"Wat mij ook verbaasd heeft - maar je moet daar, geloof ik, voor zijn - is dat de Rijksrechercheverslagen openbaar zijn op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Zo hebben wij allen een rapport gekregen, waarin voluit geciteerd wordt uit verslagen van de Rijksrecherche. Het zal allemaal in juridische zin wel kloppen, maar ik vind het merkwaardig dat zoiets kan, ook met het oog op de privacy van de mensen waarvan de namen in de stukken worden genoemd."
Aan het woord is de heer Zijlstra, PvdA woordvoerder in het
Bosio-debat. Het rapport dat hij heeft gekregen komt van de
Schaduwonderzoeksgroep Bosio-affaire. Die bestudeerde de -
openbare - Rijksrechercherapporten en maakte daaruit op dat de
parlementaire onderzoekscommissie willens en wetens
belangrijke informatie achterhield. De onderzoekscommissie
verzweeg dat een informant van de amerikaanse Drugs
Enforcement Administration, de DEA, een belangrijke rol
speelde in de Bosio-affaire. De franse journalist Silvain
Ephimenco concludeerde op de dag van het debat hetzelfde in
NRC Handelsblad, aan de hand van een tot dan toe vertrouwelijk
Justitie-stuk.
Deze onthullende aanvullende informatie werd in het debat over
het verslag van de commissie als 'niet relevant' terzijde
geschoven. Sterker nog, diverse Kamerleden tonen zich
behoorlijk geïrriteerd over het feit dat de
Schaduwonderzoekers en de journalist hen op de vingers keken.
Afgevaardigde Zijlstra spant daarbij de kroon, als het aan hem
lag waren de onderzoeksrapporten met de
Rijksrechercherapporten helemaal geheim gebleven.
Een parlementaire onderzoekscommissie is een zwaar middel, het
is nog net geen parlementaire enquête. Er moet heel wat
gebeuren voor het zo ver komt. In de Bosio-zaak was het bijna
uitsluitend door onderzoek van buitenaf dat er in de Kamer
steeds opnieuw vragen werden gesteld. Het is vooral dankzij de
niet aflatende vasthoudendheid van Libération
correspondent Silvain Ephimenco dat met name Peter Lankhorst
van Groen Links op de zaak bleef terugkomen.
Bosio probeert al jaren aan te tonen dat zijn bedrijf in
airconditioning voor auto's onder leiding van de inmiddels
overleden regeringscommissaris Belderbos vanaf 1983 is
misbruikt voor doorvoer van wapens, diamanten en drugs.
Centraal in dat verhaal staat een container met drugs die door
een 'zakenrelatie' van Bosio op zijn naam werd besteld. Bosio
vermoedt betrokkenheid van amerikaanse geheime diensten.
Economische Zaken heeft jarenlang subsidie in dit bedrijf
gepompt, zonder dat er ook maar iets was geproduceerd. Bosio
werd na de eerste 650.000 gulden in 1983 ontslagen, maar
daarna verleende staatssecretaris Van Zeil nogmaals kredieten
tot er in totaal twee miljoen gulden aan subsidies doorheen
gejaagd was.
Een verbazende gang van zaken op het Ministerie van
Economische Zaken, zou later als "een keten van unieke
beslissingen en gebeurtenissen" weggezet worden.
De bewijzen voor wapenhandel zijn niet altijd even
overtuigend, maar dat er iets stinkt is duidelijk. Drie jaar
geleden benaderde Bosio op advies van zijn toenmalige advocaat
de kamercommissie voor de verzoekschriften. Deze commissie had
aanzienlijk meer tijd nodig dan gewoonlijk en mocht zich -op
aandringen van Lankhorst- verantwoorden in de Kamer. Door het
boek van Ephimenco over de Bosio-affaire, Façades, werd
de zaak ook in de media serieuzer genomen. Uiteindelijk kwam
het tot de instelling van een parlementaire
Onderzoekscommissie, die eind 1991 aan de slag ging.
De vraagstelling van deze commissie echter nogal beperkt.
