zich bezig met politie en
veiligheid onderverdeeld in drugs, wapens en munit, illegale
immigratie en de uitwisseling van informatie. Die laatste
groep is weer onderverdeeld in grensoverschrijdende observatie
en vervolging, telecommunicatie, juridische samenwerking, het
SIS en privacybescherming.
Het verdrag van Schengen is in het diepste geheim tot stand
gekomen. De democratische controle was onmogelijk, de nationa-
le parlementen kregen slechts de keuze ratificeren -of niet.
3. Dublin verdrag
Een van de activiteiten van de Ad Hoc groep Immigratie was de
top van mnisters die verantwoordelijk voor vreemdelingen en
immigratie in Dublin, 15 juni 1990. Belangrijkste onderwerpen
die daar besproken zijn waren gemeenschappelijke politiek op
gebied van immigratie, politiek asiel en visa-kwesties. In de
diskussie kwam ook het iedde op voor een gemeenschappelijk
informatiesysteem met de gegevens van illegalen. Is nu al
bijna aktief onder de naam Eurasyl. Van deze groep lekte in
oktober een ontwerp uit voor verregaande restricties voor het
asielbeleid.
4. Overeenkomst externe grenzen overschrijding
Binnen de Ad Hoc Immigratie groep is ook een overeenkomst
opgesteld over het overschrijden van buitengrenzen. Het voor-
ziet ook in een computersysteem voor de uitwisseling van
gegevens. Het zou geregeld worden in een speciale overeenkomst
tussen de betrokken Lidstaten, de uitvoering ervan wordt
geblokkeerd door een konflikt tussen Engeland en Spanje over
de grensbewaking op Gibraltar.
5. Bilaterale overeenkomsten
Er is grote hoeveelhed bilaterale verdragen over samenwerking
van politie in grensgebieden en het lokaal grensverkeer. Deze
verdragen zijn meestel beperkt tot operationeel en uitvoerend
niveau. Samenwerking op gebied van van uitwisseling en infor-
matie en grensoverschrijdende observatie biedt nauwelijks of
geen garantie voor de wettelijke bescherming van burgers.
Beperkingen worden alleen opgelegd op grond van bestaande
privacy wetgeving, bijvoorbeeld in Nederland en Frankrijk.
Politiesamenwerking in verenigingen en adviserende structuren.
1. NEBEDEACPOL
Werkgroep van de Belgische, Nederlandse en Duitse politiechefs
in het grensgebied rond Aken.
Een informeel jaarlijks overleg, sinds 1979 vastgelegd in een
vereniging. Doel: verbeterde samenwerking in de regio, uitwis-
seling van ervaring om te komen tot oplossing van gezamelijke
problemen, strukturele informatieuitwisseling, stage-projekten
voor politiemensen bij buurlanden, zoveel mogelijk wederzijdse
steunverlening, voor zover juridisch mogelijk.
Dit overleg heeft geleid tot een groei aan de uitwisseling van
materiaal, processen verbaal, conferenties en cursussen.
2. Politie Werkgroep.
Sinds 1979 hebben hoge politiemensen uit Duitsland, Belgi,
Frankrijk, Nederland, Ierland, Luxemburg, Denemarken, Spanje,
Itali en Griekenland informale contact-ontmoetingen.
Doel is operationele informatie uitwisselen over terrorisme en
geweldadige criminaliteit. Met als enig doel informatievoor-
ziening van de betrokken politiemacht.
Er is ook een alternatief netwerk van liaison-bureaus opgezet.
In Belgi wordt dit gedaan door de samengestelde anti-terro-
rismeteam. Bovendien zijn er direkte faxlijnen voor het reali-
seren van snel contact.
3. Interpol
Bestaat sinds 1923, leden zijn niet staten maar, in 1991,
politiekorpsen van 154 landen. Interpol mag zich niet bezig-
houden met opsporing van politieke, religieuze, raciale of
militaire aard. Sinds 1971 is Interpol erkend als een orgaan
onder de internationale wet.
Doel is uitwisseling van informatie over alle vormen van
criminaliteit en liaison officiers. Interpol heeft geen
bevoegdheden zich bezig te houden met de harmonsatie op het
gebied van de strijd tegen de georganiseerde kriminaliteit. De
voortgang van inititiatieven voor overleg over Europese samen-
werking met Interpol vorderen slechts moeizaam. Prolematisch
is vooral de verhouding tussen Interpol en de rol de TREVI en
Europol gaan spelen als Europese politiemacht.
Dit overzicht is gebaseerd op het 'Working Document on Police
cooperation' door Lode van Outrive gemaakt voor de Commissie
Burgerrechten en binnenlandse zaken (**vertaling checken:
Committee on Civil Liberties and Internal Affairs), maart
1992.
Evel