Eigenlijk had dit hèt boek over de RaRa moeten worden. Een
gedegen onderzoek naar Neerlands enige echte revolutionaire
activisten. De wortels van de geweldadige acties tegen
apartheid blootgelegd, afgezet tegen de reacties van overheid en
bedrijfsleven.
De schrijver had de juiste achtergrond en de beste
bedoelingen. Bovendien had hij een promotieplaats aan het
Leids Instituut voor Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek. Hij had
dus de tijd en het geld, maar hij had ook een groot
probleem. Het object van onderzoek werkte niet mee. De RaRa was,
ook voor Frank Buijs, niet te vinden. En de mensen die ooit, in
1988, werden gearresteerd, wilden niet praten. Ook de betrokken
ambtenaren weigerden, in belang van het
opsporingsonderzoek, medewerking te verlenen.
Frank Buijs zag zich gedwongen tot een andere aanpak. Het nu
verschenen boek, Overtuiging en Geweld, vreedzame en
gewelddadige acties tegen apartheid, is bijna uitsluitend
gebaseerd op schriftelijk materiaal. De gesprekken die hij
voerde waren off the record. Deze noodgedwongen eenzijdige
raadpleging van bronnen levert een vertekend beeld van de
werkelijkheid op.
Waarom wordt een gebouw in brand gestoken? Politiek
gemotiveerde gewelddaden moeten begrepen worden vanuit de aard van
de eraan ten grondslagliggende politieke strijd.
Frank Buijs heeft geprobeerd de RaRa te duiden, eerst door
haar te plaatsen binnen de toenmalige maatschappelijke
verhoudingen en daarna aan de hand van haar eigen
verklaringen.
Hij schetst de Nederlandse anti-apartheidsstrijd in
vogelvlucht: de geschiedenis van de gevestigde komitees en hun
moeizame lobby voor verandering van het regeringsbeleid. Na jaren
tevergeefs pleiten voor een handels-embargo treedt in die kringen
een zekere verbittering op, wat de weg vrijmaakte voor hardere
acties.
De roots van de RaRa legt Buijs bij de kraakbeweging. In de
samenvatting van de opkomst en de ondergang komt de
kraakbeweging naar voren als een politiek-strategische
groepering, die aanvankelijk succes had met het concept van
'dreiging met maximaal geweld' en vanaf 1980 steeds vaker
daadwerkelijk overging tot de confrontatie.
Op de directe lijn van die doelbewust gewelddadige beweging naar
de RaRa is maar één tussenstation, en dat zijn de anti-
militaristen: 'Onkruit is zowel personeel als politiek-
ideologisch een van de bronnen van de radicalisering van 'de
beweging' en in zekere zin een voorganger van gewelddadig
actiegroepen die zich later hebben gemanifesteerd.'
De ervaringen in de politieke strijd hebben de betrokken
activisten volgens Buijs gesterkt in hun opvatting dat zij een
historische taak te vervullen hadden. Daarbij hoorden
verdergaande actiemiddelen 'zoals inbraak, vernieling of het in
elkaar slaan van mensen'.
Enig bewijs voor deze gang van zaken wordt in het boek niet
geleverd. Sterker nog, Buijs zaagt de poten onder zijn eigen stoel
vandaan. Hij bekritiseert de perskonferentie na de
arrestatie van acht actievoerders ("RaRa uit de anonimiteit
gehaald!") waar politiewoordvoerder Wilting breed uitpakte
over 'allerhande verdenkingen en vermeende betrekkingen': 'De
vroeger gesuggereerde link met de traditionele kraakbeweging bleek
nauwelijks te bestaan, wel met 'de antimilitaristische hoek'.
Vervolgens stelt Buijs dat naderhand gebleken is dat dit niet meer
inhield dan dat ‚‚n van de vier vermoedelijke kernleden van de
RaRa wel eens wat te maken had gehad met
Onkruit.
Waar en wanneer zulks gebleken is komt de lezer niet te weten,
noch acht Buijs dit van belang voor zijn eigen betoog.
Omdat discussies tussen de RaRa en de meer gevestigde anti-
apartheidscomitees voornamelijk op papier werden gevoerd, was het
niet zo moeilijk daar een uitgebreid overzicht van te
maken. In Overtuiging en Geweld zijn voor het eerst alle
partijen bij elkaar gebracht in prettig leesbare hoofdstukken.
Voor de betekenis van de RaRa voor wat er nog restte van 'de
beweging' waren minder schriftelijke bronnen beschikbaar. Maar met
name waar het gaat over het opsporen van de RaRa ontstaan grote
problemen.