Hoewel het de bedoeling was dekmanteltheorieën te
onderzoeken, werd de periode dat het bedrijf zonder Bosio
doorging niet meegenomen. Juist uit die tijd stammen de
getuigenissen van werknemers dat ze niets mochten produceren
van de bedrijfsleiding. 's Nachts gebeurden er dingen in het
bedrijf die het daglicht niet konden verdragen, werknemers die
daarover wilden praten werden bedreigd. Ook buiten het
onderzoek viel een vergelijkbare zaak van 6 jaar daarvoor. Bij
de friese metaalonderneming, de firma Luyt, waren precies
dezelfde regeringswaarnemers betrokken op die er op identieke
wijze tonnen subsidie van Economische Zaken laten verdwijnen.
Ook deze firma ging failliet, met zwijgplicht voor de
betrokkenen vanwege geruchten over wapenhandel.
De nadruk lag voor de parlementaire onderzoekscommissie op de
tot nu toe meest tastbare zaak, de affaire met de
drugscontainer. Een paar jaar nadat hij ontslagen was werd een
andere onderneming van Bosio - een lege BV - door een
ex-werknemer gebruikt voor een transactie met verdovende
middelen uit Ghana. De lading werd onderschept door de douane
van Antwerpen, maar Bosio kreeg geen last met de politie.
Volgens Bosio stond de ex-werknemer die het handeltje had
georganiseerd, Herbert Jan Parisius, op de loonlijst van de
Drugs Enforcement Administration, de DEA.
De commissie voor de verzoekschriften kwam tot de ontdekking
dat de minister van Justitie de Kamer hierover verkeerd had
voorgelicht. Hirsch Ballin had verklaard het Bosio zelf was
geweest die de politie attendeerde op de drugs. Via vragen in
het belgische parlement kwam Groen Links erachter dat de
informant de tip voor de inbeslagname gaf. Dit leidde tot een
scherp debat in de Kamer, de minister dreigde zelfs met
aftreden.
Dat speelt ongetwijfeld mee in de afperking die de
parlementaire commissie samen met de Rijksrecherche
maakte.
De opdracht van de Commissie was: "Het instellen van een
fact-finding onderzoek naar de betrokkenheid van de
Nederlandse overheid met het bedrijf van Bosio in het algemeen
en de relatie Bosio - Container met marihuana - Overheid in
het bijzonder."
Een half jaar later is de conclusie dat er geen aanwijzingen zijn voor een relatie tussen het inbeslagnemen van een container drugs in Antwerpen en het bedrijf van Bosio: "De relatie tussen Bosio en de drugscontainer ligt uitsluitend in het feit dat een voormalige zakenrelatie hem heeft gevraagd het adres van Russel Inc. in Kleve te gebruiken."
Uit het Commissierappport blijkt dat de informant die de tip
gaf werkte voor de DEA, maar voor Nederlandse zaken werd
gerund door Nederlandse politiemensen. De Rijksrecherche stelt
desalniettemin dat "niet gebleken is dat de DEA sturing heeft
gegeven aan de wijze waarop deze zaak werd behandeld."
De bescherming van de identiteit van deze informant was van
doorslaggevend belang voor de afwikkeling van de
container-affaire. In haar Eindoordeel wijdt de commissie een
aparte passage aan de 'beperkende omstandigheden' die deze
gedwongen geheimhouding opleverde.
Hoewel de rol van de informant dus niet tot in detail kon
worden onderzocht, eindigt het Rapport vrij onverwacht met een
aantal aanbevelingen buiten de direkte taakopdracht. De
Commissie verzoekt de regering nader te informeren
omtrent:
"a. de relatie tussen Nederlandse justitiële en
politiële instanties en de DEA, de terzake gemaakte
afspraken en de wijze waarop hierop toezicht wordt
uitgeoefend;
b. de positie van informanten, de reikwijdte van hun
bescherming, de gevolgen van de mogelijke betrokkenheid bij
criminele activiteiten."
Hoe komt de DEA opeens in de aanbevelingen terecht? Er was
toch niets gebleken van sturing door de Amerikaanse
drugsbestrijdingsdienst?
Dat roept meer vragen op dan er beantwoord worden. Bij de
presentatie van het eindverslag eind juni laten de
Commissieleden voor Groen Links en de PvdA, Rosenmöller
en Van Heemst merken dat als het aan hun gelegen had, het
onderzoek veel verder was gegaan: "We hebben onszelf echt
moeten dwingen om ons aan de opdracht te houden." Toch lieten
ze hun minderheidsstandpunt varen om te komen tot een unaniem
oordeel, kennelijk met de DEA-beleidsaanbevelingen als
wisselgeld.
Rosenmöller in de Volkskrant: "Ik kan iedereen recht in
de ogen kijken. We hebben een goed document afgeleverd, dat
een heldere uitspraak doet op het hoofdpunt van de
beschuldigingen. Daarnaast zijn er een paar bijzaken die de
Kamer ruimte bieden voor nadere uitwerking."
De Schaduwonderzoeksgroep Bosio-affaire, een
samenwerkingsverband tussen AMOK, Jansen & Janssen, het
Documentatiecentrum Arnhem en nog een aantal anderen was al
eerder opgericht. Omdat deze zaak van het begin af aan
fascinerend was vanwege de mogelijke betrokkenheid van
hooggeplaatste Nederlanders bij drugs en/of wapenhandel, de
activiteiten van buitenlandse geheime diensten op neerlands
grondgebied en wie weet eindelijk een eigen schakeltje in de
Iran/Contra-affaire. En natuurlijk omdat de Kamer wel eens wat
zou kunnen laten liggen.
Omdat de Bosio-zaak meteen na het zomerreces op de agenda van
de Tweede Kamer stond was er weinig tijd. De
Schaduwonderzoeksgroep besluit zich vooralsnog te beperken tot
de Container-affaire. Uitgaand van de conclusies en
aanbevelingen in de rapportages aan de Tweede Kamer gaat het
om de volgende vragen: Wat was de rol van de 'zakenrelatie van
Bosio', de heer Parisius? Waarom was de DEA-informant zo
belangrijk? Wat was de rol van de informant in de
container-affaire? Uitmondend in de centrale vraag: Wie was de
DEA-informant?
Eerste stap is het vergelijken van de verhalen die er al waren
met informatie die het werk van de parlementaire commissie had
opgeleverd. Die onderzoeksverslagen zijn openbaar. Dat
betekent niet dat de stukken vrij beschikbaar zijn. Ze zijn op
twee plekken vrij ter inzage. In de Tweede Kamer, maar daar
alleen voor parlementariërs, en op het Ministerie van
Justitie voor de rest van Nederland, alleen op afspraak. Maar
als je eenmaal zover bent mag je, zij het onder toezicht,
urenlang bladeren in meer dan een halve meter dossier.
Op basis van de daar verzamelde informatie ontstond een uitgebreide reconstructie. Een precieze chronologie, het vergelijken van uitspraken van de sleutelfiguren in de verhoren met elkaar vergeleken, aangevuld door materiaal dat de journalist Ephimenco de Commissie deed toekomen bevestigde eerdere vermoedens: Parisius, de 'ex-zakenrelatie' en de (DEA)informant zijn één en dezelfde persoon. Hoe kon de Commissie dan concluderen dat er geen verband was tussen de drugshandel, Bosio en de overheidssubsidies? Immers Parisius was enkele jaren eerder door Belderbos bij Bosio geïntroduceerd. Belderbos was regeringswaarnemer bij het bedrijf van Bosio, hij moest toezicht houden op de door Economische Zaken verstrekte subsidies. Parisius reisde op kosten van de zaak naar verschillende West-Afrikaanse landen, waaronder Ghana, om de markt voor airconditioners te verkennen. De vraag is wat hij daar nog meer deed. En hoe lang hij al voor de DEA werkte. Hoe hij Belderbos kende. En wat de andere functies van Belderbos waren, naast die van regeringswaarnemer voor een dag per week.