Buijs citeert vrijelijk uit het opsporingsdossier van René R. en
kreeg daarbij aanvullende informatie die hij wel gebruikt, zij het
zonder bronvermelding. Dat levert een aantal
suggestieve, vaag geformuleerde verhaaltjes op.
Over een inbraak bij het Marokkaanse consulaat in Amsterdam,
bijvoorbeeld, in 1984. Een proces verbaal uit het RaRa-dossier
meldde dat 'volgens ontvangen informatie' een aantal van de later
gearresteerde mensen bij de actie betrokken waren. In deze zaak
zijn indertijd geen arrestaties verricht, maar Buijs weet hoe de
politie aan de namen kwam. Hij schrijft: 'Naar het schijnt waren
één of meerdere betrokkenen in de bewuste
periode in het vizier van een pro-actieve dienst en werden ze in
de gaten gehouden.' De gewaarschuwde politie kwam pas
opdagen toen de vogels al waren gevlogen. Later dat jaar was er
een aanslag op het Van Heutszmonument in Amsterdam, de
actie werd telefonisch geclaimd bij het Marriot-hotel. Buijs: 'Van
deze claim is een bandopname gemaakt, waarin het LCT
later (in 1987) de verdachte R.R. meende te herkennen. In 1984
leidde de opname niet tot vervolging van R.R. en vermoedelijk ook
niet tot herkenning, maar bij het doorspitten van de
eerdergenoemde zevenhonderd zaken zal dit voorval weer naar boven
zijn gekomen.'
Buijs gebruikt deze 'reconstructie van de vermoedelijke gang van
zaken' bij de opsporing van de RaRa en de 'relatie die de
recherche vermoedelijk heeft gelegd' voor conclusies over 'de
specifieke problematiek van de opbouw van een hechte groep die
politiek gewelddadig activisme bedrijft.' Ook op het
subversieve terrein van inbraak en brandstichting komt
vakbekwaamheid slechts met de tijd, stelt hij. 'De beschreven
eerste acties van 'kernleden' van RaRa hadden tal van
amateuristische aspecten, die hun latere opsporing hebben
vergemakkelijkt.'
Zo makkelijk is die opsporing toch niet verlopen.
De veel meer voor de hand liggende conclusies, namelijk die over
de gehanteerde opsporingsmethoden, trekt Buijs niet.
De aanwijzingen in die eerdere zaken waren zo mager dat ze de
rechtszaal niet eens hebben gehaald.
Een proces-verbaal dat begint met 'volgens ontvangen
informatie' dient niet alleen voor het verwerken van tips van
anonieme informanten. Sinds de IRT-affaire weet iedereen dat ook
bijzonderheden verkregen via allerlei onkontroleerbare
observaties zo hun weg vinden naar het strafdossier.
En hoe wist de politie dat de stem op het bandje die van René R.
was? Met welke opname is dat vergeleken? Werd René's
telefoon al in 1987 afgeluisterd? Was hij toen al verdachte? Dat
de in 1988 gearresteerde mensen behoorden tot de
'kernleden' van de RaRa staat voor Buijs blijkbaar vast, maar
wordt nergens onderbouwd. Terwijl tegen zeven van de acht
arrestanten niet eens voldoende bezwaren bestonden om ze na vier
dagen in bewaring te stellen. Buijs vertrouwt blindelings op wat
zijn zegslieden hem influisteren, zonder daar al te
veel vraagtekens bij te zetten. En wie gaf hem eigenlijk
inzage in het opsporingsdossier? De verdachten of hun advokaat in
ieder geval niet.
Na het afbranden van de vierde Makro in Nuth besloot de SHV zich
terug te trekken uit Zuid Afrika. Over de precieze
achtergronden van dat vertrek is het laatste woord nog niet
gezegd. Buijs geeft een nauwgezet verslag van de ruzies tussen de
overheid en de eigenaren van de SHV, de Fenteners van
Vlissingen. De regering weigerde deel te nemen in een
waarborgfonds voor schade door politieke aanslagen en kon SHV geen
garanties geven voor extra bewaking. Ook Paul Fentener van
Vlissingen zelf houdt de mythe in stand dat de door
minister Korthals Altes verspreidde roddel over tekortkomingen in
de brandveiligheid van de Makro, de druppel was die de
emmer deed overlopen. In Ondernemers zijn ezels blijkt dat
Fenenter ervan overtuigd is dat er krachten in het spel waren die
de Makro de nek wilden omdraaien. Dit Haags complot
stuurde zelfs een BVD-er op hem af met het verhaal dat zijn
dochter was gesignaleerd bij RaRa-bijeenkomsten.