De parlementaire onderzoekscommissie heeft dit alles laten liggen. Zou vice-voorzitter Rosenmöller hierop hebben gedoeld toen hij zei dat zijn handen jeukten om de zaak uit te spitten? Tijd om hem op te zoeken, NRC Handelsblad wil mee voor een interview. Ruim een week voor het geplande Kamerdebat krijgt Groen Links het rapport van de Schaduwonderzoeksgroep aangeboden. Rosenmöller blijft dagenlang onbereikbaar voor kommentaar. Via woordvoerder Hans Siepel laat hij uiteindelijk weten dat hij geen behoefte heeft aan een gesprek. Omdat het Groen Links er niet om gaat koste wat kost haar gelijk te halen. "Bovendien", zegt Hans Siepel, "bevat het Reconstructierapport weinig nieuws. Parisius is de DEA-informant, dat klopt. Dat wist de Kamerkommissie allang, uit rapporten die niet openbaar zijn."
In dat geval is er maar één conclusie mogelijk: de parlementaire onderzoekscommissie heeft willens en wetens gefunctioneerd als een doofpot. Essentiële informatie is uit het Eindrapport weggelaten, waardoor een wezenlijke schakel uit zicht blijft.
Alle zeilen bij. Het Reconstructierapport gaat, aangevuld met
de uitspraken van Hans Siepel in een persbericht naar de pers,
naar de woordvoerders van alle partijen, naar de minister en
naar de Kamercommissie. Een dag later vraagt de PvdA-er
Zijlstra uitstel van het debat om de materie nog eens goed te
bestuderen. Drie weken later, na de Algemene Beschouwingen,
Bosio staat weer op de agenda. Maandagochtend vroeg, de dag
voor het debat, is diezelfde Zijlstra aan de telefoon:
"U werkt dus voor Buro Jansen & Janssen.
Door wie wordt u eigenlijk betaald?"
Hij belt in verband met het hem toegestuurde
Reconstructierapport van de Schaduwonderzoeksgroep
Bosio-affaire.
"Een gedegen rapport. Maar waarom doet u dit werk
überhaupt, als ik vragen mag?" Tussen twee haakjes komt
dan een vraag die later cruciaal blijkt: waar of wij al die
citaten vandaan hadden van betrokken politiemensen. Uit
openbare rapporten dus.
Vlak voor aanvang van het debat onthult Silvain Ephimenco in
de NRC de nota waarin Justitie-ambtenaren Hirsch Ballin
adviseren hoe hij zich op moest stellen in het Bosio-debat van
een jaar geleden.
In deze nota staat niet alleen dat toen - oktober 1991, dus
vóór de onderzoekscommissie aan het werk ging -
al bekend was dat Parisius de DEA-informant was. De ambtenaren
van Hirsch Ballin voegen daar aan toe: "overigens is Parisius
kort daarna door de Rijkspolitie niet verder als informant
gebruikt omdat hij niet altijd even betrouwbaar bleek te zijn,
zo gebruikte hij de politie door als informant te fungeren bij
drugstransporten die hij zelf had opgezet."
De parlementaire onderzoekscommissie had deze nota in haar
bezit. Alle betrokken Kamerleden hadden het
Reconstructierapport van de Schaduwonderzoeksgroep gekregen.
En wat gebeurt er? Geen enkel Kamerlid gaat inhoudelijk in op
de nieuw aangeleverde informatie. De Kamer toont zich
enigszins verstoord omdat haar onderzoeksresultaten in nota
bene de NRC 'karig en misleidend' zijn genoemd. Verder is men
vol lof over de verrichtingen van de commissie. Inhoudelijke
vragen worden -voor zover gesteld- niet beantwoord.
De woede richt zich op Bosio-zelf omdat hij iedereen zoveel
last heeft bezorgd. De uitspraken van PvdA-Kamerlid van Heemst
bijvoorbeeld in de Volkskrant van 26 juni bij worden met grote
instemming aangehaald: "Het type Bosio wordt eens in de
vijftig jaar geboren. Hij beschikt over een combinatie van
eigenschappen die deze zaak in hoge mate hebben bepaald. Hij
is charmant, overtuigend, beschikt over een enorme
geldingsdrang en is zeer bedreven in het vermengen van hele,
halve en onwaarheden. Daarmee is het hem gelukt, de
bureaucratie in de luren te leggen."
Geen woord over de mogelijke consequenties van de discutabele positie van Parisius c.q. de informant. Geen enkele kritiek op de commissie die een toch op zijn minst onvolledig product heeft afgeleverd. Zijlstra neemt zijn toevlucht tot één van de meest klassieke afweermechanismen: hij doet een aanval op Groen Links omdat ze zich niet aan de geheimhouding binnenskamers hebben gehouden. Hij bakt ze zelfs nog bruiner. Zonder een greintje van waardering voor de betrokkenheid van bezorgde burgers, maakt hij zijn bocht van 180° compleet. Niet de commissie krijgt kritiek dat ze probeert het Parlement voor de gek te houden, het zijn de buitenparlementaire onderzoekers die het de Kamerleden onmogelijk maken:
"Wij hebben nu dit onderzoek gehad en de naam van de informant is over de tafel gegaan. Dat zal toch een houding wekken bij justitie en politie in de zin van: in voorkomende gevallen moeten wij ons afvragen hoe open wij kunnen zijn naar de Kamer toe. Het betekent dat de Kamer minder goed haar werk zal kunnen doen in voorkomende gevallen. Dat gaat ten koste van de kwaliteit van dit soort onderzoeken hetgeen een probleem van de Kamer zelf is."
Dat is de wereld op zijn kop. Niet de Commissie wordt aangesproken op haar wel erg onvolledige verslag, maar de schuld komt te liggen bij journalisten en onafhankelijke onderzoekers die echt proberen de waarheid boven tafel te krijgen.
Groen Links woordvoerder Lankhorst moet zich in rare bochten
manoeuvreren om zich tegen de aanvallen van Zijlstra te
verweren. Onder druk van de Schaduwonderzoeksgroep die
wereldkundig maakte dat Groen Links uit de school was geklapt
over de rol van Parisius, moest Lankhorst een grotere
openbaarheid verdedigen dan hij misschien zelf gewild had. Het
Oog om Morgen weet hem aan de vooravond van het debat al de
naam van de informant te ontlokken, Lankhorst noemt hem met
tegenzin.
Als hij daar in de Kamer op aangesproken wordt, verantwoordt
hij zich als volgt: "Parlementair onderzoek moet niet alleen
voor parlementariërs, maar ook voor andere
geïnteresseerden te volgen en te begrijpen zijn. De
handicap van vertrouwelijkheid moet ons niet verlammen, maar
uitdagen tot prudentie en precisie."
Om de indruk te vermijden dat hij door
buitenparlementariërs gedwongen is een radikaler positie
in te nemen benadrukt Lankhorst dat hij een jaar eerder al in
vragende vorm het verband gelegd had tussen Parisius en de
informant, hij kreeg daar toen geen antwoord op. Zonder het
werk van Silvain Ephimenco en de Schaduwonderzoeksgroep had
Groen Links zich behaaglijk neer kunnen leggen bij het
meerderheidsstandpunt van de Onderzoekscommissie: niks aan de
hand.
De switch is gemaakt door Paul Rosenmöller. Om de
één of andere reden veranderde hij van 'jonge
hond' die enthousiast alleen maar méér wou, in een Realo die
zich voegt naar de grootste gemene deler en dat niet eens
verder wil verantwoorden. Als Zijlstra het voor het zeggen had
werken parlementaire onderzoekscommissies in de toekomst onder
volstrekte geheimhouding. Dan kunnen de Kamerleden tenminste
zonder journalistieke en publieke belangstelling democratietje
spelen. Zelfs van Groen Links valt geen weerwerk meer te
verwachten: de tijd dat de partij doorging omdat ze wist dat
ze gelijk had is kennelijk voorbij.