Een week na de beslissing te vertrekken had SHV al haar
belangen in Zuid Afrika verkocht. Die snelheid wekte hier en daar
verwondering. NRC Handelsblad ging destijds op onderzoek uit en
sprak met directieleden van het verkochte Makro-
bedrijf. Die vertelden dat Fentener van Vlissingen al in Zuid
Afrika was op zoek naar de hoogste bieder, op het moment dat de
verzekering de dekking opzegde. Dat de verkoop geregeld was vòòr
in Nederland de hooglopende ruzie uitbrak, werpt een
ander licht op het verhaal van de machtige multinational op de
knieën gedwongen door geweld. Helaas werden deze stemmen uit Zuid
Afrika niet gehoord.
Buijs geeft wel vaker een wat eenzijdig beeld. Bijvoorbeeld als
het gaat om de houding van Shell. Ook dat bedrijf had het in de
jaren tachtig zwaar te verduren: een jarenlange
boycotcampagne, nachtelijke slangensnijders en zelfs RaRa
bleef Shell niet bespaard.
De vraag is wat het bedrijf heeft ondernomen tegen al dan niet
gewelddadig activisme. 'In activistische kringen circuleren
hierover de meest fantastische verhalen', schrijft Buijs. Op het
gerucht dat het bedrijf zich actief zou hebben
beziggehouden met het inwinnen van informatie over
gewelddadige activisten wordt door de verantwoordelijke
functionarissen met verbazing gereageerd. Welnee, het
ongestoord functioneren van het bedrijf stond voorop.
Slangensnijden werd als minor disease geaccepteerd en toen de
indruk bestond dat de politie de acties niet serieus genoeg nam is
president-directeur Hooykaas persoonlijk gaan praten met de
verantwoordelijk procureur-generaal. Een hoge
functionaris 'ontkent categorisch' dat Shell een beroep deed op
gespecialiseerd onderzoeksbureaus voor een analyse van de radicale
tegenkrachten. Shell maakte uitsluitend gebruik van eigen mensen
en publieke bronnen.
Goede relaties met politie en veiligheidsdiensten zijn
natuurlijk van groot belang. Wat Buijs niet vertelt is hoe
innig die betrekkingen zijn. Shell formaliseerde haar
contacten door het voormalig hoofd van de Plaatselijke
Inlichtingen Dienst (PID) bij de Amsterdamse politie weg te kopen.
Een gouden greep voor het in kaart brengen van de
omvang en kracht van de actiegroepen. De nieuwe chef security,
Erik van der Veer, kon bij het opstellen van risico-analyses voor
Shell eind jaren tachtig altijd een beroep doen op zijn voormalige
collega's, de CRI en de BVD. In het boek het
Politiecomplex van Bob Hoogenbooom (1994), een onderzoek naar het
grijze gebied tussen politie en particuliere diensten,
vertelt Van der Veer dat hij daar volop gebruik van maakte. Buijs
laat deze informatie weg en is geneigd de ontkenningen van Shell
te geloven. Hij concludeert: 'Het is goed mogelijk dat de
aangestipte geruchten voortkomen uit een vorm van
complotdenken van activisten die bovendien geneigd zijn om de
betekenis van hun eigen (geweld)daden te overschatten.'
'RaRa was de enige groep in Nederland het gebruik van
gewelddadige middelen verbond met pogingen om een
revolutionaire ideologie te verbreiden, een coherente
strategie toe te passen en aanhang te winnen. Dat maakte de groep,
in vergelijking met alle hiervoor beschreven groepen en groepjes,
tot een uitzonderlijk verschijnsel in de Nederlandse politiek. Het
was het enige groepje dat langdurig heeft
bestaan, dat onafhankelijk van een massabeweging kon opereren en
dat een herkenbare, eigen politieke ontwikkeling heeft
doorgemaakt.'
Misschien is Frank Buijs geneigd de betekenis van de RaRa
enigszins te overschatten.
Overtuiging en geweld, Vreedzame en gewelddadige acties tegen
apartheid.
Frank Buijs
uitg. Babylon-de Geus
f 39,90
ISBN 90 6222 306 0
Ondernemers zijn ezels
Paul Fentener van Vlissingen
uitg. Balans
f 32,50
ISBN 90 5018 295 x